De UEFA staat volgende week voor een gevoelige beslissing. Het uitvoerend comité bespreekt of Israël uit de Europese competities moet worden gezet. Een meerderheid van de leden zou voor een schorsing zijn, melden bronnen aan The Times.

De druk komt vooral van internationale protesten en een VN-commissie die spreekt van genocide in Gaza. Deze zware aantijgingen zijn politiek zeer beladen, maar worden nu als argument gebruikt richting FIFA en UEFA. Daarmee wordt sport steeds sterker het toneel van de geopolitieke strijd.

Mocht de UEFA Israël daadwerkelijk schorsen, dan zou het land geen toegang meer hebben tot Europese club- en landentoernooien. Daarmee zou Israël indirect ook de kans op WK-deelname verliezen, zelfs zonder een officieel besluit van de FIFA.

Sinds 1994 is Israël lid van UEFA en sindsdien volledig geïntegreerd in het Europese voetbal. Tegenstanders van een schorsing wijzen erop dat eerdere ingrepen, zoals bij Rusland, niet zonder gevolgen waren en dat het vermengen van politiek en sport gevaarlijke precedentwerking kan hebben.

Bij FIFA ligt de kwestie extra gevoelig. Voorzitter Gianni Infantino heeft nauwe banden met Donald Trump. De voormalige Amerikaanse president en het Witte Huis hebben duidelijk gemaakt niets te voelen voor een boycot van Israël, zeker met het WK in de VS, Mexico en Canada in aantocht. Infantino hoeft geen besluit meer over Israël te nemen als de UEFA dat doet, waardoor zijn band met Trump niet in gevaar komt.

Zelfs zonder steun van FIFA kan een UEFA-verbod al grote gevolgen hebben. Zonder Europese kwalificatiewedstrijden wordt deelname aan het WK praktisch onmogelijk. Opmerkelijk is dat Infantino tegelijk ook sterke relaties onderhoudt met Arabische landen zoals Saoedi-Arabië en Qatar, waardoor hij tussen twee vuren lijkt te staan.

Ook nationale bonden mengen zich in de discussie. Zo sprak de Noorse voetbalbond zich kritisch uit over de gebeurtenissen in Gaza en koppelde men inkomsten van een geplande wedstrijd aan humanitaire steun. Daarmee groeit de druk op UEFA.