Dichter en schrijver Charlotte Van den Broeck is met haar essayistische reis- en geschiedenisboek Een vlam Tasmaanse tijgers de winnaar van de Boekenbon Literatuurprijs. Ze is de eerste non-fictieschrijver in vele jaren die bekroond wordt met de prijs (50.000 euro), waarvoor jaarlijks alle Nederlandstalige literaire fictie en non-fictie in aanmerking komt. De Vlaamse Van den Broeck (1991) is „een absolute aanwinst voor het genre van de zoekende en onderzoekende non-fictie””, aldus de jury die haar boek roemde als „het soort literaire non-fictie dat we zelden lezen”.
Een vlam Tasmaanse tijgers volgt de laatste sporen van de Tasmaanse tijger, een roofbuideldier, iets tussen hond, wolf en tijger in, ook wel de Tasmaanse buidelwolf of thylacine genaamd. Tot een eeuw geleden was het dier inheems op het eiland Tasmanië, maar toen stierf het door menselijk toedoen uit. Van den Broeck onderneemt een speurtocht naar de resten van het dier in dierentuinen en zoölogische archieven, en zoekt ook naar zijn geschiedenis in de verhalen van toegewijde wetenschappers én geobsedeerde liefhebbers. Het boek is een mengvorm van reisliteratuur, geschiedschrijving, (persoonlijke) journalistiek en essayistische bespiegeling. Met, aldus de jury, de „stilistische brille” van de dichter die Van den Broeck ook is.

Bekijk artikel in krant
Charlotte Van den Broeck : Een vlam Tasmaanse tijgers. De Arbeiderspers, 272 blz.
€24,99
In de poëzie ligt haar literaire kiem: Van den Broeck debuteerde tien jaar geleden met poëzie en publiceerde nog twee bundels, die in meerdere talen vertaald werden. Ze beperkt zich niet tot één genre – het onderwerp schaamte onderzocht ze bijvoorbeeld in de ‘gedanste conversatie’ Microcosmos (2022), samen met Arnon Grunberg. Haar eerste prozawerk, Waagstukken (2019), paste ook niet in één hokje. De verzameling verhalen over tragische architecten viel op door haar eigenzinnige, dichterlijke benadering en uitmuntende stijl. Het haalde ook de Boekenbon-shortlist én de lijst van literaire hoogtepunten van de afgelopen kwarteeuw van NRC en De Standaard.
Jongste winnaar
Haar bekroning met de Boekenbon Literatuurprijs, met haar 34 jaar ook nog als jongste winnaar ooit, is op te vatten als een statement voor het genre, voor de vorm van literaire non-fictie die Van den Broeck bedrijft. Alleen al vanwege de feiten rond deze prijs: voor het eerst sinds vijftien jaar gaat die nu weer naar een non-fictieboek, zij het onder zijn nieuwe naam. De laatste keer dat dit gebeurde, was in een vorig leven van de Boekenbon Literatuurprijs, toen David Van Reybrouck in 2010 de AKO Literatuurprijs kreeg voor Congo. Sindsdien doken non-fictieboeken, van bijvoorbeeld Frank Westerman, Jan Brokken of Chris De Stoop, wel op onder de genomineerden (of als winnaar van een eenmalige eigen prijs voor non-fictie, in 2019), maar dan won toch steeds de fictie. Het wierp de vraag op of non-fictie wel kón winnen.
De voortekenen waren dit jaar gunstig, bij de bekendmaking van de genomineerden, waar non-fictie voor het eerst de fictie in aantal overtrof. Naast de romans van Bert Natter (Aan het einde van de oorlog) en Tijl Nuyts (Grondwerk), waren de persoonlijke familiegeschiedenis Waar ik me voor schaam van Sheila Sitalsing en de middeleeuwen-studie Dievenland van Janna Coomans (ook winnaar van de Libris Geschiedenis Prijs) genomineerd.
Wat die boeken tot literaire non-fictie maakt, en daarmee de literatuurprijs waard, is misschien net zo’n netelige vraag als wat literatuur eigenlijk is. Bij Van den Broeck is het literaire aspect misschien wel het duidelijkst aanwezig; haar stijl heeft een soms poëtische intensiteit, en haar grensverleggende aanpak, die in gelijke mate journalistiek en dichterlijk reflectief is, ligt in lijn met het werk van de even nieuwsgierige als muzische Frank Westerman, de toonaangevende wegbereider van literaire non-fictie in het Nederlandse taalgebied.
Een vlam Tasmaanse tijgers blinkt uit door een meerduidigheid die eigen is aan literatuur: met wat de schrijfster hier opdist, vertelt ze meer dan één verhaal. Haar enkelvoudige verhaal over de Tasmaanse tijger toont in bredere zin de omgang van mensen met andere dieren, het raakt aan het dreigende hedendaagse biodiversiteitsverlies door klimaatverandering. Bovendien confronteert Van den Broecks onderzoek haarzelf – en de lezer – met hoe verhalen gemaakt worden, en hoe die onze blik op de waarheid vormen.
Waarheid en wantrouwen
Van den Broeck is schatplichtig aan de feiten, maar erkent ook de betekenis en invloed van fictie. Als mogelijk vormende kracht: als gedroomde sciencefictionhelden werken Australische wetenschappers aan het klonen en weer tot leven wekken van de Tasmaanse tijger – Van den Broeck plaatst bij dat voornemen ook haar geïnteresseerde vraagtekens. Anderzijds kunnen verhalen dodelijk zijn: een grote factor in de uitsterving was een premie die jagers van overheidswege kregen voor het afschieten van Tasmaanse tijgers, omdat die schapen zouden doodbijten. Dat gevaar bleek later waarschijnlijk een fabeltje, te wijten aan de gebrekkige waarneming van een goedgelovige bioloog.
Ook de wetenschappelijke methode is feilbaar, toont ze, want die hangt van onvolmaakte mensen af – al worden in de wetenschap aannames getest en waar nodig bijgesteld. Tegelijk worden er óók nog jaarlijks waarnemingen geregistreerd van de Tasmaanse tijger in het wild, die de wetenschap telkens niet kan bevestigen, wat bij de standvastige melders dan weer het wantrouwen in de instituties voedt.
Van den Broeck onderzoekt waarheidsvorming met nuance „in een tijd van fake news”, zoals de jury waarderend opmerkt. Als schrijfster legt ze al die verhalen en opvattingen over de Tasmaanse tijger naast elkaar: deels overlappen ze elkaar, spreken elkaar tegen of vloeken zelfs, maar ze zijn toch allemaal nodig om het complete verhaal te vertellen. Naast feiten bepalen ook voorlopige waarheden, onwaarheden en gehoopte toekomstige waarheden onze wereld, toont Van den Broeck zo.
Meerduidigheid lijkt misschien per definitie strijdig met non-fictie: van geschiedschrijvers, journalisten of biografen wordt immers feitelijkheid geëist en fabuleerdrift niet gewaardeerd. Maar Van den Broeck creëert meerduidigheid door meerstemmigheid, het leidende principe van Een vlam Tasmaanse tijgers. „Ik denk dat een journalistieke drijfveer me allerlei vragen heeft ingegeven, maar dat de antwoorden een literaire vorm hebben aangenomen”, zei Van den Broeck vorig jaar in een interview met De Standaard. De essayistische vorm past bij de inhoud, het „bewegende redeneren waarbij het er niet om gaat doelgericht een punt te maken, maar waarbij je denkfouten kunt maken en dat dan superboeiend kan zijn”, zei ze.
Lees ook
Charlotte Van den Broeck over haar boek over het uitsterven van de Tasmaanse tijger: ‘Uitsterven lijkt een ver-van-ons-bed-show’

Geef cadeau
Deel
Mail de redactie
NIEUW: Geef dit artikel cadeau
Als NRC-abonnee kun je elke maand 10 artikelen cadeau geven aan iemand zonder NRC-abonnement. De ontvanger kan het artikel direct lezen, zonder betaalmuur.