WILLEMSTAD – De Verenigde Staten blijven Venezuela aanwijzen als een belangrijke speler in de internationale drugshandel, maar uit het laatste World Drug Report 2025 van de Verenigde Naties blijkt dat dit beeld niet klopt. Volgens het rapport, dat inzicht geeft in de wereldwijde cocaïne-economie, ligt de kern van de productie nog altijd in Colombia, Peru en Bolivia, terwijl Venezuela in de statistieken nauwelijks voorkomt als producent en slechts beperkt wordt genoemd als doorvoerland.

Uit het VN-rapport blijkt dat de wereldwijde productie van cocaïne in 2023 is opgelopen tot meer dan 3.708 ton pure cocaïne. Dat is 34% meer dan het jaar daarvoor en een historisch record. Tegelijkertijd nam het aantal gebruikers wereldwijd toe tot ongeveer 25 miljoen, wat duidt op een markt die zowel in vraag als in productie blijft groeien.

Waar de Verenigde Staten met de vinger wijzen naar Venezuela, richt de VN haar aandacht vooral op Colombia. Uit de officiële UNODC Colombia Coca Survey 2023 blijkt dat Colombia dat jaar ongeveer 253.000 hectare aan cocagewassen telde, goed voor een geschatte productie van 2.664 ton cocaïne bij volledige zuiverheid . Daarmee produceert Colombia tegenwoordig ruim twee derde van alle cocaïne die wereldwijd wordt gemaakt. Het contrast met Venezuela is groot: in het VN-rapport komt Venezuela uitsluitend zijdelings voor in analyses van smokkelroutes en helemaal niet als producent van cocaïne.

Vergelijkingen

De cijfers zijn des te opvallender wanneer ze worden vergeleken met de periode rond het einde van Pablo Escobar, begin jaren negentig. Toen lag de wereldwijde productie van cocaïne volgens de VN op ongeveer 900 tot 950 ton per jaar . Colombia was in die tijd geen dominante producent; het land had volgens VN/DEA data uit 1991 slechts ongeveer veertien procent van de mondiale productie van coca-blad, wat neerkomt op een geschatte eigen productie van tussen de honderd en honderdvijftig ton cocaïne jaarlijks. Tegenwoordig produceert het land dus zo’n twintig keer zoveel.

Ondanks deze cijfers blijft Washington vasthouden aan het beeld van Venezuela als “narco-staat”. De recente Amerikaanse aanval op een boot met vermeende leden van de Venezolaanse bende Tren de Aragua werd door president Trump gepresenteerd als een harde waarschuwing aan Latijns-Amerikaanse drugskartels, terwijl onafhankelijke onderzoekers, waaronder Jeremy McDermott van InSight Crime, benadrukken dat er geen overtuigend bewijs is dat deze groep grootschalig cocaïne smokkelt. Internationale juristen zetten bovendien vraagtekens bij de rechtmatigheid van de Amerikaanse actie.

Liggen de motieven anders?

Dat de politieke boodschap van de Verenigde Staten en de feitelijke gegevens uit het VN-rapport zo sterk uiteenlopen, voedt de discussie over mogelijke andere motieven achter de Amerikaanse druk op Venezuela. Analisten in de regio vermoeden dat niet alleen drugsbestrijding een rol speelt, maar ook geopolitieke belangen, waaronder de omvangrijke Venezolaanse olievoorraden.

Voor de Caribische regio, waaronder eilanden als Curaçao die geografisch dicht bij Venezuela liggen, maar geen NAVO-bescherming kennen, blijft de situatie gevoelig. Hoewel de eilanden in het VN-rapport niet worden genoemd als relevante schakels in de cocaïneproductie of -verwerking, kunnen geopolitieke spanningen tussen de Verenigde Staten en Venezuela indirect gevolgen hebben voor de regionale stabiliteit.