Ooit wilde ze archeologie studeren. „Oude ruïnes bekijken, zand opgraven. Met kwastjes dingen afvegen, weet je wel.” Gerrie van der Klei gebaarde met haar handen; met een onzichtbaar kwastje veegde ze een onzichtbare schat af. „Skeletten ontdekken. Dat soort dingen.” Ze stond voor de achterdeur van haar huis en keek uit op de weelderige tuin, waar ze zojuist met interviewer Cornald Maas doorheen gelopen was. De inmiddels tachtigjarige Van der Klei onderhield die tuin nog altijd zelf. Ook zo’n gemiste loopbaan: tuinier. „Ik had van alles kunnen worden”, zei ze.
Had ze dan spijt over het pad dat ze uiteindelijk was ingeslagen, wilde Maas in Volle zalen (AVROTROS) weten. Van der Klei schudde resoluut van nee. Uiteindelijk bepaalt het lot hoe je leven loopt, zo zag ze dat; en het lot had haar nou eenmaal tot theaterster gemaakt. Ook voor kijkers die haar nooit op het toneel hadden zien staan was onmiddellijk duidelijk dat Van der Klei voor het theater was geboren toen ze met perfecte dictie zei: „Je ne regrette rien.”
In januari speelt Van der Klei mee in Foxtrot, waar ze in 1977 ook al in meespeelde, toen de musical over de jaren dertig (van de hand van Annie M.G. Schmidt en Harry Bannink) in première ging. Voor Maas vormde het een mooie aanleiding om eens bij de zangeres en actrice langs te gaan en te praten over haar lange carrière. Ze ontving hem opgewekt, in een pak in dezelfde kleur groen als haar ogen, en liet hem de vele herinneringen aan vroeger zien die ze zorgvuldig in haar huis bewaarde. Verkleurde foto’s, oude theaterattributen. Archeoloog was ze dan nooit geworden, de eerbied voor het verleden had ze altijd behouden.
Toch had ze met datzelfde verleden ook een moeizame verhouding. Als kind van door de Tweede Wereldoorlog getraumatiseerde ouders had Van der Klei van huis uit meegekregen dat je sommige gevoelens maar liever niet uitspreekt. Het klonk door in de haast waarmee ze vragen over verlies afhandelde – even het verdriet erkennen en dan gauw weer door naar iets leukers, iets opbeurenders. Anekdotes over overleden familieleden, minnaars en vrienden rondde ze meermaals abrupt af door te wijzen op een andere foto. „Nou”, zei ze dan monter en met enige zelfspot: „verder met beroemdheden. Daar staat Ella Fitzgerald.”
Met veel gevoel voor relativering en droge humor gaf Van der Klei alsnog een open en intiem inkijkje in haar leven. Het meest kwetsbaar toonde ze zich in een gesprek over haar zus Dorine, met wie ze in haar jeugd het zangduo De Sissies had gevormd. Dorine had het haar nooit vergeven dat ze een punt achter de samenwerking had gezet en Gerrie had geen toenadering meer gezocht. „Er gaat geen leven voorbij zonder dat je ergens spijt van hebt”, nuanceerde ze aan het eind van de aflevering haar eerdere „Je ne regrette rien”. „Maar je moet jezelf ook kunnen vergeven.”
Nu hield de theaterster haar ogen het liefst gericht op de nabije toekomst, waar het verleden toch ook weer in doorsijpelde, want ze verheugde zich erg op haar terugkeer naar Foxtrot. In beelden van de repetities klonken dezelfde liedteksten die ze vijftig jaar geleden al zong:
Maar we trekken ons er niets van aan
We beginnen weer van voor af aan
Het is altijd zo gegaan, nooit wat anders gedaan
Dansen op een vulkaan
Moerdijk
Eerder die donderdag had een verslaggever van RegioNED ook iemand opgezocht die graag een dansje waagde: de Noord-Brabantse Cor Stoop. Met carnaval mag Stoop zich prins Johan Willem Friso XIV noemen en zwaait hij met de scepter in Moerdijk, dat die dagen in Spieringskruiersdurp verandert. Maar nu Moerdijk plaats moet maken voor industrie, raakt de prins misschien ook zijn rijk kwijt.
Afgelopen dinsdag had Moerdijk ondanks dat nare nieuws alsnog de elfde van de elfde gevierd, maar de sfeer was anders geweest dan voorgaande jaren. „Je staat in een dorp dat moet verdwijnen”, zei Stoop. „Terwijl wij eigenlijk alleen maar feest willen vieren.” Hij had zijn prinsenkostuum aangetrokken en de verslaggever meegenomen naar buurtcentrum De Ankerkuil, waar met carnaval volop wordt gehost.
„Dat is misschien wel een optie voor het eerstvolgende carnaval: dat ik de sleutel lekker houd.” Met zijn scepter in de hand stond hij midden in het gele lokaal. De stoelen om hem heen waren nu leeg, maar een echte leider kan ten alle tijden zijn volk voor zich zien. Die spreekt met visie. Zo ook prins Johan Willem Friso XIV. „Dan doen we ‘m op slot voor de buitenwereld en blijven we hier gewoon lekker zitten”, besloot hij. „En dan vieren wij hier elk jaar, tot in de heugenis, de carnaval.”
Geef cadeau
Deel
Mail de redactie
NIEUW: Geef dit artikel cadeau
Als NRC-abonnee kun je elke maand 10 artikelen cadeau geven aan iemand zonder NRC-abonnement. De ontvanger kan het artikel direct lezen, zonder betaalmuur.