De meningen aan tafel bij Vandaag Inside over een mogelijke rol van Wesley Sneijder of Maxwell als technisch directeur van Ajax lopen flink uiteen. René van der Gijp ziet in beiden geen geschikte kandidaat, terwijl Wilfred Genee, Hélène Hendriks en Johan Derksen vooral enthousiast zijn over Sneijder. Over Maxwell bestaat duidelijk meer twijfel.

“Doe me nou één plezier. Laat hem (Sneijder, red.) nou niet de John de Wolf van Ajax worden”, begint Van der Gijp. “Dat las ik ergens, dat ze hem de John de Wolf-rol wilden geven. Ik bedoel: als jij zo’n goede voetballer bent geweest, een recordinternational, dan mag je best een functie krijgen die wat verder gaat…” Derksen onderbreekt hem: “Technische knowhow heeft hij wel.”

“Jij zei van de week dat hij altijd die jongens om zich heen had”, vult Genee aan. “Hij heeft me nu een appje gestuurd. Ik heb het je even laten zien. Hij zegt dat hij inmiddels allerlei andere mensen om zich heen verzameld heeft die hem ook kunnen ondersteunen in de dingen die hij zelf nog niet kan. Ik denk dat hij juist, in combinatie met zijn voetbalknowhow, dat zou kunnen voor Ajax.”

“Ik denk het ook”, zegt Hélène Hendriks. “Ik denk dat spelers eerder voor hem naar Ajax zouden komen, als hij daar zou zitten.” Over Maxwell is ze minder overtuigd. “Die is lang assistent technisch directeur geweest bij Paris Saint-Germain. Dat is natuurlijk compleet anders, met megabudgetten. Met een goede portemonnee kun je best mensen halen.”

“Ik vind het nog erger dat hij werkt bij een makelaarskantoor”, voegt Derksen toe. “Dan krijg je weer dat al die transfers via zo’n makelaar gaan lopen. Je haalt ellende in huis.” Ook Van der Gijp is niet onder de indruk van Maxwell: “Hij werkte, wanneer Paris Saint-Germain Frenkie de Jong wilde, om met Frenkie de Jong uit eten te gaan in Amstelveen en te proberen hem een beetje warm te krijgen. Dan zeiden ze: ’tegen de tijd dat je hem warm hebt, pakken wij het van je over.'” Derksen is enthousiast over de eventuele komst van Sneijder. “Alle deuren gaan voor Sneijder open en waar hij komt, wordt hij herkend.”