NRC
Sorry, het lukt niet om de video af te spelen.
Probeer de pagina opnieuw te laden
of probeer het later nog eens.
Vrijwilligers en medewerkers van de ARMH graven het lichaam op dat ze hebben gevonden net buiten het Spaanse dorp Vegas de Matute.
video CLAUDIA PAPARELLI
Iets na half elf ’s ochtends verstomt het gebulder van de graafmachine. Een groep mensen snelt naar de blauwe partytent middenin een veld in het Spaanse binnenland, een uur ten noorden van Madrid. Onder het klapperende zeil verwijdert een vrijwilliger doeken die een kuil toedekken. Als hij de laatste beschermlaag optilt – een groot stuk karton – wordt een gebroken schedel zichtbaar.
Twee anderen laten zich ook op hun knieën zakken. De harken en scheppen rondom de kuil maken plaats voor borstels, kwasten en messen. De een knipt met een tang wortels door en rondom de schedel weg, de ander schept met een lepel het gruis van het scheenbeen en de derde strijkt net zo lang met een smalle kwast over de ondergrond ter hoogte van het middenrif totdat de ribben tevoorschijn komen. Een uur later heeft het drietal het een dag eerder ontdekte geraamte volledig aan het oppervlak gebracht.
„Het skelet is compleet”, zegt Marco González even later. Hij leidt de opgraving net buiten het dorpje Vegas de Matute als onderdeel van zijn werk bij de Vereniging voor het Herstel van de Historische Herinnering (ARMH). Die vereniging richt zich op het documenteren van de Spaanse burgeroorlog (1936-1939) en het daarop volgende dictatoriale bewind van generaal Francisco Franco.
Tot zijn dood in 1975, deze donderdag precies vijftig jaar geleden, regeerde Franco het land met harde hand. De fascistische dictator liet naar schatting 110.000 tot 200.000 mensen executeren tijdens de burgeroorlog en zeker 50.000 mensen in de periode daarna. De opgravingen van deze slachtoffers zijn een belangrijk onderdeel van het werk van de ARMH. Daarnaast geeft de vereniging onder meer lessen op scholen en voert ze gesprekken met politici, om de straffeloosheid van het Franco-tijdperk onder de aandacht te brengen.

Marco González leidt de opgravingsoperatie, als onderdeel van zijn werk voor de ARMH.
Foto CLAUDIA PAPARELLI
Zoom in
En dat is hard nodig, zegt Emilio Silva, oprichter en voorzitter van de ARMH, in een Madrileens café waar de muziek ’s ochtends uit de speakers schalt. „De regering spreekt de hele tijd over ‘Vijftig jaar vrijheid’, maar dat is een mythe.” De Spaanse democratie is volgens hem gebouwd op onrechtmatigheden die hun oorsprong hebben in de dictatuur.
Na het overlijden van Franco begon la Transición, waarin Spanje werd omgevormd tot een parlementaire democratie. Belangrijk onderdeel daarvan was de Amnestiewet uit 1977. In ruil voor de vrijlating van de politieke gevangenen kwam er amnestie voor alle misdaden die waren begaan tijdens de dictatuur.
De regering spreekt de hele tijd over ‘Vijftig jaar vrijheid’, maar dat is een mythe
Emilio Silva
Oprichter historische vereniging ARMH
Dankzij dit zogenoemde ‘pact der vergetelheid’ kwamen kopstukken uit het Franco-tijdperk ook in democratisch Spanje op hoge functies terecht. En dat zie je nog terug, zegt Silva.
Geen vragen stellen
Zijn hele jeugd werd Emilio Silva (60) verteld dat hij niet over zijn opa mocht praten. Dat was een logische reactie van Silva’s vader, die zijn vader als tienjarige verloren was en tijdens la Transición gekozen had voor een beter leven in ruil voor vergeten. Silva snapte het niet: hij dacht dat hij niet over zijn opa mocht praten omdat hij een misdadiger was geweest, hij schaamde zich en trok zich terug. Publiek spreken werd zijn nachtmerrie.
Gaandeweg ontdekte hij dat zijn opa, lid van de linkse Republikeinse partij, helemaal geen slechterik was. In 1999, inmiddels was Silva journalist, besloot hij de dood van zijn opa tot op de bodem uit te zoeken voor een boek. Op een middag vertelde een oude vriend van zijn grootvader, een voormalig politieke gevangene, dat hij wist waar zijn opa in oktober 1936 was doodgeschoten. Silva publiceerde daar een artikel over en kwam zo in contact met een archeoloog.
In oktober 2000 was het zo ver: tijdens de eerste publieke opgraving in Spanje werden nabij het dorp , in het noordwesten van Spanje, dertien lichamen gevonden. De identificatie liet even op zich wachten omdat de universiteiten in Spanje niet mee wilden werken, maar in 2002 werd Silva’s opa de eerste (vermiste) die werd geïdentificeerd met een dna-test. Silva’s vader betaalde de hele operatie, maar bleef tijdens de opgraving in de achterhoede staan. „Het kost tijd om de angst waar je mee opgevoed bent weer los te laten.”

Na de vondst van het lichaam blijft het team zoeken. Volgens de getuigenissen zijn hier in 1936 namelijk twee mannen geëxecuteerd.
Zoom in

Met borstels, mesjes en penselen brengt het team het lichaam naar het oppervlak.
Zoom in
Foto’s CLAUDIA PAPARELLI
Na die eerste opgraving werd Silva bedolven onder mails en telefoontjes met verzoeken om hulp. Hij besloot het schrijven van zijn boek uit te stellen – het verscheen uiteindelijk dit jaar – en de ARMH op te richten. In haar 25-jarig bestaan heeft de stichting, die draait op donaties, zo’n 1.700 lichamen geïdentificeerd. Dat is meer dan de regering, op wier steun de familieleden van slachtoffers niet kunnen rekenen, zegt González tijdens de opgraving. „De overheid heeft jaren geleden al beloofd een dna-bank op te richten, maar die is er nog steeds niet.” Hij is ’s ochtends naar de lokale politie gegaan om de vondst van het lichaam te melden, maar actie verwacht hij niet.
Gemeenschappelijk belang
Die weerstand van overheidsinstanties, maar ook van universiteiten en media, heeft deels te maken met de oude structuren, zegt Silva. „Het waren de kinderen van Franco-gezinden die tijdens de dictatuur naar de universiteit konden, en daarna op hoge posities in de politiek en het bedrijfsleven terechtkwamen.” „Zij hebben een gemeenschappelijk belang in het verzwijgen van het verleden”, zegt Silva.
Het verleden is ook terug te zien in fascistische monumenten, plakkaten en straatnamen. Hoewel de overheid twee wetten heeft aangenomen die dergelijke uitingen verbieden zijn er nog duizenden symbolen te vinden, zegt Eduardo España in een videogesprek vanuit Malaga. Hij richtte de website Debería Desaparacer (Het moet verdwijnen) op: een database waar mensen symbolen met verwijzingen naar de dictatuur kunnen aanmelden. Het gaat om duizenden straatnamen en plakkaten, zegt España, „maar er zijn ook nog een stuk of tien monumenten van meer dan twintig meter”.
De triomfboog die Franco in 1959 in Madrid liet bouwen is daar één van, net als de Vallei der Gevallenen. Die in een berg uitgehouwen basiliek liet Franco bouwen ter nagedachtenis aan de Spaanse burgeroorlog – tot ongenoegen van veel Spanjaarden. In 1975 werd de dictator in de Vallei begraven. Vorige week maakte de regering bekend de Vallei voor 30 miljoen euro te willen verbouwen. „Dat is inconsequent”, zegt kunsthistoricus Daniel Rico telefonisch vanuit Barcelona, „want in de wet staat dat alle monumenten verwijderd moeten worden. Waarom zouden we de grootste dan behouden?”

Bij het lichaam werd ook een munt uit die tijd gevonden.
Foto CLAUDIA PAPARELLI
Zoom in
Rico publiceerde vorig jaar een boek over de dictatoriale monumenten, waarin hij betoogt dat de symbolen niet zomaar verwijderd moeten worden. „Er zijn twee meningen over dit onderwerp: rechts wil de monumenten laten staan, links wil ze verwijderen. Hun doel is hetzelfde: confrontatie vermijden.”
Rico pleit voor een derde optie. „De enige manier om over de geschiedenis heen te komen, is de confrontatie aangaan, erover praten en het een plek geven. Daarvoor zijn veel mogelijkheden, van een bordje met uitleg toevoegen tot een kunstenaar een artistieke interventie laten doen.”
Hij noemt een fascistisch monument in de Italiaanse stad Bolzano als voorbeeld: op het dertig meter brede gebouw heeft een kunstenaar een citaat van Hannah Arendt aangebracht. „Het monument blijft staan, zodat we de geschiedenis niet vergeten, maar de ingreep van de kunstenaar ontkracht de fascistische boodschap. Helaas ontbreekt het aan moed om dit soort ambitieuze maatregelen te nemen.”
Lees ook
Hier liggen meer doden buiten dan op het kerkhof
Verboden franquistische vlag
De fascistische symbolen zijn lang niet iedereen een doorn in het oog. Na afloop van de zondagse mis in de Vallei der Gevallenen, het weekend voor Franco’s sterfdag, staat een man voor de basiliek met een verboden franquistische vlag te zwaaien. Twee leden van de Guardia Civil kijken toe. Silva, die deze dag een groep studenten begeleidt bij een bezoek aan de vallei en het graf van Franco, blijft tijdens de mis in de bus om een confrontatie met Franco-aanhangers te voorkomen.
Die zijn er genoeg. Onderaan de trappen voor de basiliek vertelt een jongeman in een dikke groene jas aan een groepje dat Spanje baat zou hebben bij een nieuwe Franco. Op een vraag over de misdaden die Franco heeft gepleegd, antwoordt hij daar niet veel over te weten. Een vrouw die met haar dochter en vijf kleinkinderen de mis bezoekt, zegt de ophef niet te begrijpen. Ze wil haar naam niet geven omdat ze de media niet vertrouwt, maar wil wel benadrukken dat de vallei „een plek voor vrede en verzoening is”. „Er zijn hier slachtoffers van beide kanten begraven dus de vallei is voor iedereen”, zegt ze terwijl haar vier kleinzonen, in hetzelfde blauwe jasje gestoken, om haar heen rennen.
Bij het graf van Franco, sinds 2019 niet meer in de Vallei maar veertig kilometer verderop, wappert ook een franquistische vlag. Er staat een bronzen standbeeld van de dictator en er hangt een kindertekening met de tekst „Je bent onze held, je hebt Spanje van het kwaad gered”. Uit een vorige maand verschenen peiling blijkt dat 21 procent van de Spanjaarden de periode onder Franco als „goed of zeer goed” beschouwt. Onder jongeren groeit die populariteit, ziet Silva ook tijdens zijn lessen op scholen. „Ze zijn onwetend omdat we niet over het verleden praten en het ook niet goed onderwijzen.”

De Vallei der Gevallenen bestaat uit een uit de berg gehouwen basiliek. Tot 2019 was Franco hier begraven, net als 30.000 slachtoffers van de Spaanse Burgeroorlog.
Zoom in

Een bezoeker brengt een fascistische groet voor het graf van Franco op de begraafplaats Mingorrubio-El Pardo in een buitenwijk van Madrid.
Zoom in
Foto’s Violeta Santos Moura/REUTERS
Dat is pijnlijk, vooral voor de familieleden van slachtoffers die nog steeds wachten op gerechtigheid. „Mijn oma is in 1997 gestorven, 22 jaar na het overlijden van Franco”, zegt Silva terwijl hij zijn laptop openklapt om een foto te laten zien. „Ze heeft nooit iets gehoord over vervolging van de moordenaars van haar man, of hulp gekregen bij het opsporen van zijn lichaam of herstelbetalingen, terwijl ze zes kinderen in haar eentje moest opvoeden.”
In 2010 werd onderzoeksrechter Baltasar Garzón zelfs uit zijn ambt gezet toen hij een gerechtelijk onderzoek wilde instellen naar het Franco-regime. „De slachtoffers van de aanslagen van de ETA [de Baskische terreurgroep] zijn door de overheid gecompenseerd, maar de slachtoffers van Franco krijgen geen cent. Zij moeten via de belasting zelfs meebetalen aan zijn graf”, besluit Silva.
Lees ook
Oud-rechter Baltasar Garzón: ‘Partijdige rechtspraak bedreigt de Spaanse democratie’

Leraar
Bij de opgraving in Vegas de Matute was het team van de ARMH op zoek naar twee mensen: de leraar Luis García Hernández en een man die tegelijk met hem werd geëxecuteerd, vertelt Marco González. De familie van de leraar, die lid was van een linkse docentenorganisatie en in augustus 1936 verdween, vroeg de ARMH om hulp. „Onze zoektocht begint altijd met een verzoek van een familielid”, legt González uit. Alleen als er concrete getuigenissen zijn over een locatie, kan er gegraven worden.

Een lid van de ARMH bekijkt een foto die rond 1980 op de opgravingslocatie is genomen. De vrouwen op deze foto zijn familieleden van Luis García Hernández, een van de vermiste mannen naar wie wordt gezocht. Tijdens hun bezoek troffen ze de man aan die met hen op de foto staat. Hij verzekerde hen dat hij had geholpen hun familielid te begraven in 1936.
Foto CLAUDIA PAPARELLI
Zoom in

Cubo Cruz en Gloria Pêrez zijn de eigenaren van het terrein. Ze zeggen altijd te hebben geweten dat er hier twee mannen zijn vermoord en begraven.
Foto CLAUDIA PAPARELLI
Zoom in
„We zijn heel afhankelijk van memoria oral”, zegt Malena García terwijl ze een regendruppel van haar gezicht veegt. Zij onderhoudt namens de ARMH contact met de families. „Dat is ingewikkeld. In dit geval hebben getuigen de executie als kind meegemaakt. Hoe meer tijd er verstrijkt, hoe lastiger het wordt om betrouwbare informatie te verkrijgen.” Dat blijkt ook als de landeigenaren, Cubo Cruz en Gloria Pêrez, komen aanlopen. Cruz zegt dat zijn opa de executie gezien heeft en dat hij daarna de twee mannen heeft begraven. Maar Cruz herkent zijn opa niet op een foto van de getuige die volgens het ARMH-onderzoek de twee lichamen zou hebben begraven.
Na drie dagen graven moet het team concluderen dat het tweede lichaam spoorloos blijft, ook na een tweede zoektocht op deze plek. Misschien is het lichaam weggehaald in de bijna negentig jaar die zijn verstreken sinds de executie, of klopt de getuigenis niet, zegt González. Of het gevonden lichaam van de vermiste leraar is, weten de onderzoekers niet zeker, hoewel er wel twee resten van pennen bij het lichaam gevonden zijn. ’s Middags komen de familieleden van de leraar kijken. Dna-onderzoek moet uitwijzen of het echt hun opa is.

Núria, een medewerker van de ARMH, draagt de doos met de stoffelijke resten van het gevonden lichaam voor de dna-analyse.
Foto CLAUDIA PAPARELLI
Zoom in
Lees ook
Een selfie met Franco – nu het nog kan

Geef cadeau
Deel
Mail de redactie
NIEUW: Geef dit artikel cadeau
Als NRC-abonnee kun je elke maand 10 artikelen cadeau geven aan iemand zonder NRC-abonnement. De ontvanger kan het artikel direct lezen, zonder betaalmuur.
