Berekenbaarheid is al even geen Haags gebruik meer. In de jaren 2021-2023 had de politiek de mond vol van beknelde burgers op zoek naar bestaanszekerheid. In 2025 spreekt de politiek vaker over beknelde ondernemers op zoek naar stabiliteit.

Zorgen over verdienvermogen, stikstof, regeldruk, ruimtegebrek, netcongestie. „D66 doorbreekt de stilstand en biedt weer ruimte voor ondernemerschap”, schreef de latere verkiezingswinnaar in zijn programma. „We leggen wettelijk vast dat de overheid de plicht heeft het ondernemersklimaat te verbeteren”, aldus de VVD. JA21: „Nederland moet weer gaan verdienen.” Het past bij een land met een lange kapitalistische traditie.

Niet-liberalen denken anders over ondernemerschap. Het CDA wil dat bedrijven „meebouwen aan sociale cohesie”. GL-PvdA waardeert „lokale ondernemers” die „een sociale rol vervullen”. BBB ziet „gemeenschapszin” als bijvoorbeeld lokale werkgevers „het buurtfeest sponsoren”. In elk geval is de ondernemer in 2025 een vriend van de politiek.

Maar een nieuwe mode kan ook doorslaan. Houdt de politiek ook voldoende oog voor bedrijven die zich minder verheven gedragen? Die kiezen voor eigen gewin in plaats van gemeenschapszin?

Zo beschreven NRC-collega’s Andreas Kouwenhoven en Martin Kuiper hoe Nederlandse ondernemers vanuit België het lokale protest stimuleerden tegen een azc in een leegstaand kantoor in Terneuzen. Het bedrijf, Bergman Assets uit Brasschaat, had de gemeente een concurrerend aanbod gedaan: asielopvang in een drijvend ponton. Asielprotest ter verhoging van de bedrijfswinst: die variant kende ik nog niet.

Hoewel Terneuzen eerst had ingestemd met het azc in de stad, wees de gemeenteraad dit, na inmenging van Bergman Assets, onlangs alsnog af. Eerder al ving hetzelfde bedrijf voor de gemeente Velsen asielzoekers op in een cruiseschip, aldus het COA – tegen 23 keer de kostprijs.

Verboden is het allemaal niet. Maar een bijdrage aan de sociale cohesie evenmin. En wat helemaal mist: politici die dit soort ondernemers openlijk op hun gedrag aanspreken.

‘Een soort armageddon’

Ook zoiets: de vuurwerklobby die dit voorjaar een Kamermeerderheid voor zich won om het vuurwerkverbod een jaar uit te stellen. Ondanks negatief advies van politie, artsen en hulpverleners. Een motie van Caroline van der Plas (BBB) en Joost Eerdmans (JA21) noemde ondernemersbelangen – inkomstenderving, onverkoopbare voorraden – als motivatie. De VVD hielp het plan aan een meerderheid (D66, CDA en GL-PvdA stemden tegen).

Mirjam Bikker (CU) sprak de vrees uit voor „een soort armageddon” waarin „iedereen nog één keer helemaal losgaat en ontspoort”. Dus even zien hoe dit rond de jaarwisseling bijdraagt aan de gemeenschapszin. 

Het raakt aan het dilemma van het moderne bestuur: het verlies van politieke voorspelbaarheid creëert voor de burger een onberekenbare overheid. Telkens een nieuwe mode, te veel dadendrang op basis van impulsiviteit.

In de VS blijkt nu hoe riskant dit is. Toen Donald Trump dit voorjaar zijn begroting redde door een nóg hogere staatsschuld te accepteren, leidde dit tot een onoverbrugbare verwijdering met Elon Musk, die als baas van DOGE aan het omgekeerde werkte.

Een moment dat van Trump uiterste bestuurlijke vaardigheid eiste: kon hij triomfalisme vermijden en Musk binnenboord houden? Geen van beide. Vijf dagen na zijn vertrek nam Musk wraak. „Time to drop the really big bomb”, schreef hij in een later verwijderde post op X. „Donald Trump is in the Epstein files.”

Het verklaart waarom het Epstein-dossier ondanks Trumps belofte niet was gepubliceerd, zei hij. En vijf maanden later is het uitgegroeid tot de affaire die Trumps toekomst bedreigt. De prijs van politieke onberekenbaarheid.

In Den Haag zijn de mechanismen niet fundamenteel anders: hoe evenwichtiger een coalitie, hoe geloofwaardiger de premier. Lees het boek van NRC-collega’s Lamyae Aharouay en Petra de Koning over demissionair premier Dick Schoof en het wordt pagina na pagina bevestigd: de voortdurende chaos en zijn beperkte politieke vaardigheden ontnamen hem de kans een gezaghebbende minister-president te worden.

Foto Freek van den Bergh/ANP

Zoom in

Het is ook een dilemma in deze formatie. Er zit een dubbeldemissionair kabinet dat zelden blijk van berekenbaarheid of bestuurlijk vermogen geeft.

Niettemin waarschuwde directeur Olaf Sleijpen van De Nederlandsche Bank op 17 november dat „de kans op economische en financiële schokken” in de wereld „nog steeds hoog is”. DNB is voorbereid, zegt hij – maar of de demissionaire ministerraad zo’n crisis aan zou kunnen? Een bange vraag.

Niet voor niets bepleitten alle grotere partijen in de campagne een stabiel kabinet. Maar ruim drie weken later blijft onduidelijk of de campagne al voorbij is.

De oorzaak is allereerst de VVD. De partij zette haar bestuurlijke reputatie in de campagne op het spel om een electorale ondergang te ontlopen: zij sloot de facto negentig zetels uit. PVV en GL-PvdA, samen 46 zetels, werden consequent weggestreept als coalitiepartner.

En CDA en D66, samen 44 zetels, kregen 7 september van Dilan Yesilgöz bij WNL op zondag te horen dat zij maar één keus hadden: hun plannen voor beperking van de hypotheekrenteaftrek intrekken. De VVD-lijsttrekker: „Wij gaan niet in een kabinet zitten dat de hypotheekrenteaftrek bij de mensen gaat weghalen.”

Al is ook duidelijk dat Yesilgöz haar belofte inzake de hypotheekrenteaftrek bij de verkenner niet heeft herhaald. De ene verkiezingsbelofte hoeft de andere niet te zijn.

De vraag is ook wat de VVD-campagnekeuzes betekenen voor haar houding in een nieuwe coalitie. Van nature zal het CDA, ook onder Henri Bontenbal, de VVD niet snel loslaten.

Maar ook binnen de VVD zelf leeft de vraag wat er na deze campagne resteert van de bestuurlijke reputatie die de partij onder Mark Rutte opbouwde. Vereenzelvigt ze zich primair met radicaal-rechtse kiezers die aan het slot van de campagne overkwamen van PVV en JA21, dan dreigt óók de grote missie van Bontenbal – een stabiel kabinet dat vier jaar zit – te mislukken.

Toch lijkt voor nu een minderheidscoalitie van D66, CDA en VVD het kansrijkst. Dit onder de aanname dat Rob Jetten en Bontenbal voor het schrijven van eerste inhoudelijke voorstellen bij Yesilgöz aftasten hoe ze haar tegemoet kunnen komen. Daar leek donderdag na een gezamenlijke kop koffie een begin mee te zijn gemaakt.

Toch zit ook in deze variant de instabiliteit ingebouwd. Die coalitie zou straks voor meerderheden allereerst afhankelijk zijn van twee partijen, GL-PvdA en JA21, die in de formatie als coalitiepartner zijn afgewezen. Geen geweldig uitgangspunt voor samenwerking.

Voor alle Plus-abonnees

Schrijf je in voor de nieuwsbrief Machtige Tijden

Inschrijven
Uitschrijven

Wel is in informele contacten de indruk ontstaan dat GL-PvdA geen groot nummer zou maken van verzet tegen een strenger nationaal asiel- en migratiebeleid. En dat er kansen bestaan om JA21-politici te vinden die buiten hun partij om minister willen worden.

Tegelijk voorzien bijvoorbeeld ambtenaren op Financiën dat het politiek lastig kan worden zonder steun van GL-PvdA – de grootste fractie in de senaat – een begroting en een Belastingplan door beide Kamers te krijgen.

Dus: kúnnen Jetten, Bontenbal én Yesilgöz in zo’n minderheidscoalitie wel zonder GL-PvdA als vaste (gedoog)partner? En hoelang blijft GL-PvdA inzake de begroting constructief als de VVD de partij niet tegemoetkomt?

En dus blijft ook de optie van een breed middenkabinet, met VVD én GL-PvdA, in het hoofd van betrokkenen rondzwerven.

Uitweg

Kan het misschien vliegen door een beknopt regeerakkoord te combineren met de afspraak dat het kabinet op gevoelige thema’s (financieel beleid, migratie, stikstof, et cetera) zich het recht voorbehoudt initiatiefwetgeving uit de Kamer te blokkeren? In die gevallen weigert het kabinet het zogenoemde contraseign – de handtekening van een minister die een nieuwe wet formeel bekrachtigt.

In formaties bedenken onderhandelaars zelden iets nieuws: deze variant opperde Herman Tjeenk Willink – wie anders – al eens in 2010. Een kabinet met een stabiele basis en veel vrijheid voor alle coalitiepartijen, ook VVD en GL-PvdA: wie weet is het, uiteindelijk, een uitweg.

En het biedt VVD en GL-PvdA, beide verliezers, misschien ook ruimte een nieuw profiel te verkennen.

GL-PvdA lijdt onder een chronisch gebrek aan nieuwe ideeën en jonge gezichten die inzien dat links in Nederland alleen verkiezingen in het midden kan winnen. En de VVD zegt al minstens vijftig jaar bij elke verkiezing hetzelfde: minder regels, lagere lasten. Maar de vraag is of dit de ontevredenheid van ondernemers nog adresseert. Netcongestie, stikstof, ruimtegebrek: daar helpen lagere lasten echt niet tegen.

Bovendien tonen CBS-cijfers aan dat de werkgeverslasten sinds de jaren tachtig fors zijn verlaagd – maar die van de ‘hardwerkende Nederlander’ veel minder. Welbeschouwd is alle politieke aandacht voor beknelde ondernemers dit jaar óók een blijk van politieke onberekenbaarheid: waarom niet evenveel aandacht voor de bestaanszekerheid van de beknelde burger?

Dit is de allerlaatste kans voor de middenpartijen. Als zij zelfs nu geen berekenbaar kabinet kunnen vormen dat de termijn uitzit en zijn plannen waarmaakt, dan zal de geschiedenis niet mild over ze oordelen. Dan scheppen zij de omstandigheden die ze electoraal marginaliseert en een rechts-radicale machtsovername faciliteert. 

Opmerkingen, aanmerkingen, observaties, tips? Elke reactie is van harte welkom. Mail me – t.meeus@nrc.nl – of stuur een persoonlijk bericht op mijn LinkedIn.

Geef cadeau

Deel

Mail de redactie

NIEUW: Geef dit artikel cadeau
Als NRC-abonnee kun je elke maand 10 artikelen cadeau geven aan iemand zonder NRC-abonnement. De ontvanger kan het artikel direct lezen, zonder betaalmuur.