Vraag iemand naar zijn favoriete kunstenaar en de kans is groter dat je de naam van een schilder te horen krijgt dan van een beeldhouwer. Er zijn allerlei redenen te bedenken waarom sculptuur over het algemeen minder populair is dan schilderkunst. De economie van de kunstmarkt is er één. Een andere, meer basale verklaring zou kunnen zijn dat beeldhouwkunst soms moeilijker te ‘vatten’ is. Een schilderij lijkt meer op film en fotografie: de maker kan binnen het kader vrij direct de blik van de toeschouwer sturen: dít is wat ik je wil laten zien. Een beeldhouwwerk is maar een vreemd object in de ruimte, waar je dan ook nog zelf omheen moet lopen om het te verkennen.

Beeldende kunst

Brancusi, The Birth of Modern Sculpture

T/m 18/1/26. Info: Hartmuseum.nl

Isamu Noguchi in de Rijksmuseumtuinen

T/m 28/10. Info: Rijksmuseum.nl

Een van de beeldhouwers die wél uitgesproken sterrenstatus heeft, is de Roemeens-Franse Constantin Brancusi (1876-1957). De tentoonstelling van zijn werk die dit najaar in het H’Art Museum in Amsterdam te zien is, geldt als een van de culturele hoogtepunten van dit najaar. Bij binnenkomst in de eerste zaal begrijp je gelijk waarom: daar ligt, begeerlijk glanzend in gepolijst brons, La Muse endormie (1910). Brancusi’s beroemde beeld van het geabstraheerde hoofd van een vrouw, balancerend op haar linkeroor. Het eivormige object is van alle kanten intrigerend, zelfs het kapsel aan de achterkant. Ze is in slaap verzonken, maar door de reflectie neemt ze de hele ruimte in haar op.

Zeehond-marmer

Andere beelden en een foto van een eerder werk Le Sommeil (1908) laten zien hoe Brancusi eindeloos bleef slijpen aan zijn idee, op zoek naar de essentie van zijn onderwerp. Nadat Brancusi (volgens het verhaal grotendeels te voet) vanuit Roemenië naar kunsthoofdstad Parijs was getrokken, werkte hij enige tijd in het atelier van Rodin. Daar vertrok hij al snel, om zich te ontwikkelen in taille directe: waarbij hij direct in het materiaal hakt en snijdt. In zijn abstractie en minimalisme ligt de grote vernieuwing bij Brancusi. De tentoonstelling in H’Art vertelt dat verhaal mooi en helder, zonder daar veel nieuwe inzichten aan toe te voegen: wel uniek is dat de beelden nu tijdelijk in Nederland te zien zijn.

Lees ook

Brâncusi daagde de rechter uit te beoordelen of zijn werk kunst was

Brâncusi daagde de rechter uit te beoordelen of zijn werk kunst was

Het essentie-denken verklaart ook de aantrekkingskracht van de beelden van Brancusi: ze zijn niet alleen beeldschoon, maar beloven ook een soort kalmerende helderheid. „Ik heb nooit geprobeerd om een zogenoemde zuivere of abstracte vorm te maken”, citeert de catalogus Brancusi. „Zuiverheid en eenvoud komen nooit in me op; het enige dat telt, is het bereiken van de echte betekenis van de dingen zelf.”

Het beeld moest voor Brancusi dus ‘echt’ zijn. In de woorden van de Amerikaanse kunstcriticus James Johnson Sweeney (1900-1986): Brancusi maakte „geen kopie van een zeehond in marmer – ook geen marmeren zeehond, maar een zeehond-marmer”. Dat stuk zeehond-marmer is een hoogtepunt in de centrale hal van de Brancusi-expositie: een golvend, glad stuk blauwgrijs marmer. Phoque II (1943) is even bewegelijk als log. Je ziet het gewicht, maar vermoedt ook dat het zó een duik kan nemen.

Zaalopstelling in het H’Art Museum, met links Phoque II (1943), het zeehond-marmer.

Foto H’Art Museum/Aad Hoogendoorn

Zoom in

Het minimalisme van Brancusi stelt je als toeschouwer tegelijkertijd voor een interessante vraag: naar wíéns essentie kijk je eigenlijk? Als Roemeen in Frankrijk liet hij zich onder meer inspireren door Afrikaanse sculptuur en door beeldhouwtraditie uit zijn geboorteland. Maar bestaat er zoiets als een universeel idee van ‘de zeehond’? Wat maakt dat ik hier als toeschouwer een zeehond in zie?

Dat Brancusi’s figuratieve abstractie ook ruimte laat voor meerduidigheid, blijkt onder meer uit de historische rel rond Princesse X (1915). Het sterk geabstraheerde beeld van een vrouw die voorovergebogen in de spiegel kijkt, zorgde bij de presentatie ervan in Parijs in 1920 voor controverse. Dit omdat de vorm, een bolvormige knop op een steel en balvormige ronding onderaan, ook wel lijkt op een grote geabstraheerde penis. Een korte video van kunstenaar Man Ray, waarin fotograaf Lee Miller het beeld streelt, onderstreept die erotische kracht van het beeld. Het is het één en tegelijk het ander. Brancusi maakte in zijn atelier (dat hij beschouwde als één totaalinstallatie) zelf ook tal van foto’s en video’s waarin zijn beelden schommelen en wiegen: wat onderstreept dat zijn minimalisme niet zo streng was als het soms lijkt, maar eerder speels.

Constantin Brancusi, Une Muse (na 1917).

Foto H’Art Museum/Aad Hoogendoorn

Zoom in

Vrolijk opkrullende tong

De tentoonstelling in H’Art heeft als ondertitel ‘De geboorte van moderne sculptuur’ – een voorbeeld van hoe het verder ging, is een paar kilometer verderop te zien in de tuinen van het Rijksmuseum. Waar voor de twaalfde editie van de zomertentoonstelling in de tuinen werken te zien zijn van de Japans-Amerikaanse Isamu Noguchi (1904-1988). Noguchi werkte in 1927 zeven maanden in het atelier van Brancusi en leerde daar de techniek om direct in steen te hakken – maar belangrijker nog, zou hij later zeggen „de waarde van het moment”. Brancusi was een blijvende bron van inspiratie, de twee bleven in contact toen Noguchi terug naar de Verenigde Staten verhuisde en een eigen studio begon.

Isamu Noguchi, Play Sculpture, 1965-1980 (deze versie gefabriceerd in 2016).

Foto Rijksmuseum/Kelly Schenk

Zoom in

Isamu Noguchi, Beginnings (detail), 1985.

Foto Rijksmuseum/Kelly Schenk

Zoom in

In het gras van de Rijkstuinen ligt Cross Beam (1970), een mooi voorbeeld van Noguchi’s direct in het steen uitgehakte sculptuur: een hoekige draagbalk zonder doel, maar met verschillende kleuren en texturen. Volgens Noguchi kon alles beeldhouwkunst zijn: „Elk materiaal, ieder idee dat ongehinderd gestalte krijgt in de ruimte.” Hij ontwierp dan ook meer dan alleen abstracte beelden: complete tuinen, tafels, een auto, lampen en speeltoestellen. Play Sculpture (1965) is een écht speelsculptuur: naast de permanent geïnstalleerde speeltoestellen van de Nederlandse architect Aldo van Eyck staat van Noguchi een felrode, golvende ring van staal. Het is tegelijk visueel een vrolijk opkrullende tong, als een mini-glijbaan of een rodeo-paard om te berijden.

De Akari-lampen van Isamu Noguchi in de centrale hal van het Rijksmuseum.

Foto Rijksmuseum/Kelly Schenk

Zoom in

Zelfs wie Noguchi’s naam niet kent, herkent waarschijnlijk zijn werk. In de centrale hal van het Rijks hangt een wolk van zijn Akari-lampen. Golvende sculpturen van Japans washi-papier, gespannen rondom een frame van bamboe – moderne vormen, geïnspireerd door traditionele Japanse lantaarns. Ze werden een geliefde design-klassieker, breed gekopieerd, tot bij de bekende Zweedse meubelgigant.

De sculptuur, het vreemde object in de ruimte, is hier uiterst herkenbaar en functioneel geworden – en beeldschoon bovendien.

Atelier Brancusi Centre Pompidou, Parijs

Voor het eerst in meer dan vijftig jaar is er weer een groot Brancusi-overzicht in Nederland te zien. Dat H’Art Museum deze tentoonstelling kan programmeren heeft te maken met de verbouwing van Centre Pompidou in Parijs: dat beheert in een speciale aanbouw een replica van de originele studio van Brancusi. H’Art Museum is de voormalige Hermitage Amsterdam, in 2022 verbrak het museum de banden met de Hermitage in Sint-Petersburg, na de Russische inval in Oekraïne. Het werkt sindsdien samen met musea in Londen, Parijs en Washington. De heropening van Centre Pompidou staat gepland voor 2030.

Geef cadeau

Deel

Mail de redactie

NIEUW: Geef dit artikel cadeau
Als NRC-abonnee kun je elke maand 10 artikelen cadeau geven aan iemand zonder NRC-abonnement. De ontvanger kan het artikel direct lezen, zonder betaalmuur.