“Ik vond het magisch dat Frits er iedere dag was. In die tijd hadden veel presentatoren één keer per week een uurtje of twee uitzending. Frits was er gewoon elke dag. Ik had van hem ook een beeld gevormd hoe hij in die studio zou zitten. Ik dacht dat hij op een grote troon in de studio zou zitten, als een koning van de radio. Dankzij een klein fotootje in de radiogids wist ik hoe hij eruit zag. Toen ik 16 was, mocht ik voor het eerst een uitzending van de Avondspits bijwonen, dat had mijn moeder geregeld.” Toen Eugène de studio voor het eerst zag, viel het een beetje tegen. “De studio was een betonnen doos met tl-bakken en een mengtafel. En Frits was kleiner dan ik had verwacht.”