De uitslag van de presidentsverkiezingen die zondag plaatsvonden in het Servische deel van Bosnië en Herzegovina laat zich op twee manieren lezen. De winnaar is Sinisa Karan, kandidaat namens de al twintig jaar regerende partij SNSD en bondgenoot van de omstreden Bosnisch-Servische leider Milorad Dodik. Karan heeft gezegd de nationalistische koers van voorganger Dodik voort te zetten. Daarmee blijven de conflicten met het centrale bestuur in Sarajevo voortduren en is het gevaar van afscheiding van Republika Srpska (Servische Republiek) niet geweken.
Anderzijds: het was een zeer krappe overwinning en de opkomst was erg laag. Met vrijwel alle (99,7 procent) stemmen geteld haalde Karan 50,3 procent van de stemmen. Zijn enige serieuze opponent, Branko Blanusa van de partij SDS, haalde 48,4 procent. Van de bijna 1,3 miljoen stemgerechtigden in Republika Srpska brachten bijna 440.000 mensen hun stem uit, nog geen 35 procent. Even gerechtvaardigd is de conclusie dat de Servische inwoners van Bosnië en Herzegovina genoeg hebben van de nationalistische retoriek van Dodik.
De presidentsverkiezingen komen aan het eind van een onrustig jaar voor Bosnië en Herzegovina. Milorad Dodik, al decennia een politieke spil en gesteund door Poetin, de Servische president Vucic en de Hongaarse premier Orbán, werd in februari veroordeeld vanwege ondermijning van de grondwet. Dodik weigert het gezag te erkennen van Christian Schmidt, de Hoge Vertegenwoordiger die namens de internationale gemeenschap toezicht houdt op naleving van het Verdrag van Dayton. Eind oktober hieven de VS sancties tegen Dodik op.
Lees ook
Kwetsbaar Bosnië wordt op de proef gesteld door arrestatiebevel tegen Servische leider

Het zorgde voor toenemende spanningen en opleving van de altijd sluimerende vrees voor Servische afscheiding. In maart stuurde de EU extra militairen naar vredesmacht EUFOR Althea, die nu bestaat uit zestienhonderd militairen. Omdat Dodik zes jaar lang geen politieke functies mag bekleden, kwamen er vervroegde verkiezingen. Dodik mocht niet meedoen, Karan was zijn stroman. Dodik liet er voorafgaand aan de verkiezingen geen misverstand over bestaan dat hij de baas blijft in Republika Srpska: „Karans overwinning zal ook mijn overwinning zijn.”
Fragiel land
Afgelopen vrijdag was het precies dertig jaar geleden dat het Verdrag van Dayton een einde maakte aan de Bosnische oorlog. In drieënhalf jaar tijd, tussen 1992 en 1995, vielen circa honderdduizend doden, met Srebrenica als tragische opmaat naar het einde van de oorlog.
‘Dayton’ creëerde een fragiel land, met twee ‘entiteiten’: de Federatie van Bosnië en Herzegovina en de Servische Republiek. In de federatie wonen islamitische Bosniakken en katholieke Kroaten, in de republiek orthodoxe Serven. Beide landsdelen hebben een eigen bestuur, verbonden door een zwak centraal gezag. De Hoge Vertegenwoordiger heeft verregaande bevoegdheden om in te grijpen. Bosnië en Herzegovina is het enige Europese land waar de binnenlandse politiek wordt gecontroleerd door een internationale instantie.
‘Dayton’ was heel succesvol als vredesverdrag, maar waardeloos als grondwet
Jasmin Mujanovic
politiek wetenschapper
Het oordeel over de waarde van ‘Dayton’ is geëvolueerd, bleek vrijdag bij een congres op Instituut Clingendael in Den Haag, mede georganiseerd door de jonge denktank BiH-NL van Bosnische Nederlanders. Aanvankelijk was het oordeel positief: het verdrag maakte een einde aan de oorlog. Inmiddels overheerst een ander besef: ‘Dayton’ zadelde Bosnië en Herzegovina op met een onmogelijke grondwet die de etnische verdeeldheid in stand houdt en zorgt voor politieke en maatschappelijke stagnatie. In de woorden van politiek wetenschapper Jasmin Mujanovic: „Dayton was heel succesvol als vredesverdrag, maar waardeloos als grondwet.”
Dat het toekomstige bestuur geen prioriteit had voor de onderhandelaars, blijkt uit het feit dat de grondwet is vastgelegd in ‘Annex 4’ van het verdrag. Het blijkt ook, zo zei ambassadeur in Bosnië Henk van der Dool, uit de titel van het boek dat de Amerikaanse diplomaat Richard Holbrooke over ‘Dayton’ schreef. „Dat heet To End a War, niet To Build a Nation.” Alleen dankzij een vredesmacht van zestigduizend Amerikaanse militairen kwam het verdrag tot stand. De bijbehorende grondwet was bedoeld als tijdelijke constructie, voor hooguit tien jaar.
Gebaat bij status quo
Dertig jaar later is het meest positieve dat er geen nieuw conflict is uitgebroken, en dat de economie draait. Voor het overige staat Bosnië en Herzegovina er slecht voor. De politieke elites zijn gebaat bij handhaving van de status quo, met gegarandeerde privileges voor Serviërs, Kroaten en Bosniakken en uitsluiting van andere groepen. Vertegenwoordiging langs etnische lijnen blijft in stand, particuliere belangen winnen van het staatsbelang. Politieke partijen fungeren als criminele organisaties, zegt Srdjan Blagovcanin van Transparency International in Sarajevo. „Het grootste probleem van ons land is state capture, de gijzeling van de staat.” Pogingen om de grondwet te hervormen mislukten, zowel in de parlementen als bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.
Ambitieuze mensen verlaten het land. In 2000 telde Bosnië en Herzegovina 4,2 miljoen inwoners, nu zijn het er 3,1 miljoen. Europarlementariër Tineke Strik (GroenLinks-PvdA) signaleert een groeiende kloof tussen de bevolking met haar behoefte aan welvaart en politieke stabiliteit, en de politieke leiders die zich verliezen in corruptie en partijpolitiek. Ze is kritisch over de rol van de EU: „De EU richt zich te veel op de politieke leiders om verandering te bereiken. Als Europa moeten we strenger optreden tegen die leiders, ook om de bevolking duidelijk te maken waar we staan.”
Toetreding tot de EU is ver weg, bleek uit de recente rapportage over de kandidaat-lidstaten van de Europese Commissie. Waar de vorige commissie de pijnpunten bedekte met positieve ontwikkelingen, spreekt de huidige Eurocommissaris voor EU-uitbreiding, Marta Kos, zich duidelijker uit. Bestuur, rechtspraak, rechtsstaat en ruimte voor maatschappelijke organisaties schieten tekort. Er is te weinig vooruitgang in de strijd tegen corruptie. Ambassadeur Van den Dool: „Albanië en Montenegro zijn er al bijna, maar de trein uit Sarajevo moet het station nog verlaten.”
Correctie (24 november 2025 om 22.09 uur): In een eerdere versie van dit artikel werd Srdjan Blagovcanin van Transparency International aangeduid als ‘Srdan’. Dat is hierboven aangepast.
Lees ook
In Bosnië is de oorlog al dertig jaar bevroren

Geef cadeau
Deel
Mail de redactie
NIEUW: Geef dit artikel cadeau
Als NRC-abonnee kun je elke maand 10 artikelen cadeau geven aan iemand zonder NRC-abonnement. De ontvanger kan het artikel direct lezen, zonder betaalmuur.