Kusukazu Uraguchi, Niet ver van het strand van Nishinohama, Fuseda, 1976

Amagoya Fuseda, Strand van Nishinohama, 1977

© Kusukazu Uraguchi

Was dit een betere foto geweest als de fotograaf een stap achteruit had gezet? Als het hoofd van de vrouw er volledig op had gestaan, en misschien haar voeten ook? Ik denk het niet. Het beeld is wat mij betreft perfect zoals het is. Juist dat nogal rigoureuze kader geeft het geheel zijn levendigheid.

Ik kan nooit aan die gevleugelde woorden van Robert Capa denken – dat als je foto’s niet goed zijn, je er waarschijnlijk dichter op had moeten zitten, bedoel ik – zonder ook te denken aan hoe hij aan zijn einde was gekomen; dat hij in Vietnam op een landmijn was gestapt. Ook een soort decisive moment natuurlijk.

Je zou overigens ook kunnen zeggen dat het werkelijke onderwerp van deze foto niet de vrouw is, maar dat gevaarlijke ding in haar handen; die kleine zeis die ze, achter haar rug, tussen het om haar middel gebonden touw lijkt te willen steken.

Ik kan ook lang naar die handschoenen blijven kijken. Die kunnen hier toch niet voor gemaakt zijn? Het lijken van die handschoenen die ik ook heb, waarmee je precies één sneeuwbal kunt gooien voordat je de hele dag met bevroren vingers rondloopt. Niet het soort handschoenen waarmee je wil gaan duiken.

Underwater, 1965

© Kusukazu Uraguchi

In Huis Marseille hangen foto’s van de Japanse fotograaf Kusukazu Uraguchi (1922-1988). De laatste dertig jaar van zijn leven fotografeerde hij de ama: Japanse vrouwen uit zijn eigen geboortestreek Shima, vrouwen die in hun bestaan voorzien door te duiken naar wier en schelpdieren. De meest ervaren duiksters, zo vermeldt een van de zaalteksten, kunnen minutenlang hun adem inhouden en gebruiken verzwaarde riemen om tot soms wel dertig meter diepte af te dalen.

Op de een of andere manier had ik bedacht dat het leeuwendeel van de expositie zou bestaan uit de onderwaterbeelden waarvan ik er vooraf een paar voorbij had zien komen. Ze zijn er wel, die beelden. Gemaakt vanaf halverwege de jaren zestig, met een door Nikon op de markt gebrachte camera. Ze zijn stuk voor stuk prachtig: het gefilterde licht dat is gevangen terwijl het door de golven en rimpelingen erboven ieder moment anders breekt, en dat hoe dieper het probeert door te dringen hoe meer weerstand het tegenkomt; de stilte die je bijna kunt horen terwijl je haar ziet.

De duiksters dwalen soms af tot wel dertig meter diepte

Maar verreweg de meeste foto’s die Uraguchi maakte van deze vrouwen, met wie hij door de jaren heen een diepe vertrouwensband moet hebben opgebouwd, zijn gemaakt op het land. Hij legde veel meer vast dan het zware en gevaarlijke maar ergens ook jaloersmakende werk zelf. Hij fotografeerde ook alles wat zich voor en na de duik afspeelde, de hele hyperlokale cultuur die de vrouwen samen vormden.

De beelden zijn verspreid over alle verdiepingen van het museum. Ergens halverwege hangen zes oorspronkelijke afdrukken, gemonteerd op donkerhouten panelen. Het zijn intieme foto’s, van een jonge vrouw tijdens en kort na haar leertijd als ama. Heel kwetsbaar, heel mooi. Een beetje aangrijpend, zelfs.

Off Maehama Beach,Wagu, 1980

© Kusukazu Uraguchi

Helemaal boven in het museum hangt, in een knalrode lijst, een beeld van een handvol vrouwen die tot hun kuiten in het water staan. Achter hen is een enorme kreeft zichtbaar. Ik zeg enorm, maar gigantisch dekt de lading beter. Ook die kreeft valt voor een deel uit het kader.

Ik dacht dat het een eeuwenoud gebruik moest zijn, zo’n kreeft van papier-maché die werd teruggeven aan de zee. Maar in een van de zaalteksten las ik dat nu juist deze traditie van vrij recente datum was. Men was ermee begonnen in 1961, om de stad Hamajima, na de passage van een verwoestende tyfoon twee jaar eerder, weer wat leven in te blazen.

Lees ook: