Europa wordt al maanden opgeschrikt door meldingen van drones bij vliegvelden, havens en militaire installaties. Dat leidde tot onrust, tijdelijke sluitingen en speculaties over Russische betrokkenheid. Maar een analyse van ruim zestig incidenten door Trouw en Dronewatch schetst een ander beeld. In de meeste gevallen is nooit bevestigd dat er drones vlogen en bewijs voor een buitenlandse actor ontbreekt vrijwel volledig.

De cijfers: vooral onduidelijkheid en vals alarm

Voor dit onderzoek zijn tientallen nieuwsberichten en rapportages over dronewaarnemingen uit de periode 9 september tot en met 27 november geanalyseerd. In totaal waren er 61 afzonderlijke waarnemingen, in 11 landen. Per incident is nagegaan wat er uiteindelijk bekend is geworden. De uitkomst laat zien dat de meeste meldingen geen helder beeld opleveren.

Onderstaand kaartje toont alle geanalyseerde gevallen:

61 waarnemingen in 11 landen. Klik voor vergroting (Bron: Trouw)

Verdeling
Geen drone, ander object: 14
Geen bewijs / herkomst onbekend: 41
Bewezen Russische drone: 3
Bewezen hobby- of toeristendrone: 3

Dat betekent dat in 55 van de 61 gevallen op dit moment geen bevestiging is gevonden voor vijandige of illegale drones. Dat sluit nauw aan bij een eerdere Dronewatch-analyse waarin bijvoorbeeld de vermeende hybride droneaanval op Denemarken in september tot nu toe onbewezen bleef.

Opvallend is de hoge concentratie meldingen in België. De uitgebreide media-aandacht lijkt daar een rol te hebben gespeeld, waardoor mensen alerter werden op lichtpunten aan de nachtelijke hemel en sneller dachten een drone te zien. Daarnaast valt op dat er uit Duitsland nauwelijks nog updates zijn gekomen over hoe eerdere meldingen af zijn gelopen.

Groot deel van de meldingen berust op vergissing

Er zijn meerdere gevallen waarin videobeelden of meldingen aanvankelijk wezen op drones, maar later iets compleet anders bleken te tonen. Bekend zijn de incidenten in België begin november, waar videobeelden van een vermeende grote drone boven Zaventem uiteindelijk een politiehelikopter bleken te betreffem. Ook andere Belgische meldingen bleken terug te voeren op een helikopter of een landend vrachtvliegtuig.

Elders in Europa ging het mis door visuele misinterpretatie van lichtpunten of heldere sterren in de nacht. In Billund en Zuid-Limburg werden sterren voor drones aangezien en voor de kust van Noorwegen bleek een vermeend vliegend object bij een olieplatform waarschijnlijk een schip te zijn, volgens de politie. Zulke vergissingen zijn niet uitzonderlijk, zeker nu autoriteiten en media veel aandacht besteden aan drone-incidenten.

Hard bewijs voor Russische betrokkenheid blijft schaars

Hoewel autoriteiten in Denemarken, Duitsland en België herhaaldelijk suggereerden dat Rusland achter de waarnemingen zou zitten, wijzen de data op iets anders. In slechts drie gevallen is daadwerkelijk fysiek bewijs gevonden van Russische drones en dat betrof allemaal landen die direct grenzen aan Oekraïne: Polen, Roemenië en Moldavië.

Daarmee is de veelgehoorde koppeling met Russische hybride oorlogsvoering in West-Europa vooralsnog niet hard te maken. Zoals Dronewatch eerder meldde bij de analyse van de vermeende aanval op diverse Europese landen, ontbreekt vrijwel overal verifieerbaar bewijs. Maar zelfs als er op enig moment daadwerkelijk sprake was van drones die in formatie vlogen, zoals de Belgische defensieminister meermaals stelde, dan betekent dat nog niet automatisch dat er een statelijke actor achter zat.

Grote afhankelijkheid van menselijke waarneming

Opvallend is dat onderzoeksteams in vrijwel alle landen tegen dezelfde uitdaging aanlopen. De meeste meldingen zijn gebaseerd op menselijke waarnemingen zonder technische bevestiging. Dat maakt het moeilijk om vast te stellen wat er werkelijk is gezien. In Denemarken bleek na een reconstructie door een Deense tv-zender dat een groot deel van de waarnemingen rond vliegveld Kopenhagen regulier vliegverkeer betrof. Er was geen dronedetectie-apparatuur geïnstalleerd.

Ook in Noorwegen en Zweden, waar de vliegvelden van Oslo en Göteborg tijdelijk werden gesloten, konden politie en luchtvaartautoriteiten later geen drone herleiden. In Oslo stond wel een detector, maar die was niet in gebruik. Het gebrek aan structurele dronedetectie leidt ertoe dat incidenten worden overschat, verkeerd geïnterpreteerd of achteraf niet goed reconstrueerbaar zijn.

Detectiesystemen maken verschil

In België lijkt de plaatsing van extra detectiesystemen uit diverse landen recent effect te hebben gehad. Opvallend genoeg nam het aantal meldingen direct af nadat aanvullende detectieapparatuur was geïnstalleerd. Dat kan betekenen dat kwaadwillenden zijn afgeschrikt, maar net zo goed dat eerdere meldingen vooral het gevolg waren van misinterpretaties.

In Nederland benadrukt Defensie na de recente meldingen bij Volkel en Eindhoven dat er geen reden is voor paniek. Er zijn volgens de marechaussee ‘hobbydrones’ gezien, maar de herkomst is onduidelijk en het lijkt volgens een woordvoerder niet te gaan om statelijke dreiging.

Grote investeringen

Hoewel het nog te vroeg is om definitieve conclusies te trekken, omdat in meerdere landen het onderzoek nog loopt, lijkt de situatie sterk op de dronepaniek die vorig jaar de Amerikaanse staat New Jersey in zijn greep hield. Daar onderzocht de FBI duizenden meldingen, maar uiteindelijk werd geconcludeerd dat er geen sprake was van vijandige activiteiten.

Paniek of niet, de recente dronewaarnemingen in Europa zorgen ervoor dat verschillende landen hun detectie- en bestrijdingscapaciteit versneld uitbreiden. In België zijn inmiddels nieuwe dronedetectiesystemen van Senhive aangeschaft, aangevuld met jammers van DroneShield voor het verstoren van verdachte vluchten. Ook Nederland versnelt zijn investeringen. Defensie bestelt honderd IRIS-droneradars en zet in op SkyRanger snelvuurkanonnen om kleine onbemande toestellen uit te schakelen. Ook organiseert Defensie een counter-strikedrone challenge.

Zie ook het artikel zoals gepubliceerd in Trouw.

Verantwoording

Voor deze analyse werd gebruikgemaakt van mediaberichten, en politie-informatie, aangevuld met data van persbureau ANP. Bij meldingen op een plek waarbij meerdere dagen achter elkaar drones zijn waargenomen, is dit geteld als één incident.