‘Welk soort vrijetijdsbestedingen doe je graag?’, ‘Wat vind je belangrijk in je werk?’, ‘Als je bij Defensie zou gaan werken, welk krijgsmachtdeel spreekt je dan het meeste aan?’ Dat soort meerkeuzevragen kunnen jongeren sinds deze week beantwoorden in een online enquête. Die kregen zij bij hun dienstplichtbrief. Die gaat naar alle jongeren die dit jaar 17 zijn geworden of dat nog worden.
Vrijwillige vragenlijst
De enquête is naar Zweeds voorbeeld gemaakt. Daar heeft het tot veel enthousiasme voor defensie geleid. De Nederlandse minister en staatssecretaris van Defensie hopen dat hier hetzelfde gebeurt.
“Het invullen van de vragenlijst is vrijwillig, maar het kan voor jongeren een makkelijke manier zijn om meer te weten te komen over Defensie en eventueel contact te krijgen met een medewerker”, vertelt woordvoerder Klaas Meijer van het ministerie van Defensie.
20.000 mensen nodig
Jongeren hebben de afgelopen jaren al meer belangstelling gekregen voor Defensie, ziet Meijer. “Oorlogen en de toegenomen oorlogsdreiging spelen een rol, maar jongeren noemen vooral andere redenen om bij Defensie te willen werken: het gaat hen bijvoorbeeld om kernwaarden als kameraadschap, teamwork, leidinggeven, maar ook innerlijke groei, avontuur en bijdragen aan iets groters”, vertelt hij.
Toch zijn er nog steeds tekorten. De krijgsmacht moet in 2030 uit 100.000 mensen bestaan, onder wie beroepsmilitairen, reservisten en burgerpersoneel. Dat betekent dat er zo’n 20.000 extra mensen nodig zijn. Nu groeit het leger met zo’n 4.000 mensen per jaar.
Opkomstplicht opgeschort
Defensie moest ineens actief gaan werven, toen de opkomstplicht in mei 1997 voor onbepaalde tijd werd uitgesteld, vertelt emeritus hoogleraar Militaire Geschiedenis Wim Klinkert.
“Toen de opkomstplicht er nog was, moest Defensie natuurlijk ook al werven voor beroepsfuncties. Maar er was in de samenleving ook een enorme poule aan mensen beschikbaar, die tijdens hun dienstplicht waren opgeleid”, legt Klinkert uit.
Personeelstekort complexer
“Defensie was in feite één grote opleidingsmachine: jongeren werden opgeleid, waren kort paraat en gingen weer naar huis. Maar zij bleven beschikbaar om in tijden van nood snel en massaal te kunnen oproepen.”
Sinds dienstplichtigen niet meer standaard worden opgeroepen, moet Defensie actief op zoek naar mensen die in de krijgsmacht willen dienen. “Het personeelsprobleem is sindsdien dus groter en complexer geworden”, vertelt Klinkert.
Fysieke en mentale vereisten
“Defensie is nu heel erg aan het zoeken hoe ze zo veel mogelijk kunnen aansluiten bij wat de arbeidsmarkt te bieden heeft”, vertelt Hans Treffers. Hij is sectorhoofd Landmacht bij de defensievakbond AFMP.
“Ze proberen – vanwege de noodzaak de krijgsmacht te versterken – eigenlijk iedereen een plek te geven, maar Defensie heeft de ‘beperking’ dat er bepaalde fysieke en mentale eisen zijn, waardoor niet iedereen aan de slag kan”, vervolgt hij. “Toch is het goed dat die eisen er zijn, want je stelt je als militair bloot aan heftige dingen.”
‘Risico voor zichzelf en collega’s’
“We moeten niet tornen aan de psychologische selectie, omdat het essentieel is dat de krijgsmacht over mentaal gezonde militairen beschikt”, zegt Vera Schijf. Zij is selectiepsycholoog en senior adviseur bij de afdeling Psychologisch Advies en Selectie (PAS) van Defensie. “Helemaal in tijden van oorlog blijkt het van belang dat militairen weerbaar en belastbaar zijn”.
“Als er geen filter aan de voorkant zit in de vorm van psychologisch onderzoek, dan zouden er mensen toegelaten worden tot de krijgsmacht die onnodig emotioneel beschadigd worden”, vervolgt ze. “Een instabiele militair is bovendien niet alleen een risico voor zichzelf, maar ook voor de veiligheid van collega’s. Een militair heeft beschikking over een wapen en we moeten ervan uit kunnen gaan dat onder druk of dreiging hij of zij handelend en volgens protocol optreedt.”
Vroeger één strenge standaard
Desondanks onderzoekt Defensie of het in de vereisten rekening kan houden met verschillen tussen functies. “Defensie wil zoveel mogelijk mensen met de juiste kwaliteiten aan zich binden. Daarom wordt sinds kort meer gekeken naar functiegroepen: iemand die om medische of psychologische redenen niet inzetbaar is in een zware gevechtsfunctie, kan wellicht wel goed functioneren in een ondersteunende of specialistische rol”, vertelt Ruud Kappe, coördinerend adviseur Personele Gereedheid van het ministerie van Defensie.
“Tot voor kort werd iedere militair gekeurd alsof hij of zij voor langere tijd uitgezonden zou worden naar een gebied zonder gegarandeerde aanvoerlijnen. Dat betekende dat er geen rekening gehouden kon worden met medicatie of voedingsgevoeligheden”, legt Kappe uit.
Keuringseisen nu aangepast
Inmiddels worden bij de luchtmacht en marine bepaalde vereisten losgelaten, ziet Treffers van de defensievakbond. “Kleurenblindheid of aandoeningen die tijdens een missie prima zelf te behandelen zijn, vormen bij die krijgsmachtonderdelen niet altijd meer een belemmering.”
“Per krijgsmachtonderdeel en functiegroep wordt nu gekeken naar de feitelijke taken en omstandigheden”, vertelt Kappe. “Dat maakt het mogelijk om keuringseisen aan te passen zonder dat dit neerkomt op ‘versoepelen’. De eisen blijven afgestemd op de inzetbaarheid en veiligheid van de militair zelf en van zijn of haar eenheid.”
‘Andersoortige kwaliteiten nodig’
Het aanpassen van keuringseisen is ook een gevolg van technologische ontwikkelingen in oorlogsvoering, vertelt woordvoerder Meijer. “Bij Defensie denkt iedereen aan vechten, maar Defensie is ook steeds meer een high-tech organisatie geworden.”
“Een dronepiloot of iemand die vooral van achter een computer cyberoperaties uitvoert, hoeft misschien fysiek niet zo fit te zijn als van een infanterist wordt vereist. Voor technische functies zijn andersoortige mensen vereist.”
Zoektocht is niet nieuw
De zoektocht naar technisch onderlegde mensen is niet nieuw, vertelt militair historicus Klinkert. “Al in de jaren ’20 – rond de Eerste Wereldoorlog – werd er bij Defensie niet alleen naar fysieke en geestelijke vermogens gekeken, maar ook naar vaardigheden en kwaliteiten die bruikbaar konden zijn. Het leger werd steeds technologischer, waardoor bijvoorbeeld mensen nodig waren die met apparatuur konden omgaan.”
“Er waren meer officieren nodig: mensen die beter geschoold waren en de technische kant aan konden. Daarom werd besloten dat beroepsmilitairen niet langer als enigen officier konden zijn. Ook dienstplichtigen kregen die mogelijkheid. Het werd zelfs mogelijk dienstplichtigen te verplichten tot een opleiding tot reserve-officier. En soldaten die technisch handig bleken te zijn, konden contracten krijgen om langer te blijven. Dat zag je ook tijdens de Koude Oorlog, toen konden technisch specialisten soms langer blijven.”
Ook ondersteuning nodig
De functies binnen Defensie werden steeds diverser en uitdagender, vertelt Klinkert verder. “Voor elke soldaat aan het front zijn zo’n tien tot twaalf mensen in ondersteunende functies nodig. Dat waren er tijdens de Tweede Wereldoorlog nog ongeveer zeven per soldaat. Het geheel aan taken – van logistiek en wapens, tot instructie en technologie – is gewoon veel complexer geworden”, zegt hij.
Volgens Treffers, van de defensievakbond, is het belangrijk dat jongeren beter zien hoe divers de mogelijkheden bij Defensie zijn: je kunt er aan de slag als militair, reservist of burger – en in allerlei verschillende functies. “Maar dat is niet bij alle jongeren bekend.” Het is een van de redenen waarom jongeren nu met de dienstplichtbrief de online enquête krijgen toegestuurd.
‘Maatwerk leveren moeilijk’
Toch denkt Treffers dat de online enquête niet alles gaat oplossen. “Ik zie bij de landmacht ook jongeren die voor een plek binnen Defensie kiezen waarvan ze denken dat die bij ze past, maar er vervolgens achterkomen dat er meer plekken zijn.
Die zijn dan alleen alweer ingevuld door anderen, dus dan haken jongeren soms teleurgesteld af. Het is gewoon heel moeilijk voor Defensie om maatwerk te leveren, omdat het zo’n grote organisatie is”, denkt Treffers.
Eerste defensiebrede opleiding
Dit najaar start wel de eerste defensiebrede militaire opleiding, vertelt de coördinerend adviseur Personele Gereedheid. “Daarin leren kandidaten Defensie en zichzelf beter kennen.
Het doel is om tijdens de opleiding te zoeken naar de best passende plek. Kandidaten die alsnog uitvallen bij de aanstellingskeuring, verlaten Defensie dan niet met lege handen: zij krijgen een zogenoemd skillspaspoort mee, waarin hun opgedane competenties zijn vastgelegd.”
Waarom ons leger versterken echt niet zo makkelijk is’Voorzichtig’ uitbreiden
Defensie staat onder druk om snel uit te breiden, maar daarin ligt een risico, zegt historicus Klinkert. “In tijden van oorlogsdreiging is de neiging er vaak om snel uit te breiden. Maar in een complexe organisatie heb je voor alle specialisaties goed opgeleide mensen nodig.”
“Een korte basistraining alleen is niet genoeg en kan tot ernstige problemen leiden als militairen slecht voorbereid in gevaarlijke situaties worden gestuurd”, vervolgt hij. “Daarom zie je dat Defensie wel zoekt naar manieren om snel meer mensen in de praktijk te krijgen, maar dat dat ook met de zekere voorzichtigheid wordt gedaan.”
Meer dan vrijwillige enquête?
In de aanpak om de tekorten aan te vullen is die voorzichtigheid terug te zien: de vrijwillige vragenlijst bij de dienstplichtbrief vormt de eerste trede van een zogeheten escalatieladder. Zo hoeven jongeren niet verplicht op selectie en keuring, maar houdt de overheid wel een instrument achter de hand om, afhankelijk van de dreiging, stapsgewijs verder op te schalen.
In de nabije toekomst wordt het invullen van de vragenlijst misschien wel al verplicht, zoals in Zweden. Minister van Defensie Brekelmans schrijft in een Kamerbrief dat hij het via wetsaanpassingen mogelijk wil maken dat toekomstige kabinetten de enquête kunnen verplichten. Voor dit voorstel is politieke steun: de VVD, BBB, D66 en ChristenUnie hebben die mogelijkheid opgenomen in hun verkiezingsprogramma’s.