Zwolle / Amsterdam – De al maanden slepende ruzie tussen snackbarreus FEBO en de franchisenemer van de vestiging in Zwolle Centrum is geëscaleerd. De rechtbank Amsterdam heeft woensdag bepaald dat de Zwolse uitbater Bamos B.V. de snackbar moet aanbieden aan FEBO – tegen een waarde die door een onafhankelijke deskundige wordt vastgesteld.

De voorzieningenrechter maakt daarmee korte metten met de hoop van de franchisenemer dat hij na het aflopen van het contract zelf verder mocht gaan op de locatie.

Frites-rel

De relatie tussen FEBO en de Zwolse ondernemer kwam dit voorjaar op scherp te staan nadat Bamos buiten FEBO om eigen frites bleek in te kopen. Een doodzonde binnen de strak geleide franchiseformule. FEBO legde de vestiging een boete op en plaatste deze onder “verscherpt toezicht”.

Toen het franchisecontract op 30 april 2025 afliep, weigerde Bamos in te gaan op een door FEBO aangeboden verlenging onder toezicht. De ondernemers dachten zelfstandig door te kunnen gaan – maar dat pakt nu anders uit.

FEBO krijgt gelijk

Volgens de rechter is glashelder dat Bamos verplicht is de Zwolse vestiging én de huurovereenkomst eerst aan FEBO aan te bieden. Dat staat expliciet in het franchisecontract, ongeacht of dat contract “eindigt” of wordt “beëindigd”.

De rechter noemt het “ongeloofwaardig” dat Bamos dit niet had kunnen voorzien bij het aangaan van de franchiseovereenkomst.

De waarde van de vestiging – inclusief goodwill – wordt nu bepaald door een waarderingsdeskundige. Binnen twee dagen moet Bamos een van de twee voorgestelde experts kiezen.

Dwangsom tot €100.000

De rechtbank legt Bamos een stevige druk op: voor elke dag dat zij de uitspraak niet naleeft, moet het bedrijf €1.000 betalen, tot een maximum van €100.000.

Daarnaast draait de Zwolse franchiser op voor ruim €2.100 aan proceskosten.

Vestiging mogelijk terug in FEBO-handen

Met dit vonnis lijkt de weg vrij voor FEBO om de snacklocatie in Zwolle Centrum weer in eigen beheer te brengen, of door te geven aan een nieuwe franchisenemer.

Een poging van Bamos om FEBO te dwingen de overeenkomst te blijven voortzetten tot uitspraak in een bodemprocedure werd door de rechter resoluut afgewezen.