Het onderwerp waarmee de Franse fotograaf Robert Doisneau zijn carrière als kunstfotograaf begon – de
van Parijs, waar hij geboren werd, opgroeide en zijn hele leven zou blijven wonen – zou tevens zijn laatste onderwerp zijn. Waar hij al in 1949 de voorsteden vastlegde in poëtisch zwart-wit met een rauwe en liefdevolle schets van een almaar uitdijend Parijs, richtte de inmiddels 72 jarige Doisneau in 1984 opnieuw zijn lens op de banlieues. Voor het grootse, landelijke Datar-project waarbij in de jaren 80 tientallen fotografen de opdracht kregen het veranderende Franse landschap vast te leggen, was Doisneau een van hen en besloot hij dicht bij huis te blijven.
Tentoonstelling
Robert Doisneau, Gegeven momenten (Instants donnés), t/m 29 april 2026 in La Boverie, Luik. Info: laboverie.com
De gelijknamige catalogus (288 blz.), met een supplement over het Belgische deel van de expositie (47 blz.), verscheen bij Tempora (i.s.m. Atelier Robert Doisneau), 40 euro
Maar hoe anders ging hij deze keer te werk? In zijn serie uit 1949 zijn er veel mensen in beeld – spelende kinderen op straat, lachende mijnwerkers, de conciërge die in een deuropening argwanend over haar brillenglazen de camera in kijkt – in de jaren 80 toonde Doisneau monotone rijen flats met Mondriaan-achtige vlakken, verlaten , een eenzaam speelveldje. Geen mens te zien, alles in kleur, strakke lijnen, supermodern en heel anders dan wat het publiek tot nu toe van hem kende. Doisneau wilde er de desolaatheid en het sociale verval van de banlieue mee tot uitdrukking brengen – en de beelden tonen hoe veelzijdig en fantasierijk hij als fotograaf was, en hoe hij zich in zijn bijna vijftigjarige carrière steeds weer bleef vernieuwen.
In de overzichtsexpositie van Robert Doisneau, met meer dan 350 foto’s de grootste ooit, nu in Luik en eerder dit jaar in Musée Maillol in Parijs (met ruim 250.000 bezoekers de best bezochte tentoonstelling van het museum), behoren die redelijk onbekende kleurenfoto’s van de Franse voorsteden tot de aangename verrassingen. Want voor de meeste mensen is Doisneau fotograaf van nostalgisch zwart-wit. Van de wereldberoemde kus uit 1950, waarbij twee geliefden elkaar omhelzen voor Hôtel de Ville – een iconisch beeld dat miljoenen keren is gereproduceerd, op T-shirts, op mokken, ansichtkaarten en posters, en dat menige smachtende tiener naar Parijs zal hebben gelokt met de belofte van weergaloze romantiek.

Mission DATAR 1984 Gennevilliers.
foto Robert Doisneau
Zoom in
Of van die andere iconische beelden: de politieagent die in een opengesperde muil op een gevel lijkt te verdwijnen, het dansende paartje op Quatorze Juillet, de verlegen mademoiselle Anita in een bar – Doisneau wordt ook wel gezien als dé chroniqueur van Parijs, samen met de fotografen Brassaï en Eugène Atget. Het is een goede keuze van de samenstellers van de expositie dat ze deze overbekende beelden pas op het eind tonen. Niet gehinderd door ‘Oh ja, dát beeld’ of ‘Dit zag ik al heel vaak’ bekijk je al dat andere werk van Doisneau met een meer open en onbevangen blik.
Idyllisch en speels
Robert Doisneau (1912-1994) werd geboren in de arme Parijse voorstad Gentilly, volgde een opleiding als lithograaf en werkte voor de Tweede Wereldoorlog een aantal jaren als fotograaf bij autofabrikant Renault. In 1937 betrok hij met zijn vrouw een huis in Montrouge, net naast Gentilly, waar hij tot zijn dood zou blijven wonen en waar nu nog steeds het Atelier Doisneau is gevestigd, van waaruit zijn twee dochters zijn nalatenschap beheren. Het typeert Doisneau, die gehechtheid; hij stond erom bekend liever niet te veel te reizen en weigerde om die reden een uitnodiging van Henri Cartier-Bresson om lid te worden van .

‘Les Pains de Picasso’, Vallauris, 1952
Foto Atelier Robert Doisneau
Zoom in
In 1939 werd hij ingehuurd door fotoagentschap Rapho, waar hij zijn hele leven aan verbonden bleef, en documenteerde hij zowel de bezetting als de bevrijding van Parijs na de Tweede Wereldoorlog. Na de oorlog volgde zijn doorbraak, hij portretteerde kunstenaars als Fernand Léger, Pablo Picasso en Simone de Beauvoir, fotografeerde op straat en in de bistro’s, deed mode en reclame, en zijn werk verscheen in bladen als Life, Fortune, Match en Vogue. Vele fotoboeken, tentoonstellingen en prijzen later telt het archief nu bijna een half miljoen negatieven.
Los van een aantal series – het werk over de banlieues is grimmiger dan de rest van zijn oeuvre – was Doisneau over het algemeen geen fotograaf die de kijker confronteerde met de hardheid en het onrecht van de wereld. „Ik fotografeer het leven niet zoals het is, maar zoals ik zou willen dat het was”, is een van zijn beroemde uitspraken. Zijn werk is vaak idyllisch en speels; de foto’s van kinderen die hij op straat fotografeerde in de jaren 40 en 50, waarmee de tentoonstelling opent, zijn overwegend vertederend, grappig en simpelweg vaak heel esthetisch, ondanks de soms zichtbare armoede.
Fijne verrassing
Met zijn ‘poëtisch realisme’ schept hij een wereld zoals hij die graag ziet, iets waar hij in zijn collages – die andere fijne verrassing in de tentoonstelling – nog een stap verder in kan gaan. Net als het Datar-werk zijn de collages redelijk onbekend, onterecht, want de soms surrealistische composities zijn werkelijk betoverend. Met knip- en plakwerk brengt Doisneau personages samen die elkaar nooit hebben ontmoet, zweven balletdansers rondom het hoofd van een kostuumontwerper en dromt een uitgelaten uitgaanspubliek samen bij de Place de l’Opera. Waar het realisme deze beelden totaal verlaten heeft, wordt de poëzie alleen maar nog fantasierijker.

Doisneaus beroemde ‘Le baiser de l’Hôtel de Ville’, uit 1950.
Foto Robert Doisneau
Zoom in
Geef cadeau
Deel
Mail de redactie
NIEUW: Geef dit artikel cadeau
Als NRC-abonnee kun je elke maand 10 artikelen cadeau geven aan iemand zonder NRC-abonnement. De ontvanger kan het artikel direct lezen, zonder betaalmuur.