De EU-lidstaten en het Europees Parlement hebben in de nacht van vrijdag op zaterdag een akkoord bereikt over de EU-begroting van 2026. Nederland, Finland en Oostenrijk hebben zich van stemming onthouden. Zweden stemde tegen. De landen vinden onder meer dat er te weinig wordt bezuinigd om dat vrijgekomen geld te besteden aan nieuwe prioriteiten. De vier voorzien daarmee een moeilijke opgave voor 2027. Ook Hongarije onthield zich van stemming.

Na dit akkoord omvat de begroting voor komend jaar 192,8 miljard euro. Daarvan is ruim 715 miljoen euro gereserveerd om te kunnen reageren op onvoorziene behoeften. Een meerderheid van de lidstaten had om zo’n financiĆ«le buffer gevraagd.

“Met de EU-begroting voor 2026 kunnen we onze gemeenschappelijke prioriteiten veiligheid, concurrentievermogen en grenscontroles waarmaken”, zegt de Deense minister van FinanciĆ«n Nicolai Wammen in een reactie. “Ook zorgen we ervoor dat de EU snel en doeltreffend kan reageren op onvoorziene behoeften en crises.”

Het Europees Parlement heeft in de onderhandelingen, die tot diep in de nacht duurden, een aantal door de lidstaten voorgestelde bezuinigingen weten te schrappen. De lidstaten wilden dat de begroting voor 2026 niet meer dan 186,2 miljard euro zou omvatten. Het Parlement heeft daar 6,6 miljard euro extra aan weten toe te voegen. Dat geld is onder meer bedoeld voor defensie-uitgaven, grensbeheer en versterking van het concurrentievermogen.

Het voorlopige begrotingsakkoord wordt naar verwachting op 24 november door de lidstaten bekrachtigd. Het Europees Parlement stemt eind november in zijn plenaire vergadering over het voorlopige akkoord.