De brievenbussen van een flat moeten klepperen. Soepeltjes openen als je het scharnier omhoog wipt, en als-ie weer is gevallen met lichte nastuit, hup, naar de volgende. Van boven naar beneden, van links naar rechts. „Simpel en doeltreffend.”
Tak tak tak tak.
Op dat ritme brengt Ahmed Abdillahi (45) al vijftien jaar in Rotterdam de post rond. Met zijn linkerhand, de elastieken van zijn postbundels om de vingers, vluchtige blik op het adres, en door. Brievenbuspakketjes, overheidspost, tijdschriften. En als er iemand toevallig het halletje uit loopt, knoopt-ie graag een praatje aan. „Goededag meneer!” „Hé postbode! Heb je nog een liefdesbrief voor me?”
Maar de nieuwe flats van de stad heten woontorens en daar is ’t een ander verhaal. Hier, in het centrum, wonen geen mensen met ‘gewone’ banen, zoals hij, maar kosmopolieten, expats en ook heuse profvoetballers, die vanuit hun hoge ramen de stad overzien. Hun brievenbussen in de centrale hal van onberispelijk marmer, subtiel gedecoreerd met bloemenvazen, zijn leuk voor het oog maar klepperen lang niet altijd zo soepel. Sterker, in de duurste torens kom je als postbode niet eens zomaar binnen. Dan is de centrale hal alleen bereikbaar met een speciale sleutel, om buitenslapers te weren. Zo’n sleutel is aan te vragen bij de gebouwbeheerder, maar voor een postbode is dat veel gedoe. „Meestal glip ik achter iemand aan.”
Ahmed Abdillahi, als kind gevlucht uit Somalië, komt graag in contact met zijn stadsgenoten – een mooie reden om postbode te zijn. Maar in zulke torens is een gesprekje haast onmogelijk. Bewoners lopen er niet door de voordeur naar buiten, ze nemen rechtstreeks de lift naar de parkeergarage. En zelfs via hun brievenbus kom je zonder uitnodiging niet binnen. De ‘nee nee’- stickers in deze torens zijn geen stickers maar stukken plastic, standaard op elk van de honderden brievenbussen aangebracht. Nee-nee nee-nee nee-nee nee-nee nee-nee.
Abdillahi, gekleed in PostNL-jas, slaat z’n fietstas om. „Skyboxificatie noemt Michael Sandel dat”, zegt hij, alweer een volgende postbundel in de hand.
Denkers
Michael Sandel, een verbonden aan Harvard, is een van de vele denkers die Abdillahi op de voet volgt. Want hij is bovenal iemand die de wereld wil begrijpen, en alles wat hij op zijn dagelijkse rondes ziet poogt te verbinden aan een groter verhaal. Zonder moeite lepelt hij citaten op van sociologen, schrijvers, dichters, kunstenaars. En wie met ’m op pad gaat krijgt van tevoren per app Bertolt Brecht toegestuurd. „Denk hier over na…”
Want de enen zijn in het donker
En de anderen zijn in het licht
En men ziet hen die in het licht zijn
Degenen in het donker ziet men niet
Onzichtbare armoede zichtbaar maken, dat is wat Ahmed Abdillahi wil. Al jaren loopt hij ’s avonds debatzaaltjes af, om zich te mengen in discussies over armoede en ongelijkheid. Op zijn bezorgrondes spreekt hij bekende Rotterdammers aan over de staat van de stad. Schrijver Arjen van Veelen gaf hem een prominente stem in zijn boek Rotterdam: een ode aan de inefficiëntie en inmiddels willen politici liever met hem op de foto dan andersom. Abdillahi, ‘de bekendste postbode van Rotterdam’.
Nu hij de schijnwerpers op zich gericht ziet, wil hij ze gebruiken ook. Maar hoe doe je dat als eenvoudig postbezorger? Nog liever dan fietsen rént Abdillahi door zijn stad. Liefst 25 marathons in één jaar is zijn doel. Hij wil daarmee aandacht vragen voor het Rotterdam dat zijn stadsbestuur amper ziet, maar dat hij op zijn rondes dagelijks tegenkomt. En dan niet het centrum van de stad, waar hij de Quote, de Groene Amsterdammer en Sail Magazine bezorgt, maar voor Rotterdam-Zuid, zijn eigen buurt. In de schaduw van de skyline, .
„Kom, naar rechts, de brug over.”
Onder de Willemsbrug wijst Abdillahi naar wat slaapzakken bij de pijlers. Elke ochtend fietst hij hier langs en dan liggen er vier mensen. „Altijd dezelfden.” Eentje, „kerel uit Ommoord”, heeft hij wel eens het telefoonnummer van een bevriende straatarts gegeven. Die heeft een stichting en had voor hem – om tot rust te komen – best een aantal weekjes hotel kunnen regelen. Maar de man wilde niet. En op bemoeizorg is in Nederland bezuinigd, dus de vraag is wie deze man nog ziet.

Zoom in

Zoom in
Foto’s Hedayatullah Amid / NRC
Zulke mensen kent de postbode wel meer. Ze zoeken geen hulp, uit schaamte, of omdat ze dat gewoon niet wíllen. Betutteling, weet Abdillahi, ligt gevoelig in Nederland. „Alleen als het écht niet anders gaat kloppen ze aan bij de schuldhulpverlening.” Keurige statistici hoort hij beweren dat het allemaal wel meevalt met de armoede in Nederland, maar Abdillahi vraagt zich af: „Zijn deze mensen wel zichtbaar in de cijfers?”
Koffieautomaat
Hup, rechtdoor en na de brug naar links. De postbode stopt bij een PostNL-verzamelpunt. Niet veel meer dan een garagebox weggestopt in een straatje. Er klinkt muziek, binnen liggen overal elastieken op de vloer en collega-postbodes vissen hun nieuwe bundels uit de stellingen. „Hee hoi, hoe is het?” „Goed. Goed”, zegt Abdillahi. Hij moet het kort houden, zijn volgende wijk wacht op ’m.
Al snel hangt zijn fiets, een Cortina, stevig model, voor en achter zo vol met posttassen dat hij bij vertrek amper in beweging komt. „Ik ben een professional”, knipoogt-ie. Al is hij ook weleens met post en al gevallen, „een voorbijganger moest me weer overeind helpen”.
Abdillahi heeft het een en ander zien veranderen, in al die jaren dat hij de post rondbrengt. De fiets werd zwaarder, want zijn wijken werden groter. De koffieautomaat verdween uit de verzamelpunten. Plassen kan er vaak ook niet meer, daarvoor gaat-ie nu naar cafés. En de post dient hij nu uit te serveren als een geoefend kelner, met drie bundels op zijn onderarm in plaats van één. Die bundels zijn in het sorteercentrum al uitgesplitst naar ‘magazines’, ‘brievenbuspakkjes’ en ‘machinepost’, want dat is efficiënter, is het idee. „Maar voor mij zwaarder.”
Bij de laatste verkiezingen was het zó hard werken dat op zijn sorteercentrum busjes vol Bulgaren waren opgetrommeld om alle stempassen te verwerken
Ook PostNL moest de afgelopen jaren veel bezuinigen. Het werk werd ‘doelmatiger’, de voorzieningen versoberden. In het sorteercentrum waar Abdillahi ’s ochtends om zes uur begint, werkt nu iedereen afgeschermd, omringd met muren van postvakjes om afleiding te voorkomen. De kantine bestaat uit koffie-, chips- en koekjesautomaten, en bij de laatste verkiezingen was het zó hard werken dat op zijn sorteercentrum busjes vol Bulgaren waren opgetrommeld om alle stempassen te verwerken. „Had ik nog niet eerder meegemaakt.”
Abdillahi pakt zijn telefoon erbij, zoomt in op de site De Financiële Begrippenlijst en leest voor. „De definitie van rendementsdenken: Het idee dat alles maar in cijfers, geld en rendement uitgedrukt moet worden. Waarbij er geen oog meer is voor de menselijke maat, de zachte en onmeetbare waarden in het leven.”
Laatst hoorde Abdillahi de wetenschappelijk directeuren van twee linkse partijen roepen dat we afscheid nemen van het neoliberalisme, maar hij moet het nog zien gebeuren. Niet alleen bij PostNL, maar in de hele samenleving ziet hij het rendementsdenken overheersen. „Een race to the bottom.” En dat systeem is als een „mammoettanker” die je niet zomaar van koers laat veranderen. „De schade die dat heeft aangericht, draai je niet zomaar terug.”
Blikjes
Rotterdam-Zuid in. De postbode parkeert zijn volgeladen fiets tegen het portiek van een seniorenflat, tien verdiepingen hoog. Er gaan in zijn stad ook heus dingen goed, zegt Abdillahi. Hij wijst naar al het groen tussen de flats: „Toen ik hier vijftien jaar geleden de post bracht, was dit allemaal nog beton.”
De buitenkant is opgefleurd, maar binnen, achter de voordeuren, merkt hij iets anders. Als een pakketje niet door de brievenbus past, moet Abdillahi aanbellen en valt hem op: „bijna iedereen is thuis”. Sterker, ze zijn vaak blij om eindelijk even iemand te spreken. „Sommigen komen alleen naar buiten om boodschappen te doen.”

Zoom in

Zoom in
Foto’s Hedayatullah Amid / NRC
Terwijl de brievenbussen klepperen – tak tak tak tak – schiet hem weer een naam te binnen: „Tim Jackson, een postgrowth-econoom. Weleens van gehoord?”
Jackson zegt: de definitie van armoede draait om méér dan geld. Welzijn, gemeenschapsgevoel. In Rotterdam zag Abdillahi buurthuizen verdwijnen, net als het ‘omzien naar elkaar’. Zo kon het gebeuren dat hij tijdens zijn ronde eens een bewoner schuimbekkend zag liggen in de gang. Die man, hoorde hij later, was niet zo geliefd in de buurt. „Je vraagt je af: hoe lang had hij er gelegen als een postbode er niet was geweest…”
Elke dag opnieuw bezorgt hij in deze wijk vooral de bundel met ‘machinepost’. Incasso’s. Aanmaningen. Roze brieven
Blik op de tijd – „oh” – en Abdillahi stapt gauw weer op z’n fiets. Dieper Rotterdam-Zuid in. Hier, in de flats van vierhoog, zie je amper naambordjes bij de brievenbussen. Alsof bewoners liever wegduiken voor de post. Elke dag opnieuw bezorgt hij in deze wijk vooral de bundel met ‘machinepost’. Incasso’s. Aanmaningen. Roze brieven, „echt veel”, waarvan hij lange tijd niet wist wat het waren. „Ik vroeg het eens een oude bewoner. Die zei: dat is een bestuursrechtelijke boete, als je je zorgverzekering een paar maanden niet betaalt.”
„Weet je”, zegt Abdillahi, fietsend langs de bussen, „als je hier niet woont, heb je hier ook niets te zoeken. Dan ben je ziende blind. Maar als postbode ga je gaandeweg anders kijken.”
Hij wijst op de gesloten gordijnen, de afgebladderde kozijnen. Op het zwerfafval in de bosjes. Pizzadozen, McDonald’s-verpakkingen, bekers, vapedoosjes, folders, snoeppapieren. „Alsof de gemeente alleen het centrum echt schoon wil houden.”
Hier in Zuid vind je eigenlijk álles op straat, behalve blikjes. Die worden gelijk opgeraapt. Niet door de gemeente maar door talloze voorbijgangers met plastic tassen. Abdillahi ziet zelfs ouderen uit hun scootmobiel klauteren om zo’n blikje op te rapen. „Voor vijftien cent hè.” En toen hij eens een moslima lege bierblikjes zag verzamelen – „die mag je niet eens aanraken van ons geloof” – wist hij het zeker: armoede is écht hardnekkig. „Het verandert je.”
Nieuwe verslaving
Van armoede ga je soms domme dingen doen – Abdillahi kan het weten. Toen hij als achttienjarige in Rotterdam belandde, ver weg van zijn familie, kwam hij moeilijk aan het werk. Hij raakte verslaafd aan drank en qat. „Jeugdige stommiteiten”, te wijten aan een „destructief overlevingsmechanisme”. Hij maakte schulden, kreeg een deurwaarder achter zich aan. Maar hij weet nog hoe één vrouw bij de balie van een instantie hem hielp door twee schulden te combineren, „waardoor ik maandelijks veel minder hoefde te betalen”.
Zulke mensen, zegt hij, heb je nodig als je verstrikt bent geraakt in de schulden. Maar in plaats daarvan ziet hij een systeem dat weinig mededogen heeft. „De schuldenindustrie is onverbiddelijk. En ook de overheid helpt niet mee.” Abdillahi kan hier in Rotterdam-Zuid meerdere adressen aanwijzen waar slachtoffers van de Toeslagenaffaire wonen. „Die komen er niet zomaar uit.”
Zelf wist Abdillahi uit het dal te klimmen door te gaan hardlopen. Steeds meer, steeds langer; een nieuwe verslaving. Het gaf hem rust en focus. En nu, dit jaar, holt hij tweewekelijks 42.195 meter lang de longen uit zijn lijf. Gekkenwerk, snapt-ie zelf ook wel. En dat ook nog naast een fulltime baan. Een hele prestatie, maar het levert hem stress op. Hij raakt gehaast, merkt hij. Wíl soms niet eens meer een praatje met passanten maken. Tijd om te herstellen is er amper. Hij moet dóór, om de aandacht voor „de mensen in het donker” vast te houden: dat heeft hij aan zichzelf beloofd. Meer kilometers, meer schijnwerpers, nóg meer kilometers. Meer, meer, meer.
Eén van zijn filosofen zou misschien wel zeggen: naar neoliberaal model. Want ergens, beseft hij, is dit zoals de hele samenleving zich nu gedraagt. Rennen, rennen, rennen. „Het is ongezond.”
Gelukkig, het einde komt in zicht. Zijn laatste marathon, eind oktober, was nummer 22. In 3 uur, 27 minuten en 32 seconden, zag hij bij het passeren van de finishlijn. En ook nu kijkt hij weer op de klok. „Ik moet echt door, jongens. M’n wijk…”

Zoom in

Zoom in
Foto’s Hedayatullah Amid / NRC
Geef cadeau
Deel
Mail de redactie
NIEUW: Geef dit artikel cadeau
Als NRC-abonnee kun je elke maand 10 artikelen cadeau geven aan iemand zonder NRC-abonnement. De ontvanger kan het artikel direct lezen, zonder betaalmuur.