Het begon 35 jaar geleden met een opzienbarende ontdekking. David Mandel werkte als therapeut met mannen die hun partners mishandelden. Elke sessie ging over het geweld tegen hun vrouw of ex. Maar over hoe hun gewelddadige gedrag hun kinderen schaadde ging het nooit.
Totdat de kinderbescherming hem om advies vroeg na de moord op een tweejarig meisje door de vriend van haar moeder, dezelfde man die hen beiden had mishandeld. Door gesprekken die hij toen had met hulpverleners, besefte hij dat zij zelden met vaders werkten, zelfs niet wanneer zijn geweld de reden was waarom er hulp nodig was. In plaats daarvan draaide alles in hun aanpak om moeders. Net als hij hadden hulpverleners een blinde vlek voor de rol van vaders in situaties van huiselijk geweld. Daarop besloot Mandel zijn carrière om te gooien. Er is een verandering van het hele systeem nodig, besefte hij.
Sindsdien werkt David Mandel (59), inmiddels internationaal expert huiselijk geweld in relatie tot kindermishandeling, aan het transformeren van hoe kinderbescherming, rechtbanken en andere hulpverleningsinstanties omgaan met huiselijk geweld. En met succes. Zijn ‘Safe & Together’-aanpak wordt gebruikt in meer dan tien landen op drie continenten, en hij trainde de afgelopen jaren zo’n 50.000 hulpverleners. Komende week komt hij voor het eerst naar Nederland, als openingsspreker van het jaarcongres Huiselijk Geweld in Amersfoort.
Zijn expertise komt geen moment te vroeg. Vrouwen die thuis te maken krijgen met huiselijk geweld krijgen in Nederland niet voldoende steun. Dat concludeerde de Raad van Europa eind oktober na onderzoek. Instanties als Veilig Thuis en de rechtspraak behandelen huiselijk geweld veelal als een conflict tussen twee gelijken, in plaats van als machtsmisbruik. De gevolgen zijn groot. Zo blijkt uit onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut dat bij een op de vijf vechtscheidingen sprake is van geweld, maar advocaten dat vaak niet durven te benoemen uit angst dat hun cliënt wordt gelabeld als ‘niet-meewerkend’. Interesse in wat er tussen ouders is voorgevallen, wie dat veroorzaakte en wat dit voor de kinderen betekent is er nauwelijks, verklaarden twee familierechtexperts onlangs in NRC.
Toch lijkt langzaamaan het besef in te dalen dat dit anders moet. Zo heeft het congres van aankomende week de titel Moeders verantwoordelijk, vaders niet? „Hulpverleners, advocaten en rechters richten zich traditiegetrouw op moeders en wat zij eraan kunnen doen, terwijl vaders zelden worden aangesproken op hun gewelddadige gedrag én hun rol als ouder”, vertelt Mandel tijdens een videogesprek. „Oftewel: de vader pleegt geweld, maar de moeder wordt verantwoordelijk gehouden voor de gevolgen.” Zijn oplossing? „Stel het gedrag van geweldplegers centraal in de aanpak.”
In uw boek Stop met moeders de schuld geven en vaders negeren noemt u een aantal ‘professionele mythen’ rond huiselijk geweld. Wat bedoelt u daarmee?
„Het zijn hardnekkige aannames over moeders en vaders in geweldsituaties, die onbewust sturen welke vragen hulpverleners en instanties stellen, welke observaties wel en niet in dossiers terechtkomen en welke beslissingen worden genomen door rechters. Neem de mythe van huiselijk geweld als incident. Alsof het om een eenmalige gebeurtenis gaat en het geweld verdwijnt als een escalerende ruzie of woede-uitbarsting voorbij is. Daardoor wordt vaak het patroon gemist van intieme terreur, een vorm van geweld die vooral bestaat uit extreem controlerend en dwingend gedrag. Van intimiderende appjes, stalking en bedreigingen tot wat hij doet als hij in het weekend de kinderen heeft – iets wat vaak doorgaat na een scheiding. Als je als hulpverlener dat patroon niet herkent en bevraagt, documenteer je dus niet dat het kind elke dag in angst leeft, en hoe de moeder iedere dag navigeert rondom die angst.”
Welke mythe vindt u het hardnekkigst?
„De mythe van het kind als getuige. Veel hulpverleners gaan ervan uit dat kinderen passieve getuigen zijn van huiselijk geweld, en dat het zien en horen van geweld de belangrijkste manier is waarop kinderen worden geschaad. Dat is een veel te beperkte visie. Ten eerste is naar schatting tussen de 30 en 60 procent van de kinderen niet alleen getuige, maar ook slachtoffer. Ten tweede zijn kinderen helemaal niet passief: ze ontwikkelen overlevingsstrategieën, proberen situaties te de-escaleren, en beschermen broertjes en zusjes. Als je alleen kijkt naar zien en horen, mis je wat ze dóén. Tot slot verdoezelt deze mythe andere vormen van geweld en controle. Ik denk aan de vader die alle deuren – inclusief die van de badkamer – in huis verwijderde, zodat niemand meer privacy had, of de vader die met tape op de vloer aangaf waar zijn gezinsleden mochten lopen. Als hulpverleners zich alleen richten op het zien en horen van geweld noteren zij de schade van dit controlerende gedrag niet in hun verslagen.”
„We hebben veel hogere verwachtingen van moeders dan van vaders als het gaat om het opvoeden en beschermen van kinderen”
Hulpverleners en instanties richten zich bij huiselijk geweld als vanzelfsprekend op slachtoffers, meestal moeders en kinderen, en niet op de veroorzakers, overwegend vaders. Hoe verklaart u dat?
„We hebben als maatschappij veel hogere verwachtingen van moeders dan van vaders als het gaat om het opvoeden en beschermen van kinderen. Dat is niet alleen binnen instituties, want dat aloude patriarchale gedachtengoed zit nog diep in de hele samenleving. Bovendien heeft 90 procent van de hulpverleners die ik spreek geen formele training gehad in het werken met vaders, laat staan met gewelddadige vaders. Met moeders werken daarentegen is bekend terrein, en dus de makkelijkste weg. De keerzijde is dat je moeders daarmee verantwoordelijk stelt voor het schadelijke gedrag van hun (ex-)partner. Zo vertelde een moeder me dat elke keer als haar gewelddadige ex iets verkeerd deed, zij als ‘primaire opvoeder’ door de maatschappelijk werker werd opgeroepen voor een gesprek, omdat hij nooit kwam opdagen. Zij moest zich dus voortdurend verantwoorden voor zijn gedrag.”
Richten uw boek en het congres zich daarom specifiek op vaders en moeders, terwijl huiselijk geweld ook in andere relatievormen voorkomt?
„Precies. Mijn aanpak is toepasbaar op alle relatievormen en erkent dat alle mensen gewelddadig en controlerend kunnen zijn. Maar net zoals ‘all lives matter’ in reactie op ‘black lives matter’ de realiteit van structureel racisme verhult, maakt een genderneutrale benadering van geweld onzichtbaar hoe ons systeem vaders negeert en moeders bestraft. Deze structurele ongelijkheid zit zo diep dat je het expliciet moet benoemen om het te doorbreken.”

David Mandel op het strand bij Los Angeles.
Foto Etienne Laurent
Zoom in
De Raad van Europa constateerde dat Nederland tekortschiet in de aanpak van geweld tegen vrouwen. Eén van de problemen: er is geen gecoördineerde aanpak en instanties werken langs elkaar heen. Wat zijn de gevolgen daarvan?
„Marianne Hester, een Britse hoogleraar die baanbrekend onderzoek verricht op het gebied van gendergerelateerd geweld, noemt dit het ‘drie-planeten-model’. Je hebt het strafrecht, de kinderbescherming en het familierecht, die functioneren als aparte planeten met elk hun eigen benaderingen en interventies. In een notendop werkt dat als volgt: een moeder die jarenlang is mishandeld belt eindelijk de politie. Die zegt: ‘Goed dat je belt, we pakken hem aan.’ Maar zodra kinderbescherming betrokken raakt, verandert de boodschap naar: ‘Waarom ben je niet eerder weggegaan, je stelt je kind bloot aan gevaar.’ Dan eindigt de relatie en gaat ze naar de familierechter voor een voogdij- of omgangsregeling. Daar is de heersende gedachte dat kinderen recht hebben op contact met beide ouders, en dus wordt ze gedwongen haar ex weer in haar leven toe te laten. Deze moeder krijgt dus drie tegenstrijdige boodschappen en het frappante is dat in alle drie gevallen zijn rol als opvoeder onzichtbaar blijft. Niemand houdt hém verantwoordelijk voor de schade aan de kinderen.”
Zit de oplossing dan in een betere informatie-uitwisseling en samenwerking tussen diverse instanties?
„Er is eerst iets anders nodig, want een focus op meer samenwerking kan de schade juist ook vergroten als die nog steeds is gebaseerd op dezelfde mythes. Stap één is dan ook dat instanties gaan werken vanuit een gedeelde kijk en aanpak die het gedrag van de geweldpleger centraal stellen. Dat betekent dat je hulpverleners, advocaten en rechters moet trainen, zodat ze weten hoe ze dat doen en hoe ze moeten omgaan met geweldplegers in hun rol als opvoeder, iets waar systemen zoals het strafrecht nog niet op zijn gericht. Dit zorgt voor een gemeenschappelijke taal, waardoor je vervolgens ook de samenwerking en informatie-uitwisseling kunt verbeteren.”
U heeft een aanpak bedacht die dat gedragspatroon van de geweldpleger centraal stelt. Hoe werkt dat in de praktijk?
„Om te beginnen vraagt het om een andere manier van kijken naar huiselijk geweld. Als je huiselijk geweld gaat zien als een opvoedingskeuze, verandert dat je focus volledig. De kern van de aanpak draait om enkele simpele vragen: wat is het patroon van het dwingende en controlerende gedrag van de geweldpleger, hoe schaadt hij als opvoedende vader de kinderen, én wat is de impact daarvan op het kind, de partner en het gezin? Dit nodigt hulpverleners uit dat gedrag goed te documenteren, oftewel: onderzoek wie wat doet, in welke situatie en met welk gevolg. Cruciaal is dat je niet alleen zijn gedrag in de huidige relatie bekijkt, maar ook in eerdere relaties, met andere partners en kinderen. Zo wordt zichtbaar dat het gevaar van hem komt, en niet uit de relatie. En belangrijk is dat je óók de inspanningen van de beschermende ouder registreert.”
„Misschien ontvangt de moeder ’s nachts intimiderende berichten van haar ex-man waardoor ze amper slaapt”
Kunt u een voorbeeld geven?
„Met moeders maken we vaak een tijdlijn waarin we alle geweldsincidenten optekenen. Niet alleen fysiek geweld, maar ook financiële controle, emotioneel misbruik, bedreigingen, wat er gebeurt als de kinderen een weekend bij hem zijn geweest. Maar ook wat zij allemaal doet om de kinderen veilig te houden. Dan leg je andere problemen die er zijn naast die tijdlijn. Neem een kind dat steeds te laat op school komt. In zo’n geval lees ik vaak in een dossier dat ‘moeder weinig betrokkenheid toont bij de schoolgang van haar kind’. Met deze aanpak onderzoek je wáárom dat zo is: misschien ontvangt ze ’s nachts intimiderende berichten van haar ex-man waardoor ze amper slaapt, of weigert hij haar de auto uit te lenen. Zo ontdek je hoe zijn gedrag doorwerkt in het dagelijks functioneren van het hele gezin.”
Wat doe je als ouders tegengestelde dingen beweren en er verder geen getuigen zijn?
„Dit gaat nooit om één voorval, dus je onderzoekt patronen in allerlei bronnen: politierapporten, sms-geschiedenissen, observaties van leraren, medische dossiers, wat moeder vertelt, wat vrienden vertellen. Je vraagt aan kinderen zelf wat zij deden toen papa ineens op de stoep stond en mama bedreigde. Dat geeft zicht op hun overlevingsstrategieën en daarmee op de schade van het geweld. Extra voordeel is dat deze aanpak het makkelijker maakt om met geweldplegers in gesprek te gaan, omdat je concreet kunt benoemen hoe hun gedrag de kinderen schaadt.”
Hulpverleners zeggen nogal eens dat waarheidsvinding niet hun taak is, ondanks het feit dat de wet dat wel voorschrijft. Hoe ziet u dat?
„Dat hoor ik regelmatig en het is problematisch. Ik gaf eens een training bij de kinderbescherming in Florida. Een medewerker presenteerde een casus en vertelde dat beide ouders gewelddadig waren, waarna ik haar vroeg het gedrag van beide ouders feitelijk te beschrijven. Het bleek dat de vader zijn partner met een wapen had bedreigd en herhaaldelijk zwaar had mishandeld, terwijl de moeder één keer op zijn rug was gesprongen toen hij de kentekenplaat van haar auto wilde verwijderen. Toch noteerde de medewerker: beide ouders plegen geweld. Ik maak vaak mee dat hulpverleners denken dat ze neutraal rapporteren, terwijl hun dossiers allerlei aannames bevatten zonder feitelijke onderbouwing. Maar het is je taak en verantwoordelijkheid om grondig feitenonderzoek doen, zeker omdat er levensbepalende beslissingen op worden gebaseerd.”
Hoe ga je als hulpverlener vervolgens het gesprek aan met een gewelddadige vader?
„Wat cruciaal is: richt je in het gesprek op zijn rol als ouder. Stel vragen in plaats van dat je beschuldigingen uit: hoe vul jij je rol als vader in, hoe wil je je kinderen beschermen, hoe denk je dat jouw gedrag de kinderen schaadt? Veel vaders geven toe dat ze weten dat hun gedrag schadelijk is. Onderzoek in West-Australië toonde aan dat dit inzicht veel mannen aanzette om vrijwillig hulp te zoeken.”
U ageert al ruim 35 jaar tegen mannelijk geweld. Waar haalt u die blijvende motivatie vandaan?
„Als student luisterde ik naar vrouwen om me heen die me vertelden over hun ervaringen met geweld van mannen. Het raakte me diep en zette me aan het denken over mijn rol als man. Dat was het begin en nog steeds ben ik bezig mijn eigen seksisme te begrijpen en af te leren. Daarvoor ben ik ook mijn vader erkentelijk, die me geleerd heeft hoe je vrouwen respecteert. Hij was altijd respectvol naar mijn moeder. Ik heb hem nooit een slecht woord over haar horen zeggen.”
CV
David Mandel (59) is oprichter van het Safe & Together Institute. Sinds 1989 werkt hij aan het transformeren van hoe kinderbescherming, rechtbanken en hulpverlening omgaan met huiselijk geweld. Zijn Safe & Together-aanpak wordt inmiddels toegepast in meerdere landen en in de afgelopen vijf jaar heeft hij naar schatting 50.000 professionals getraind. In november geeft hij voor het eerst drie trainingen over zijn aanpak in Nederland.
Zijn boek Stop met moeders de schuld geven en vaders negeren (Ned. vertaling, 2025) laat zien hoe systemen onbedoeld moeders straffen en gewelddadige vaders negeren, en hoe dat te veranderen. Mandel woont in de Verenigde Staten met zijn vrouw Ruth en hun drie kinderen.
Geef cadeau
Deel
Mail de redactie
NIEUW: Geef dit artikel cadeau
Als NRC-abonnee kun je elke maand 10 artikelen cadeau geven aan iemand zonder NRC-abonnement. De ontvanger kan het artikel direct lezen, zonder betaalmuur.