Hoogleraar Chris Backes (nationaal en rechtsvergelijkend omgevingsrecht) heeft de formerende partijen woensdag geadviseerd om stikstofoxiden (NOX) en ammoniak (NH3) juridisch en beleidstechnisch los van elkaar te halen. Daarbij kan verschillend beleid worden gemaakt voor beide emissies.
Als reden voor de loskoppeling noemt Backes dat beide stoffen zich verschillend gedragen. ‘Daarbij gaan de stikstofoxide-emissies al twintig jaar naar beneden en de ammoniakemissies niet.’ Hij stelt dat een loskoppeling zou betekenen dat er voor stikstofoxide een drempelwaarde komt, wat in de praktijk betekent dat de meeste bouw- en mobiliteitsactiviteiten dan gewoon kunnen doorgaan.
Volgens de hoogleraar is dit niet gedaan omdat een geborgd reductietraject voor de landbouw ontbreekt. ‘Van de binnenlandse depositie komt 75 procent van de landbouw. Dus om het probleem op te lossen, moet je ook de landbouwemissies behoorlijk naar beneden krijgen.’
Backes denkt dat de rechter niet akkoord gaat met een loskoppeling als er geen totaaloplossing ligt. ‘Je moet voor het totale probleem een geborgde oplossing hebben. Zodra je dat hebt, kun je voor stikstofoxide een andere weg kiezen dan voor de landbouw en een drempelwaarde invoeren.’
Geen drempelwaarde
Voor de landbouw ziet Backes een ander traject. Een drempelwaarde past daar volgens hem op dit moment niet in omdat de sector eerst – geborgd – emissie moet reduceren. Backes sprak met informateur Sybrand Buma en de fractievoorzitters van D66 en CDA, Rob Jetten en Henri Bontenbal.
Sjoukje Heimovaara, voorzitter van de raad van bestuur van Wageningen University & Research (WUR), zat ook aan tafel met Backes, Buma en de vertegenwoordigers van D66 en CDA. ‘We hebben vooral gepleit voor een integrale aanpak. Dus niet alleen stikstof, niet alleen water.’
Vanuit Wageningen heeft Heimovaara de boodschap afgegeven om de agrarische sector ook perspectief te bieden. ‘We moeten niet alleen de problemen aanpakken, maar ook werk maken van de oplossingen. Want deze sector is heel belangrijk voor Nederland en voor Europa. Dat betekent ook goede investeringen in vernieuwing, dan kan de agrarische sector zeker van grote waarde zijn.’
De bestuursvoorzitter van WUR pleitte in het gesprek verder voor een nieuw regieorgaan waarin overheden en bedrijfsleven zijn vertegenwoordigd. Daarmee bedoelt ze niet de terugkeer van bedrijfs- of productschappen, ‘maar wel het stuk dat we nu missen’. ‘Dat deel dat gaat over een gezamenlijke aanpak van innovatie en waarbij we samen doelen nastreven met een zekere mate van overleg en regie.’
Spoedwet
Eerder op de dag spraken Buma, Jetten en Bontenbal met voorzitter Ger Koopmans van LTO Nederland, NAJK-bestuurder Merel Straathof en IPO-voorzitter Ina Adema. De partijen riepen gezamenlijk op tot het instellen van een spoedwet die uiterlijk 1 juli 2026 in werking moet treden.
Koopmans: ‘Daarbij moeten we voorkomen dat de doelen die boeren en tuinders moeten halen blijven bewegen. Dit kan door wettelijk vast te leggen dat natuurdoelanalyses geen ‘derdenwerking’ meer hebben op wettelijk geborgde afspraken.’
Het aanbod van agrarische partijen en provincies is een geborgde emissiereductie van 42 tot 46 procent in 2035 voor de land- en tuinbouw ten opzichte van 2019, met tussentijdse emissiedoelen voor 2030. Dit is volgens hen te behalen via landelijk beschikbare maatregelen en een gebiedsgerichte aanpak op basis van de zogeheten WILG-systematiek in twee tot maximaal vijf regio’s. Om die emissiereductie mogelijk te maken, is tot 2035 een bedrag van 15 miljard euro vereist, zo hebben de partijen berekend.