Werken van Brahms.

Ensemble Pygmalion o.l.v. Raphaël Pichon m.m.v. Stéphane Degout. Gehoord: 22 november Concertgebouw Amsterdam. Terugluisteren bij NPO Radio 4.

Koorwerken/ Vier ernste Gesänge

Eerste Symfonie

Voor de Brahmsliefhebber-met-open-mind begon de voorpret vorige maand al, toen een nieuwe opname van Ein deutsches Requiem uitkwam. De bevindingen bij dat (inmiddels veelgedraaide) album: ongelooflijk, ensemble Pygmalion en dirigent Raphaël Pichon slagen er voor de zoveelste keer (Bach! Monteverdi!) in om muziek die je allang kent en bemint op zo’n manier nieuw leven in te blazen dat je denkt: ach natuurlijk, zó is het bedoeld. En dat is weliswaar afgezaagd om op te schrijven, maar je zintuigen beleven net het tegenovergestelde van een cliché. Het is alsof je zomers in je vaste ski-dorp staat, of Kerst viert in bikini. Veel is vertrouwd. En alles is anders.

In de NTR ZaterdagMatinee bracht Pygmalion (34-koppig koor; ruim 50-koppig orkest op authentieke instrumenten) zaterdag als onderdeel van een korte Europese tournee een programma waarin (meer) koorwerken van Brahms betekenisvol waren vastgeknoopt aan diens Eerste symfonie. Wat maakte Pygmalion ook hier en nu weer zo goed? Allereerst: de zangers en de musici. Warum ist das Licht gegeben is met de felle uitroepen aan het begin en de uitersten in dynamiek en sfeer eerder een a capella-meesterproef dan een frivole amuse bouche. Maar in dit Brahms-menu was het bovenal een startschot dat direct je verwachtingspatroon op scherp stelde. Als een koor dit zo kan zingen, kan het alles. En dat is ook precies de bedoeling van dirigent Raphael Pichon, voor wie uitmuntende uitvoerenden een vertrekpunt zijn – een opstapje naar het ware doel: de boodschap van muziek en tekst.

Geweldig effect

In menig eerder programma excelleerde Ensemble Pygmalion niet alleen door de kwaliteit van de musici en de uitvoering, maar ook door de samenhang van het programma. Zo ook hier. Brahms-koorwerken als Warum is das Licht gegegen, de Vier ernste Gesänge, het Schicksalslied en het Geistiges Lied mondden logisch (en soms zonder tussenapplaus) uit in de Eerste symfonie. Daardoor hoorde je opeens hoe de pauken aan het begin van het Schicksalslied een echo vinden in die Eerste symfonie: een geweldig effect. En sowieso, voor het spel van paukenist Koen Plaetinck  zou je een omweg nemen, wat ook gold voor concertmeester Afanasy Tsjoepin (uit de kweek van Teodor Currentzis). De finesse van deze Eerste symfonie deed soms even terugdenken aan de ook zo fris-authentieke Brahmsen van John Eliot Gardiner. Maar hier was de dramatiek terug, en waren de helderheid van kleur en de ritmische vonkerigheid juist opgeschroefd.

Daarmee bezat deze Eerste symfonie ook precies dat wat voor de pauze miste in de Vier ernste Gesänge met Stéphane Degout: differentiatie. Het timbre van Degouts bariton sloot in de dramatiek van de Gesänge te goed aan bij het warmklankige orkest, waardoor het geheel iets monochroom-donkers kreeg. Anderszijds: waar in die collectieve duisternis dan even een dwarsfluitsolo of de viool van Tsjoepin als zonnestralen door het klankbeeld heen prikten, was het effect precies zo paradijselijk als Brahms bedoelde.

Geef cadeau

Deel

Mail de redactie

NIEUW: Geef dit artikel cadeau
Als NRC-abonnee kun je elke maand 10 artikelen cadeau geven aan iemand zonder NRC-abonnement. De ontvanger kan het artikel direct lezen, zonder betaalmuur.