De zoektocht naar de oorsprong van de stukken begon toen Peter Wollny, een onderzoeker van de Duitse componist en musicus, in 1992. Hij was bezig met het catalogiseren van Bach-manuscripten in de Koninklijke Bibliotheek van België in Brussel, toen hij twee ongedateerde en ongesigneerde stukken tegenkwam. De stukken dragen de naam: Ciacona in d-klein en Ciacona in g-klein.
Het duurde uiteindelijk dertig jaar voordat Wollny de componist van de stukken kon vaststellen. Er wordt aangenomen dat Bach ze al vroeg in zijn carrière componeerde, toen hij als orgeldocent werkte in de stad Arnstadt in Thüringen. Hij zou toen ongeveer 18 jaar oud zijn geweest.
’Grote aanwinst voor organisten’
Volgens de heer Wollny vertoonden de stukken een aantal kenmerken die uniek zijn voor de componist. Er wordt aangenomen dat ze in 1705 zijn opgeschreven door een van Bachs leerlingen, Salomon Günther John.
Ton Koopman mocht de stukken voor het eerst spelen in de Thomaskerk. Dat is ook de plek waar Bach ligt begraven. Hij zei dat de stukken „van zeer hoge kwaliteit” waren en „een grote aanwinst voor hedendaagse organisten zijn, omdat ze ook geschikt zijn voor kleinere orgels”.
Toestemming geven >