De klimaattop in Belém levert nauwelijks iets op voor het tegengaan van verdere klimaatopwarming. Het gat tussen de doelen die landen zichzelf stellen en het pad naar maximaal 1,5 graden opwarming is onverminderd groot. En geen enkele verwijzing naar een plan voor het stoppen met fossiele brandstoffen, cruciaal om dat gat te dichten, haalde de slotverklaring

Het twee weken durende overleg in de Amazone heeft op andere vlakken wel overwinningen opgeleverd. Op het gebied van adaptatie, het aanpassen aan klimaatverandering, zijn enkele langverwachte stappen gezet. De slotverklaring is ook explicieter dan ooit over het beschermen van mensenrechten, arbeidsrechten en andere rechten voor kwetsbare groepen, hoewel nog zonder bijbehorende (financiële) verplichtingen.  

Toch: voor velen was de teleurstelling zaterdag na het presenteren van het slotakkoord groot. Voor de EU, die lang maar uiteindelijk tevergeefs pleitte voor een plan om fossiele energie af te bouwen. Voor de eilandstaten, die naar de top kwamen met de boodschap dat de grens van 1,5 graad een kwestie van bestaan of niet bestaan is. En ook voor het gastland, Brazilië, dat vooraf riep dat het er een Cop of Action van wilde maken, en een Cop of Truth. Landen zouden eindelijk met concrete stappen komen om het klimaatprobleem aan te pakken. Ze zouden laten zien dat er ook zonder de dit jaar afwezige VS van alles mogelijk was. Die hoge verwachtingen zijn niet ingelost.

Het gat

Al voor de top begon, was duidelijk dat de huidige emissiedoelen van landen tekortschieten om onder de 1,5 graden opwarming te blijven. Weliswaar is de ‘Belém Mission to 1,5’ in het leven geroepen, om „ambitie en implementatie van nationale doelstellingen mogelijk te maken”. Maar concretere stappen om het gat tussen uitstootdoelen en de realiteit te dichten, zijn er niet. 

Verder blijft het in de slotverklaring bij een aanmoediging aan de partijen om hun doelstellingen tussentijds, in plaats van om de vijf jaar, aan te scherpen. „Er is een gap in de aanpak van de gap”, zei David Waskow van het World Resources Institute er donderdag over in een gesprek met de pers.

En dat terwijl alleen uitstootvermindering verdere opwarming van de aarde snel kan voorkomen. Dat verklaart ook de grote wrevel rond hét twistpunt van deze klimaattop: fossiele brandstoffen, die het leeuwendeel van de wereldwijde uitstoot veroorzaken. Wie slagvaardig wil zijn in de strijd tegen klimaatverandering kan afbouw van fossiele energie niet negeren, en toch lukt het de VN niet om er ook maar iets aan afspraken over te maken.

Fossiel

Tachtig landen, waaronder ook Nederland, deden in Belém een voorstel om te gaan werken aan een routekaart voor een einde aan fossiele brandstoffen. Twee jaar geleden, op de klimaattop in de Verenigde Arabische Emiraten (VAR), stond een „transitie weg van fossiele brandstoffen” voor het eerst in de slotverklaring. Maar daar bleef het bij. Dit jaar moest er weer schot in de zaak komen, vonden de tachtig betrokken landen. 

Het punt leek even momentum te hebben, het werd in de eerste concepttekst van de slotverklaring opgenomen en betrokken delegaties waren er buitengewoon opgewekt over. Ontgoocheling volgde vrijdagochtend, toen in een nieuwe concepttekst elke vermelding van  fossiele brandstoffen of een routekaart geschrapt bleek. En dat terwijl het voorstel nog niks concreets bevatte, er stond geen jaartal of reductiedoel genoemd. Alleen al officieel de weg inslaan naar het uitfaseren van fossiele energie, bleek vooral voor olieproducerende landen onmogelijk. De EU maakte zich lang hard voor de routekaart, maar tevergeefs. 

Het geeft aan waar Europa nu staat op het wereldtoneel. „De EU kwam met de intentie om het leiderschap op zich te nemen in een coalitie van ambitieuze landen”, zegt Mohammed Chahim (PvdA-GroenLinks), vicevoorzitter van de delegatie van het Europees Parlement. „De weerstand van onder meer de oliestaten was echter te groot, en de geopolitieke verhoudingen zijn duidelijk verschoven. Samen met het Verenigd Koninkrijk moest de EU tegen de stroom inroeien om enige [klimaat]ambitie te redden. Dit isoleert Europa steeds meer van de rest van de wereld.”

Meer geld voor adaptatie

De EU stemde uiteindelijk toch in met de slotverklaring om de voortgang op andere klimaatpunten niet te blokkeren. Vooral op het gebied van adaptatie wordt in dit akkoord een belangrijke stap gezet, zei EU-klimaatcommissaris Wopke Hoekstra zaterdagochtend na een bijeenkomst met de groep Europese ministers. Er is onder meer een lijst met indicatoren afgehamerd die inzicht geven in hoe landen er voor staan wat betreft adaptatie, hun weerbaarheid tegen de gevolgen van klimaatverandering.

De belangrijkste afspraak van deze klimaattop is waarschijnlijk een verdriedubbeling van het bedrag dat wordt vrijgemaakt om die weerbaarheid van met name armere landen te vergroten. Dat wordt 120 miljard dollar (ruim 100 miljard euro) per jaar vanaf 2035. Het is nog onduidelijk welk land wat moet bijdragen.

Deze verdriedubbeling betekent niet dat rijke landen nu meer geld gaan besteden aan het klimaatbeleid van arme landen. Vorig jaar was al afgesproken dat er vanaf 2035 ten minste 300 miljard dollar per jaar aan klimaatfinanciering vrijgemaakt zou worden. Ook zou er moeite gedaan worden om dat bedrag te verhogen naar 1.300 miljard dollar. Dit geld is bedoeld voor zowel adaptatie als uitstootvermindering – door bijvoorbeeld te investeren in elektriciteitsprojecten in ontwikkelingslanden. De nu afgesproken verdriedubbeling van het adaptatiebudget betekent vooral dat er minder geld zal gaan naar uitstootvermindering.

„Het is positief dat er meer erkenning is voor adaptatie en dat er meer geld voor komt”, zegt onafhankelijk expert klimaatfinanciering Bouke de Vries. „De verschuiving naar meer adaptatie ten opzichte van uitstootreductie vergroot ook de druk om meer giften te verstrekken, in plaats van meer leningen. Adaptatiemaatregelen zijn namelijk lastiger met leningen te financieren dan maatregelen voor uitstootreductie.” Projecten die landen moeten beschermen tegen de gevolgen van klimaatopwarming, zoals het bouwen van dijken, zijn meestal minder rendabel. Tot nu toe waren de armste landen sterk afhankelijk van leningen voor klimaatprojecten, bleek uit een analyse van het International Institute for Environment and Development. Daarmee kwamen zij nog dieper in de schulden.

‘Geen reddingsboei’

Ook op het thema klimaatfinanciering bleven wensen onvervuld. Brazilië had graag gezien dat er een duidelijk stappenplan voor rijke landen zou komen, voor hoe die de klimaatfinanciering zouden gaan opschalen naar 1.300 miljard dollar. En dat duidelijk zou worden wie precies hoeveel moet betalen. Ook hiervoor was een routekaart de wens, en ook die kwam er niet.

„Opnieuw trekken ontwikkelingslanden die het meest kwetsbaar zijn voor de wereldwijde klimaatcrisis aan het kortste eind”, zegt Hilde Stroot, klimaatexpert van Oxfam Novib in reactie op de slotverklaring. „De reddingsboei om hen te helpen om zich aan te passen aan klimaatverandering blijft uit, de toezegging voor meer financiering voor ontwikkelingslanden om zich aan te kunnen passen aan klimaatverandering is opzettelijk vaag en roept veel vragen op. Het is een uitkomst zonder duidelijke verantwoordelijkheden.”

Ook hulporganisatie ActionAid is kritisch: „Helaas deden rijke, ontwikkelde landen nog steeds geen serieuze toezeggingen om hun eerlijke aandeel aan klimaatfinanciering te leveren.”

Tussen wat rijkere landen onderling was ook gedoe over geld. De landen discussieerden onder meer over handelsbarrières, zoals de CO2-heffing die de EU vanaf volgend jaar wil invoeren op vervuilende, geïmporteerde producten. Die handelsbarrières zijn een doorn in het oog van India en China. In de slottekst staat nu dat landen moeten proberen hun internationale handel af te stemmen op klimaatbeleid. 

Afwezige VS

Opvallend aan de klimaattop dit jaar was de locatie: een havenstad in de Amazone, waar op het laatste moment met bulldozers ruimte gemaakt moest worden voor de tienduizenden bezoekers, waar veel kritiek op kwam. Brazilië moest en zou de klimaattop in de Amazone houden om aandacht te vragen voor tropische bossen. Maar ook op bosbescherming hebben landen geen concrete nieuwe stappen opgenomen in de slottekst. Ze schrijven enkel dat landen „mindfull” moeten zijn over het belang van bossen.

Met veel bombarie lanceerde Brazilië in Belém een nieuw bossenfonds: het Tropical Forest Forever Facility (TFFF). Het investeringsfonds met als doelbedrag 125 miljard dollar waar vooral private investeerders in moeten investeren, kreeg vooraf veel enthousiaste reacties, waaronder van het Wereldnatuurfonds en Greenpeace. De stortingen komen nu nog niet veel verder dan enkele miljarden van bosrijke landen.

Vooraf ging het veel over de VS, waarvan het lang onduidelijk was of ze naar Belém zouden komen, en zo niet, of ze vanaf de zijlijn met dreigementen zouden strooien, zoals bij het VN-overleg over zeevaart onlangs gebeurde. Ze kwamen niet, en het bleef stil uit Amerikaanse hoek. Een onderhandelaar verzuchtte wel dat het ‘oude’ Amerika gemist werd, dat had wellicht wel met de vuist op tafel kunnen slaan bij een patstelling zoals rond de fossiele brandstoffen. 

De Brazilianen brachten deze klimaattop de term ‘mutirão’ in. Dat betekent iets als ‘collectieve inzet’ en het werd veelvuldig gebruikt door het voorzitterschap. De titel van de slottekst van de dertigste klimaattop luidt: Global Mutirão: Uniting humanity in a global mobilization against climate change. Nu in die officiële slotverklaring tussen de landen, laat staan de hele humanity, geen overeenstemming is bereikt op actie tegen de belangrijkste klimaatboosdoener, fossiele brandstoffen, lijkt die titel nogal optimistisch. 

Geef cadeau

Deel

Mail de redactie

NIEUW: Geef dit artikel cadeau
Als NRC-abonnee kun je elke maand 10 artikelen cadeau geven aan iemand zonder NRC-abonnement. De ontvanger kan het artikel direct lezen, zonder betaalmuur.