Tussen 25 november en 10 januari 2026 valt bij ruim 8,5 miljoen huishoudens in Nederland het noodboekje op de mat. Het informatieboekje ‘Bereid je voor op een noodsituatie’ wordt namens de overheid verspreid. Het boekje is onderdeel van de Denk vooruit-campagne en moet met praktische tips en voorbeelden mensen helpen bij het voorbereiden op een noodsituatie, en dat ze zich de eerste 72 uur kunnen redden.

Niet voorbereid

Tatiana Antoniuk, die inmiddels bijna vier jaar in Nederland woont, vindt het noodboekje een bijzonder initiatief.

“Zoiets hebben wij in Oekraïne nooit ontvangen. Een noodpakket had ik daarom ook niet in huis. Door de Oekraïense overheid werden we juist gerustgesteld dat er géén oorlog zou komen. Geen paniek, alles zou goed komen. We werden niet voorbereid. Niet een dag van tevoren, niet een paar uur. We gingen slapen en werden wakker in oorlog.”

Moeilijk te bevatten

De ochtend van 24 februari 2022, de dag dat Rusland Oekraïne binnenviel, staat haar nog scherp voor de geest. Terwijl om vijf uur ’s ochtends de eerste raketten insloegen, pakte Tatiana haastig een rugzak in. “Documenten, een zaklamp, een powerbank en water. Mijn kinderen bracht ik naar de kelder”, vertelt ze.

“Daarna ging ik naar de supermarkt, maar daar sloeg de paniek toe: de schappen waren al zo goed als leeg. Ook de pinautomaten deden het niet meer. Mijn man ging op zoek naar benzine en belandde in eindeloze rijen. Het was heel eng en moeilijk te bevatten dat het echt gebeurde.”

‘Bang voor ons leven’

Een noodpakket was wel handig geweest in die eerste dagen, maar meer ook niet, zegt Tatiana. “Eerlijk gezegd ging het mij in die eerste dagen niet om eten. Ik was bang voor ons leven en alleen maar bezig om een veilige plek te vinden.”

Die veilige plek vond Tatiana in Hilversum, waar ze nu werkt als kok in Natalia’s Kitchen, een Oost-Europees restaurant. Hoewel ze vindt dat een noodrugzak emotionele rust kan geven, legt Tatiana de adviezen van de Nederlandse overheid voorlopig naast zich neer. “Ik ben een optimist. En dat zijn Nederlanders ook. Ze geloven niet dat zoiets kan gebeuren. Pas als je accepteert dat een ramp mogelijk is, begin je met voorbereiden.”

Altijd al voorraad in huis

Net als Tatiana zag ook de Oekraïense violiste Lena Matseva de oorlog met Rusland niet aankomen. “De avond vóór de Russische invasie ging ik nog met mijn dochter naar de bioscoop. Niemand verwachtte een oorlog, het was absoluut rustig in het centrum van Charkov.”

Een noodpakket had Lena daarom niet klaarliggen. “Al hadden we wel wat dingen op voorraad. Want eigenlijk leefden we in Charkov al 35 jaar, sinds de onafhankelijkheid, in een soort permanente noodsituatie. We hadden altijd kaarsen in huis en eten op voorraad. En aangezien ons kraanwater niet drinkbaar is, hadden we altijd veel water in grote jerrycans in de opslag, dat we ergens kochten of uit natuurlijke bronnen haalden.”

Betrokken overheid

Samen met andere musici vluchtte Lena naar Nederland. Nu speelt ze in het Ukrainian Liberty Orchestra in Deventer. Over het Nederlandse noodboekje dat ze in de bus kreeg, is ze lovend. “Ik heb groot respect voor de Nederlandse staat, dat ze zo’n boekje maken. En ook voor de Nederlandse elite, die zich hier niet als goden gedraagt, maar voor de mensen zorgt. Ik ervaar veel betrokkenheid. Bij een ramp weten mensen vaak niet wat ze moeten doen. Duidelijke instructies zijn dan noodzakelijk.”

In Oekraïne werkt dat anders, vertelt ze. “Daar moeten mensen vooral op zichzelf en hun naasten vertrouwen, omdat de infrastructuur kwetsbaar is. Je kunt niet rekenen op snelle of structurele hulp van de overheid. Nederlanders kennen dat gevoel niet. Ze begrijpen niet hoe angstig het is als je niet weet waar hulp vandaan zal komen. Daarom is het zo moeilijk om aan Nederlanders uit te leggen dat je een kelder nodig hebt en een doos met spullen klaar moet zetten.”

Noodpakket bij de deur

Natalia Tcakzenko, mede-oprichter van ‘Natalia’s Kitchen’, was in 2022 wat beter voorbereid dan Tatiana en Lena.

“Maar ik woonde dan ook vlakbij Donetsk, waar in 2014 al zwaar werd gevochten. We zaten toen drie maanden zonder water, elektriciteit, gas en communicatie. Daardoor wist ik: je moet altijd iets achter de hand hebben.”

Toch kwam de oorlog onverwachts

In de jaren daarna heeft Natalia dan ook standaard een volledig noodpakket bij de deur staan, dat ze om de paar dagen controleert. “Het is beter om een noodpakket te hebben en het nooit nodig te hebben dan niet. Laat het maar in een kast belanden en vergeten worden, zolang je het maar hébt. Een goede voorbereiding vermindert paniek wanneer er chaos ontstaat.”

Toch kwam ook voor Natalia de Russische inval onverwacht. “Toen mijn zus belde dat de oorlog was begonnen, kon ik het niet geloven.”

Dreiging serieus nemen

Ook nu heeft Natalia weer een noodpakket in huis. “Sommige van mijn Nederlandse kennissen begrijpen daar niets van. Ze vertrouwen de overheid niet zo. Een buurman is er bijvoorbeeld van overtuigd dat de campagne is bedacht om oude voedselvoorraden uit supermarkten kwijt te raken. Dat vind ik nogal vergezocht.”

“Ik denk dat het moeilijk is om de noodzaak van zo’n pakket te begrijpen als je nooit een crisis hebt meegemaakt”, zegt Natalia. “Oudere buurtbewoners reageren serieuzer op het noodboekje en vragen me om advies, vanwege mijn eerdere ervaringen.”

Oekraïense vluchtelingen over noodboekjeRisico’s bestaan

Een expert op het gebied van crises, veiligheid en gezondheid is Michel Dückers, bijzonder hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zelf heeft hij het noodboekje, dat tussen 25 november 2025 en 10 januari 2026 wordt verspreid, nog niet ontvangen. “Maar ik heb wel de digitale versie gelezen.”

Bangmakerij of betutteling vindt hij het niet. “Als je weet dat er risico’s zijn en dat laten 2022 en de plannen van Poetin zien dan ben je onnozel als je geen voorbereidingen treft.”

Weekboodschappen

Toch heeft Dückers zelf nog geen noodpakket bij de deur staan, zoals Natalia en Lena.

“Ik heb slechts een deel van de week een noodpakket in huis, namelijk op donderdag, als de weekboodschappen gedaan zijn”, grapt hij. “Maar op dinsdagen ben ik slecht voorbereid op een noodsituatie.”

In welvaart minder waakzaam

Volgens de hoogleraar laat zijn eigen houding zien hoe Nederland is veranderd. “Het is een paradox: hoe veiliger je leeft, hoe minder alert je wordt op het feit dat alles kwetsbaar is. In welvarende landen zie je dat mensen minder bereid zijn te vechten voor hun verworvenheden”, legt hij uit.

“Dreiging die dichterbij komt, verandert dat. Dat is wat wij nu voelen. En dat is ook waar de communicatie vanuit de overheid op gericht is.”

Vanzelfsprekend

In landen waar die dreiging nooit verdwenen is, werkt dat anders, zegt Dückers.

“Kijk naar Finland. Daar is de dreiging vanuit Rusland nooit helemaal verdwenen. Voorbereid zijn is daar dus ook geen angstreactie, maar een vanzelfsprekende reflex. Het volk is eraan gewend dat geopolitieke risico’s reëel zijn.”

Noodboekje opent onze ogen, zegt hoogleraar DückersNederland is individualistisch

Daarbij komt ook dat Nederland een sterk individualistisch en zelfstandig land is. “In meer hiërarchische landen accepteert men eerder dat de overheid bepaalt.”

Hij geeft een voorbeeld: “Als je aan een Duitser vraagt om te springen, zal hij vragen: ‘Hoe hoog?’ Een Nederlander vraagt eerder: ‘Waarom?’ In Nederland vraagt elke stap om uitleg, onderhandelen en ruimte laten voor eigen afwegingen.”

Zelfredzaamheid helpt de groep

Volgens Dückers draait het noodboekje uiteindelijk om het vergroten van de zelfredzaamheid van een volk. “Hoe meer mensen de eerste dagen zonder hulp kunnen functioneren, hoe minder druk er meteen op de overheid ligt. Die kan zich dan concentreren op het voorbereiden van noodsteunpunten en het helpen van kwetsbare mensen die zichzelf echt niet kunnen redden.”

Maar, benadrukt hij: “Dat lukt alleen maar als de grootste groep burgers niet direct in paniek hulp nodig heeft. Dat is de kern van de noodcampagne.”