Auke de Vries was 27 jaar toen de trein bij Wijster werd gekaapt. De wachtmeester eerste klas bij de politie uit Beilen was in de tuin bladeren aan het harken toen hij werd gebeld door zijn baas. “Ik moest naar het bureau komen. En in die tijd, als je dat werd gezegd, dan kwam je gewoon.”

De stoptrein bij Wijster werd gekaapt door zeven jonge maar zwaarbewapende Molukkers. Zij wilden met de gijzeling druk uitoefenen op de Nederlandse overheid. Ze eisten vervoer naar Schiphol om zo te kunnen vluchten naar Benin. Vlak na vertrek van station Beilen trokken ze aan de noodrem. Machinist Hans Braam werd bijna meteen doodgeschoten. Niet veel later werd ook de jonge militair Leo Bulter gedood.

De eerste keer liep de jonge wachtmeester uit Beilen kilometers door de mist over het spoor naar de trein. De stoptrein bestond uit twee aan elkaar vastgemaakte treinstellen.

Hij moest het verste treinstel hebben. “Toen stond ik daar te hijgen en ‘hallo’ te roepen. Maar ik kreeg geen reactie. Stond ik daar voor joker bij die trein, zo voelde dat. Maar uiteindelijk werd een deur geopend en werd ik binnen gelaten.”

Na een kwartier stond hij weer buiten. Echt iets geleerd had hij niet. Die middag ging hij weer. “Toen waren ze kriegelig. Ik kreeg ook meteen geweerkolf in de ribben, zo van ‘het was wel ernst’. Nou, dat had ik zo ook wel door.”

Tijdens die eerste dagen gebeurde van alles waar De Vries niets van wist. Zo hadden enkele vrijgelaten gijzelaars al een boodschap van de gijzelnemers meegebracht.

Ook wist hij niet dat gijzelaar Bert Bierling was doodgeschoten voor het oog van de camera’s van de pers. Toen hij de volgende ochtend weer aankwam bij de trein zag hij drie lichamen liggen.

“Ik had een megafoon mee, als verbindingsmiddel. Maar toen lagen er dus drie lijken buiten de trein. Ik werd voor de trein opgewacht door een kaper met een vuurwapen. En ik wou langs die lijken lopen, had geen behoefte daaroverheen te stappen, maar dat moest wel van hem.

En ik moest die trein in met die megafoon. Dus ik ben over drie lijken heengestapt en toen de trein ingekomen. Ik had daar wat moeite mee moet ik zeggen. Maar daaruit bleek dat drie mensen dood waren en het dus een buitengewoon serieuze aangelegenheid was.”

De megafoons werken niet zoals verwacht. De vierde keer dat hij naar de trein gaat neemt hij een veldtelefoon mee. De Vries herkent die van de schietbaan in Assen. Het viel hem wel gelijk op dat deze veldtelefoon een extra grijze draad had. “Ik heb dat wel gevraagd, maar dat was van de BVD (tegenwoordig AIVD, red.). Later bleek dat de BVD ook wel voedselkistjes gebracht had en daar zaten ook microfoons in.”

Met een werkende veldtelefoon is zijn werk als boodschapper niet meer nodig. De volgende tien dagen vervult hij verschillende taken in de enorm uitgegroeide politiemacht die zich in Beilen had samengetrokken. Ook bij de overgave van de kapers op 12 december was hij aanwezig. Met een bandopnameapparaat moest hij de overgave bij de trein vastleggen.

“Er werden ervaren rechercheurs naar huis gestuurd en ik mocht dan die zaak afwerken”, vertelt De Vries daarover. “Ik vond dat wel plezierig. Ik was ermee begonnen, om het zo te noemen, en ik wilde ook graag het einde meemaken.