Gijs Naber redt een koninkrijk, maar kan hij ook deze Duitse bioscoopflop redden?
Regie: Cyrill Boss, Philipp Stennert | Cast: Jannis Niewöhner (Siegfried), Gijs Naber (Hagen), Rosalinde Mynster (Brunhild), Lilja van der Zwaag (Kriemhild), Dominic Marcus Singer (Gunter), e.a. | Afleveringen: 6 | Speelduur: 45-50 minuten | Jaar: 2025
Het Duitse epos Hagen kostte meer dan vijftig miljoen euro om te maken, maar flopte vorig jaar genadeloos. Minder dan tweehonderdduizend Duitsers bezochten de film, wat zelfs in Nederland een lage opkomst zou zijn. Als zesdelige miniserie met de titel War of the Kingdoms krijgt het project met Gijs Naber in de hoofdrol een tweede kans op succes.
De serie is een bewerking van het oer-Duitse Nibelungenlied. Die twaalfde-eeuwse sage is zó iconisch dat zelfs J.R.R. Tolkien er inspiratie uit putte voor zijn verhaal over een magische ring. Door de unieke beelden van de serie krijg je het gevoel een andere kant van het middeleeuwse avontuur mee te maken. Het nadeel is dat je daardoor ook midden in de actie belandt. Je moet flink wat huiswerk doen om War of the Kingdoms te begrijpen.
De prachtige authentieke burchten en IJslandse omgevingen zijn dé reden om War of the Kingdoms te bekijken. Een andere reden is natuurlijk Gijs Naber. De Nederlandse acteur speelt Hagen von Tronje, rechterhand van koning Gunter. Diens koninkrijk wankelt, dus krijgt Hagen de taak om de beruchte drakendoder Siegfried in te lijven. Samen moeten ze een verbond smeden met walkurenkoningin Brunhild.
In het oorspronkelijke heldendicht is Hagen de schurk. Hij heeft daarin een oogje op prinses Kriemhild en wil zijn concurrent Siegfried – de werkelijke held – opruimen. Maar in War of the Kingdoms is de werkelijkheid wat ingewikkelder en blijken de intenties van Hagen veel nobeler. Naber zet hem neer als een trieste antiheld en weet zelfs met één oog (het andere zit achter een ooglapje) genoeg emotie uit te stralen. De rest van de cast maakt minder indruk, maar de fantasievolle outfits helpen de taferelen boeiend te houden.
Het grote budget is op het scherm terug te zien. Naast de prachtige locaties zijn met name de praktische effecten tijdens gevechten zeer overtuigend. De computeranimaties zijn helaas een stuk wisselvalliger. Soms zijn die fotorealistisch, maar een paar keer is het alsof je naar Hercules: The Legendary Journeys kijkt. Alleen dan zonder de charme en zelfbewuste humor van die cultserie uit de jaren negentig.
De inwisselbare titel zinspeelt op een Europese Game of Thrones, maar daar lijkt de serie totaal niet op. De toon is grimmiger en bepaalde nachtmerriescenario’s brengen meer horror dan HBO tot nu toe met zijn melkkoe aandurfde. Hagens reis en het spektakel zijn genoeg voor een aanbeveling, maar het is de vraag of dat genoeg is om massaal kijkers te trekken. Daarvoor voelt War of the Kingdoms te inwisselbaar aan. De dialogen missen pit en naast Naber is er een geen andere acteur die echt indruk maakt.