Bekijk artikel in krant

Bertram Koeleman: Een luisterend oog. Atlas Contact, 112 blz. € 20,-

De galeriehouder wil „iets heel wonderlijks” laten zien aan het echtpaar op de expositie van de jonge sterkunstenaar Boris Nĕmec. Een kunstwerk: we zien een interieur, fotografisch scherp, „in kleur, alle kasten en oppervlakken in perfecte symmetrie, geen vuiltje of stofje te zien, en toch deed het geheel niet kunstmatig aan”. Maarten en Iris zijn meteen geboeid. Maar waarom eigenlijk? Wat is het dat dit zo fascinerend maakt? Iets ongrijpbaars, dat zich alleen in een onmachtige net-niet-verklaring laat vangen: „Nĕmec leek een moment van perfectie te hebben vastgelegd, voordat het dagelijkse leven zijn eigen rommelige weg weer ging.” De titel, Can You See Me?, intrigeert ook. Want in dit kunstwerk „zit een menselijke figuur verwerkt”, beweert de galeriehouder, al valt daar niets van te zien.

Maarten en Iris kopen het, of liever: Maarten. Die het in zijn werkkamer ophangt en er een obsessie voor ontwikkelt. Hij blijft het kunstwerk tot diep in de nacht bestuderen, vastbesloten om het geheim te doorgronden en ermee in verbinding te raken – misschien wel in verbinding te raken met de kunstenaar.

Tijdens het lezen van Een luisterend oog, de nieuwe novelle of korte roman van Bertram Koeleman (1979), heb je dan al een leuk spiegeleffect gevoeld. Een vergelijkbaar gevoel als dat van Maarten heeft jou als lezer ook bevangen: dit raadsel intrigeert, hier wil je alles van weten. Dat gevoel was al gewekt in het eerste hoofdstuk, waar Maarten en Iris nog niet in beeld zijn, maar wel die Boris Nĕmec. In dat hoofdstuk blijkt hij spoorloos verdwenen, vlak na de opening van zijn tentoonstelling.

Interessante mind games

Die verdwijning prikkelt, maar hij was ook al op twee andere manieren interessant geworden. Namelijk als maker van een ander kunstwerk, de installatie This Is Your Life: een zaaltje met tegels waarin sensoren zitten, die als je erop stapt teksten voortbrengen over levensgebeurtenissen („Je bent drie geworden en van je ouders krijg je een brandweerwagen”). De route die de bezoeker aflegt, vormt zijn of haar „levensloop”. Oók al een kunstwerk dat intrigeert (daar kun je het kunstminnende publiek goed in volgen), zonder dat je de effectieve kracht ervan helemaal kunt duiden. Ten tweede leren we Boris kennen als zoon: dat eerste hoofdstuk gaat over Boris’ vader, een je-personage, die geïntroduceerd wordt met de zinnen: „Je bent trots op je kind. Natuurlijk ben je dat.” Door die nadruk twijfel je meteen aan die trots. Deze vader-zoonrelatie is complex, vergiftigd door jaloezie misschien, door dubbele gevoelens, die in de praktijk onuitgesproken blijven, want „je bent trots godverdomme”. (Trouwens, ook dat vormdingetje zal de literaire lezer meteen opgevallen zijn: die je-vorm, in zowel het verhaal als het levensloopkunstwerk.)

En dan zegt in het volgende hoofdstuk, over Iris en Maarten, die galeriehouder ook nog: „Hij is echt een volslagen original. Hij speelt zulke interessante mind games, ik weet gewoon dat jullie ervan zullen smullen.” Dat gaat natuurlijk over Boris Nĕmec, maar inderdaad: ook wel een beetje over Bertram Koeleman zelf. Zijn literaire oeuvre (twee verhalenbundels, nu vier romans) draait om mind games, om dubbele lagen en de kracht van de verbeelding. Of om dat laatste te specificeren: hij betoont zich een pleitbezorger van literatuur die echt om de fictie draait, „pure fictie”, om dat wat verzonnen is en toch reëel voelt, en reëel effect teweegbrengt. Zodoende zit er, op een manier die ik hier niet zal verklappen, een bescheiden sciencefictionkantje aan Een luisterend oog. Bescheiden in de zin dat de vondst erin als volkomen plausibel wordt ervaren (op een Murakami- of Van Essen-achtige manier) en ook nauwelijks onrealistisch is (op een Black Mirror-achtige manier).

Leuk, sciencefiction, maar tegelijk weet Koeleman ook wel dat menig lezer nét wat meer aanslaat op autobiografische ‘echtheid’. We willen boeken die een ontmoeting bewerkstelligen tussen de lezer en de schrijver, die een band scheppen door de herkenning die de lezer vindt bij de schrijver, de erkenning of zelfs troost. Dat houdt Koeleman duidelijk bezig: in zijn boeken is de band tussen schrijver en lezer een terugkerend thema. In Een luisterend oog speelt hij met het idee van een kunstwerk dat wil engageren door persoonlijk te zijn, door de lezer het gevoel te geven een luisterend oor (!) te bieden en te vragen: kun je me zien? Can You See Me?

Moeizame ouder-kindrelatie

Dat is meer dan een theoretische vraag, Koelemans ambitie reikt verder dan literatuurtheorie over de positie van de auteur of een licht-satirische mind game. Terwijl Iris in het kunstwerk een hoax vermoedt („De expositie heette zelfs I Live Inside Your Head. Kon het nog duidelijker?”), stelt Maarten zich al bijna vaderlijk op tegenover de nog steeds onzichtbare kunstenaar (die hij „jongen” noemt). Een veelzeggende aandachtsverschuiving – en na het hoofdstuk over Maarten en Iris wendt onze blik zich dan ook naar hun zoon Thomas, die een flink eind op het autistische spectrum zit, waardoor zij een vrij moeizame verhouding met hem hebben. Aha, nog een moeizame ouder-kindrelatie! Zou Koeleman een parallel gaan trekken met de relatie van kunstenaar Boris en diens jaloerse vader? En een doorbraak forceren met behulp van het kunstwerk?

Immers heeft Koeleman daar als schrijver ook iets mee. Zijn vorige roman Dit is jouw tijd (2024) wierp de vraag op of je met kunstmatige middelen (of gewoon: met kunst) verstoorde familieverhoudingen kunt beïnvloeden. Zoiets speelt ditmaal weer: de kern is het verlangen naar erkenning, en die willen we misschien het liefst van onze naasten, maar we zoeken ’m intussen in de kunst.

De fijne ambitie van deze novelle – vanuit de sciencefiction die stap maken naar menselijkheid en gevoel – is ook de achilleshiel van Een luisterend oog, dat niet helemaal overtuigt. Want om de kern cirkelen iets te veel verhaalelementen die de aandacht doen versplinteren. Dat Koelemans slanke roman vier hoofdstukken met steeds verschillende perspectieven telt, blijkt geen gelukkige keuze. Achteraf concludeer je dat Boris’ vader Viktor en Maartens zoon Thomas toch echt van secundair belang waren, met verhaallijntjes die niet helemaal uit de verf komen en ruis veroorzaken. Net als een plotlijntje over Boris’ pas verbroken relatie: het is een gegeven dat in de constellatie van het grotere verhaal net te weinig gewicht krijgt.

Misschien herken je daarin de korteverhalenschrijver die Koeleman ook is: een schrijver die goed iets kan neerzetten en niet alle lijntjes netjes wil afhechten. Hij wil genoeg hebben aan het opwerpen, aan de suggestie. Dat bevredigt niet altijd, ook bij eerdere romans was dat een euvel: het begin van Koelemans romans is telkens net wat sterker dan het einde.

Maar waarom raakt een kunstwerk ons? Daarvoor is, na initiële fascinatie, toch nog iets anders nodig dan een knappe constructie. Raakt het ons, dan is er iets wezenlijks aangeboord, een gevoel, van herkenning misschien. Dat weet Een luisterend oog ook wel – over hoe een kunstwerk je kan raken gáát deze roman nota bene, maar vooral door dat te beschrijven, niet door zelf ook zo’n kunstwerk te worden.

Lees ook

Een jeugd naspelen – een rijke en soms benauwende roman over trauma’s, opvoeden en opgroeien

Een jeugd naspelen – een rijke en soms benauwende roman over trauma’s, opvoeden en opgroeien

Geef cadeau

Deel

Mail de redactie

NIEUW: Geef dit artikel cadeau
Als NRC-abonnee kun je elke maand 10 artikelen cadeau geven aan iemand zonder NRC-abonnement. De ontvanger kan het artikel direct lezen, zonder betaalmuur.