•
Gisteren
•
leestijd 2 minuten
•
1299 keer bekeken
•
bewaren
Wethouder Werk & Inkomen, Welzijn & Sport, Apeldoorn
Persoon volgen
Sunita schrijft onderstaand artikel op persoonlijke titel, als lid van de SP
Als (mbo-)kandidaat-Kamerlid voor de SP heb ik me bij het programma Kiepijn bewust uitgesproken over het onderwaarderen en onderschatten van het vmbo. Als er kennis nodig is, worden deze mensen vaak niet gevraagd. Dat is zonde, want zij hebben júíst ontzettend veel kennis en ervaring.
En nu hoor ik mevrouw Gül bij Nieuws van de Dag pleiten voor alleen maar academici in de Kamer. Soms lijkt het alsof sommige mensen niet wíllen zien hoe belangrijk het vmbo is.
In coronatijd zagen we het heel even wél met elkaar: de cruciale beroepen bleken onze schoonmakers, zorgmedewerkers, vakkenvullers en chauffeurs te zijn. De mensen die Nederland draaiend houden, en vaak vmbo of mbo hebben gedaan.
Het idee dat politieke functies alleen maar zouden passen bij academisch geschoolden is hardnekkig, maar klopt totaal niet met wat politiek nodig heeft. Democratische vertegenwoordiging gaat niet alleen over theorie. Het gaat óók over praktische inzichten, echte levenservaring en weten hoe beleid uitpakt in het dagelijks leven. Dat hebben we pijnlijk gezien in het toeslagenschandaal: wie wist beter wat er misging dan de ouders en kinderen zelf?
Bijna de helft van Nederland heeft een vmbo- of mbo-achtergrond. Als die groep bijna niet zichtbaar is in de politiek, krijg je scheve besluiten. Dan wordt beleid gemaakt vanuit één sociaal-culturele bubbel, terwijl het iedereen raakt. Mensen moeten zich wel aan die regels houden, maar mogen niet meepraten, meebeslissen of zelf voorstellen doen in de Tweede Kamer. Dat is niet hoe een gezonde democratie hoort te werken.
Veel beleid raakt direct aan praktisch werk: zorg, techniek, bouw, logistiek, handhaving, dienstverlening. Mensen die in die wereld werken, zien problemen sneller en beter. Ze weten wat werkt en wat niet. Want een Kamerlid leest niet alleen stukken — een Kamerlid vertegenwoordigt mensen. En dan kun je niet doen alsof alleen academici het land kunnen begrijpen.
En als we zouden doen wat mevrouw Gül voorstelt, missen we ook nog eens gigantisch veel talent.
Vmbo’ers en mbo’ers worden nog vaak onderschat, terwijl zij kwaliteiten meebrengen die in de politiek keihard nodig zijn:
Ze weten hoe systemen in de praktijk uitpakken.
Ze kennen de uitvoering en zien waar beleid vastloopt.
Ze spreken duidelijk, zeggen waar het op staat en blijven met beide benen op de grond.
En ze voelen als geen ander wat inwoners écht nodig hebben.
Politiek moet weten wat er speelt bij álle mensen, niet alleen bij academici. De kwaliteiten van praktisch opgeleiden zijn geen alternatief of extraatje — ze zijn onmisbaar.
We hebben niet minder, maar veel méér vmbo’ers nodig in de politiek.
