Het is een van de laatste vakantiedagen. Ik sta met mijn kinderen in een speelgoedwinkel wanneer mijn telefoon gaat. Politie.

„Sorry dat ik bel, het is weekend,” zegt de agent, „maar ik weet niet meer wat ik moet doen.” Ik ken hem al langer – hij belt nooit zomaar. „Geen probleem”, zeg ik dan ook. 

Op het bureau zit een vrouw met een zoontje van vier. Dakloos. Terwijl andere agenten eten voor het jonge gezin haalden, probeerde hij opvang te regelen, zonder enig resultaat. De crisisopvang helpt alleen bij psychische nood. Jeugdzorg komt pas in actie als het kind bij de moeder wordt weggehaald. De gemeente is dicht, want het is zondag. 

Maar problemen kennen geen weekend.

Michelle van Tongerloo is huis- en straatarts in Rotterdam.

Terwijl de agent doorpraat, voel ik dat hij in het bekende moeras terecht is gekomen. Ook ik verkeerde vaker in deze bureaucratische modderlaag als ik onderdak probeerde te regelen voor dakloze mensen. Je komt er niet meer uit. Dus zeg ik: „Ik regel het.” Ik stuur mijn zoon met zijn lego naar de kassa, vraag de agent haar gegevens te whatsappen en regel een hotelkamer.

Die avond stuurt de agent een foto. De jongen ligt onder dikke dekens naar de Rotterdamse straten te kijken met een knuffelbeertje in zijn hand dat hij van de politieagent kreeg. Veilig. Wat is helpen toch krankzinnig simpel, denk ik dan.

Het heeft even geduurd voordat ik doorhad dat ik zelf moest ingrijpen. Als straatarts in de Pauluskerk, een diaconaal centrum in hartje Rotterdam, liet ik jarenlang zieke mensen de straat weer opstrompelen. Onverzekerd? Geen toegang tot het ziekenhuis. Geen regiobinding? Geen opvang. Geen wijk? Geen hulp. Iedere keer weer kwamen mijn patiënten vast te zitten in de kieren die we zelf hadden gemaakt.

En die kieren werden snel gaten. 

Toen ik in 2017 begon in de kerk zag ik bijna alleen maar ongedocumenteerde mensen. Door een restrictief vreemdelingenbeleid worden zij volledig van onze maatschappij buitengesloten. Rond 2019 kwamen daar de arbeidsmigranten uit Oost-Europa bij, omdat het door wetswijzigingen makkelijk was geworden om hen in Nederland te laten werken. Ze werken vaak onderbetaald onder kwetsbare contracten met een gekoppelde werk- en slaapplek. Na baanverlies volgt dus ook snel de straat.

Rond 2021 zag ik opeens weer een nieuwe groep op mijn spreekuur verschijnen: dakloze Rotterdammers met ernstige psychische problemen. Ggz-instellingen draaien verlies op patiënten met complexe psychiatrie, dus werden plekken voor hen wegbezuinigd. Bij gebrek aan hulp belandden ook zij op straat en begon ik dus zo goed of vooral zo kwaad mogelijk mensen in bijvoorbeeld diepe verslavingen of met een TBS-achtergrond te behandelen.

Niet behandelen is duur

Als ‘kanarie in de kolenmijn’ zag ik al deze verschuivingen binnen een paar jaar op mijn spreekuur plaatsvinden, want in tegenstelling tot systeemdeuren staan kerkdeuren altijd open. Kom maar, zei onze dominee. Als God je al een identiteit heeft gegeven, waarom zijn al die papiertjes – paspoorten, registratiebewijzen – dan zo belangrijk? Ik had geen antwoord op zijn vraag. Niemand, eigenlijk. Maar er was altijd wel een zelfopgestelde regel in een organisatie die zorgweigering kon rechtvaardigen.

Protocollen zijn fictie waarmee we de werkelijkheid zijn gaan verwarren. Tot de werkelijkheid terugslaat.

Dus die Poolse man die met een onbehandelde tekenbeet meerdere keren werd weggestuurd, lag uiteindelijk op de IC. Zijn spieren zo opgezwollen dat de bloedtoevoer naar zijn arm stopte. De rekening? Tien- tot honderdduizenden euro’s. 

Dat is de prijs van tegengestelde geneeskunde. Kwetsbaar gemaakte mensen verdienen onze beste zorg, maar ontvangen deze in praktijk niet of onvoldoende. Kostbaar, onlogisch en inhumaan, begon ik steeds meer in te zien. 

Iedereen verricht zijn taak in het systeem en niemand is verantwoordelijk voor het eindresultaat, namelijk; is de hulpzoeker daadwerkelijk geholpen?

Ik besloot dat mijn spreekkamer geen afvoerputje van beleid meer mocht zijn. Als het systeem mij weigerde, voerde ik mijn eigen systeem in. Het begon met kleine dingen. Ik printte ‘illegaliteitsbewijzen’  voor patiënten als ziekenhuizen daar om vroegen. Die bewijzen bestaan natuurlijk niet, maar dat bleek helemaal niet relevant. Ziekenhuizen moesten zich indekken omdat de regeling voor zorg aan illegalen (Regeling onverzekerbare vreemdelingen) fraudegevoelig is. Dus stempeltje erop, einde discussie.

Ik schoof protocollen aan de kant en begon mijn eigen tijd, geld, en telefoonnummer te geven. Geen patiënt misbruikte dat vertrouwen.

Toen mijn eigen systeem best goed leek te werken, wilde ik meer en besloot ik geld te gaan vragen aan particulieren. Nederland was verrassend gul voor mensen die vaak worden weggezet als lastig, leugenachtig of lui. Zo ontstond stichting Lekker Geven, een platform waarmee we snel groeiden en dat huisvesting organiseerde, overnachtingen, schuldsanering, tandzorg, medische zorg, vakanties, leefgeld voor ongedocumenteerden, en nog veel meer.

Foto Jeffrey Grouwstra

Zoom in

Weer een nieuwe groep dakloos

En dat bleek hard nodig, want rond 2023 stapte wederom een nieuwe groep de kerk binnen. Mensen met wie niks mis is. Leven in Nederland werd als gevolg van de energiecrisis rap duurder en betaalbare huisvesting nam in hetzelfde tempo af. Dus belandden doodgewone mensen, bijvoorbeeld na baanverlies of een scheiding op straat- zoals de moeder die ik in de opening van dit stuk beschreef.

De overheid zet deze mensen weg als ‘zelfredzaam’. Maar wie dakloos raakt, verliest in rap tempo alles wat normaal lijkt: werk, verzekering, papieren, netwerk. In de praktijk staat je hoofd alleen nog naar vannacht en je vangnet blijkt van papier: je valt er dwars doorheen. Economisch dakloze mensen worden in praktijk verwezen van loket naar loket en treffen zo soms wel meer 100 ambtenaren en andere hulpverleners.

Die ‘lokettenjungle’ blijft een opmerkelijk fenomeen. Iedereen verricht zijn taak in het systeem en niemand is verantwoordelijk voor het eindresultaat, namelijk; is de hulpzoeker daadwerkelijk geholpen? Neem iemand die dakloos is en zich meldt zich bij de gemeente. Die besluit: je bent zelfredzaam, je krijgt geen onderdak, maar je wordt verwezen naar een wijkteam dat je kan helpen met een postadres, want dat is protocol. Dat team weigert vervolgens vaak het postadres omdat de dakloze niet tot hun postcodegebied behoort. Goed gewerkt, situatie niet opgelost; geen probleem – voor de hulpverlener. Wél voor de hulpzoekende. De realiteit van mijn patiënten is compleet ondergeschikt aan de realiteit van hulpverleners.

Democratie leeft niet in wetten of instituties, maar in het vermogen elkaar te blijven herkennen en helpen – ook wanneer regels tekortschieten

Hoe kan je dan volhouden dat het systeem klopt, maar dat de hulpzoeker het probleem is? Ik heb gezien vanuit de stapeling groepen dakloze mensen in mijn spreekkamer dat die aanname niet klopt. En ik ben gaan helpen, zonder protocollen.

En inmiddels wordt er ineens een paradoxale draai gemaakt: hulpverleners uit de lokettenjungle vragen hulp aan onze stichting, en erkennen daarmee dat het systeem niet goed werkt. Politiemensen, schoolmaatschappelijk werkers, ambtenaren, schuldhulpverleners, verpleegkundigen: meer dan 1.200 aanvragen al dit jaar, uit 160 verschillende Rotterdamse organisaties.

Dit betekent dat het vertrouwde, oude systeemverhaal voor onze ogen afbrokkelt en dat heel veel mensen daar een weg uit willen vinden, als je ze die gelegenheid geeft. Wij helpen graag. Samen bouwen we een nieuw vangnet: een informeel vangnet met bureaucratieloos geld, als het moet in één dag geregeld. 

We zijn  weer naar de stembus gegaan. Wat daaruit volgt, is een nieuw systeem – noodzakelijk, maar nooit voltooid. Elke politieke uitkomst laat namelijk iets buiten beeld. Bestuurders horen dat te zien en te herstellen, maar vaak verdwijnt het ongemak naar de randen, waar niemand zich nog echt verantwoordelijk voelt.

Daar ligt wat rest: onze eigen, minder zichtbare taak. Niet om het bestuur te corrigeren, maar om aandachtig te blijven voor wat er aan die randen gebeurt. Democratie leeft niet in wetten of instituties, maar in het vermogen elkaar te blijven herkennen en helpen – ook wanneer regels tekortschieten.

Het is dat alledaagse, stille werk dat een land bijeenhoudt. Een systeem regeert namelijk niet; dat doen mensen.

Geef cadeau

Deel

Mail de redactie

NIEUW: Geef dit artikel cadeau
Als NRC-abonnee kun je elke maand 10 artikelen cadeau geven aan iemand zonder NRC-abonnement. De ontvanger kan het artikel direct lezen, zonder betaalmuur.