Dit is het dagelijkse commentaar van NRC. Het bevat
meningen, interpretaties en keuzes. Ze worden geschreven door een groep
redacteuren, geselecteerd door de hoofdredacteur. In de commentaren laat NRC zien waar het voor staat. Commentaren bieden de lezer een
handvat, een invalshoek, het is ‘eerste hulp’ bij het nieuws van de dag.
De foto staat in de Encyclopedie van Suriname: premier Henck Arron en oppositieleider Jagernath Lachmon, met lauwerkransen om de nek, reiken elkaar in het parlement de hand nadat de Surinaamse grondwet met algemene stemmen is aangenomen. Het was slechts enkele dagen voor de onafhankelijkheid op 25 november 1975, precies een halve eeuw geleden. Terwijl in andere landen etnische spanningen uitmondden in geweld, hadden de Creoolse en Hindostaanse politieke voormannen in Suriname iets van staatsmanschap laten zien. Het kon de economische en sociale malaise waarin het rijksdeel verkeerde niet verhullen. Vele duizenden Surinamers hadden het land in aanloop naar de onafhankelijkheid al verlaten met wat toen ‘de Bijlmerexpres’ was gaan heten.
Dekolonisatie is geen metafoor, luidt een slagzin in activistische kring. Daarmee wordt bedoeld dat het niet bij mooie woorden – of excuses – kan blijven, maar dat dekolonisatie materiële gevolgen moet hebben en ook pijn doet. Daar kunnen Surinamers over meepraten, hoe hoog ze ook opgeven van de natuurlijke rijkdom en ‘potentie’ van hun land. In de jaren na de onafhankelijkheid volgden een militaire staatsgreep, moorden op kopstukken van democratisch protest, een wrede guerrilla-oorlog in het binnenland en de opkomst van een drugsmaffia, die nauw verweven was met de militaire en economische top.
Een failed state werd Suriname niet, met name de rechterlijke macht hield stand – zie de veroordeling van oud-couppleger Desi Bouterse voor de Decembermoorden, zij het zónder dat hij werd aangehouden. Maar het scheelde niet veel. Onder Bouterse bereikte de corruptie ongekende hoogten: Surinaamse media gonsden van berichten over malversaties bij gronduitgiften, aanbestedingen en de exploitatie van hout en goud. Oud-parlementariër en predikant Carl Breeveld, een gezaghebbende stem in Suriname, verwoordde het deze maand zo: „Krachten van duisternis bij corruptie zijn zo vervlochten in de samenleving dat het bijna een onmogelijke situatie is.”
Kwam de onafhankelijkheid dan te vroeg? Gelet op ontwikkelingen wereldwijd was Nederland eerder aan de late kant. Het was de regering-Arron die bij haar aantreden het verlangen uitsprak uiterlijk eind 1975 onafhankelijk te zijn. Het progressieve kabinet-Den Uyl, gevoelig voor de wens tot dekolonisatie, was niet in de positie dat proces te stoppen. Nederlands eigenbelang speelde zeker ook mee: rechts én links vreesden een onstuitbare toestroom van Surinamers, toen immers nog Nederlandse burgers.
Zo snel als het in 1975 ging, zo lang was de aanloop. Het streven naar autonomie, kreeg een impuls door een historische radiotoespraak van koningin Wilhelmina. Op 7 december 1942 beloofde zij dat de koloniale gebieden (Nederlands-Indië, de Antillen en Suriname) na de oorlog intern zelfbestuur zouden krijgen. Dat was haar antwoord op het Atlantic Charter (1941) van de Amerikaanse president Roosevelt en de Britse premier Churchill over het zelfbeschikkingsrecht van alle naties. In Suriname was in die tijd een belangrijke politieke beweging actief die zich ‘baas in eigen huis’ noemde. En al in 1934 publiceerde Anton de Kom Wij slaven van Suriname, zijn krachtige, multatuliaanse aanklacht tegen de koloniale machtsverhoudingen.
Met het Koninkrijksstatuut van 1954 kreeg Suriname zelfbestuur voor binnenlandse aangelegenheden, een voorsprong op vergelijkbare landen in de regio. Met het Amerikaanse bedrijf Alcoa werd een overeenkomst gesloten voor de aanleg van een stuwmeer en een aluminiumsmelter voor de verwerking van bauxiet – uitzonderlijk, omdat grondstoffen uit ‘ontwikkelingslanden’ toen nog veelal naar het buitenland gingen om tot eindproduct te worden bewerkt. Dat was de verdienste van visionaire Surinaamse politici zoals premier Johan Ferrier, later de eerste president van de Republiek Suriname.
Kort voor de onafhankelijkheid beleefde Suriname een stijging van de welvaart, dankzij buitenlandse investeringen in de bauxietindustrie en Nederlandse ontwikkelingshulp. Maar die hulp droeg ook bij aan scheefgroei: binnenlandse investeringen bleven fors achter bij de consumptie, de werkloosheid nam toe, het ambtenarenapparaat barstte uit zijn voegen, waarbij etnisch cliëntelisme en vriendjespolitiek konden gedijen – nog altijd een fnuikend probleem in Suriname.
De relatie tussen Nederland en Suriname is er nu minder een van staat tot staat maar vooral van samenleving tot samenleving
Hoe staat het land er nu voor? De nieuwe president Jennifer Simons, afkomstig van de NDP (waarvan wijlen Bouterse nog altijd erevoorzitter is), beloofde bij haar aantreden een ‘nationale’ aanpak en zero tolerance voor corruptie. Suriname heeft er na vijftig jaar recht op. Wat de belofte van de president waard is, moet blijken – zeker nu olievondsten voor de kust een nieuwe geldstroom beloven. Suriname heeft toekomst, zoals Surinamers zelf graag zeggen, maar ook verse littekens.
Intussen is de relatie met Nederland ingrijpend veranderd, nu de schaduw van Bouterse is verdwenen. De miljardensteun die Suriname in 1975 toegezegd kreeg, is op – en dat heeft voordelen. De besteding leidde vooral tot bevoogdende bemoeienis van Den Haag en verwijten van neokolonialisme uit Paramaribo. Excuses van Nederland voor het slavernijverleden hebben ook bijgedragen aan die ‘normalisering’. Het aanstaande bezoek van koning Willem-Alexander en koningin Máxima kan daarom niet op een beter moment komen.
De relatie tussen beide landen is er nu minder een van staat tot staat maar vooral van samenleving tot samenleving. In onderwijs, gezondheidszorg, cultuur en sport, met als jongste hoogtepunt de bijna-WK-kwalificatie van het Surinaams voetbalelftal. De belangstelling voor het land is de laatste jaren gegroeid. Voor veel Nederlanders is Suriname inmiddels een aantrekkelijke vakantiebestemming. Door de aandacht voor het slavernijverleden begint het besef van een gedeelde geschiedenis eindelijk post te vatten. In actualiteit en politiek mag Suriname verder weg lijken dan in het recente verleden, in de beleving is het land juist dichterbij gekomen.
Geef cadeau
Deel
Mail de redactie
NIEUW: Geef dit artikel cadeau
Als NRC-abonnee kun je elke maand 10 artikelen cadeau geven aan iemand zonder NRC-abonnement. De ontvanger kan het artikel direct lezen, zonder betaalmuur.
The Trust Project |
Waarom je NRC kan vertrouwen