Samenwerken – het blijft een goed idee. De openbare inschrijving die Rob Jetten (D66) en Henri Bontenbal (CDA) na twee weken aan Den Haag voorlegden, gaf reden voor een zonnig gemoed in wintertijd. Even dan.

Twee verkiezingswinnaars die bereid zijn zichzelf kleiner te maken voor het grote geheel. Een poging het pacificatiemodel, waarop de democratie al zolang rust, een nieuwe impuls te geven.

Het heeft behalve Haagse betekenis mogelijk ook nationale symboolwaarde. Een versplinterd land kán zich oprichten als partijen bereid zijn naast hun verschillen ook elkaars overeenkomsten te zien. 

De democratie is al sinds Pim Fortuyn instabiel. Deze eeuw zat slechts één kabinet zijn termijn uit (Rutte II van VVD/PvdA). Het had in 23 jaar negen kabinetten – gemiddelde zittingsduur tweeëneenhalf jaar. Italië aan de Noordzee.

Twee factoren verklaren de instabiliteit. Ten eerste dat kiezers coalitiepartners van de premierspartij afstraffen. Meeregeren brengt junior-coalitiepartijen bijna altijd een (zware) nederlaag. Ten tweede dat het oprukkende rechts-populisme de cultuur van samenwerking – elkaar iets gunnen – stelselmatig aan de kaak stelt: plucheplakkers, wegkijkers, kartelpartijen, et cetera.

Het kabinet-Schoof, met de PVV als grootste partij, was hiervan het voorlopige eindpunt. Een coalitie zonder zelfdefinitie, gebaseerd op de misvatting dat het landsbelang wordt gediend als elke coalitiepartij allereerst haar eigenbelang najaagt. Resultaat: een vroege val en een gezamenlijk coalitieverlies van 36 zetels.

Soft power

Ook daarom was het interessant dat het D66/CDA-document gedurfde voorstellen bevat. Strenger migratiebeleid, ambitieuze woonparagraaf, eindelijk een serieuze stikstofaanpak: geen verrassing. Maar de uitgaven aan ontwikkelingssamenwerking terug naar 0,7 procent van het bbp: daar wisten de ‘eigen volk eerst’-roepers wel raad mee.

Alleen: juist bij dit thema staat de populistische correctheid al jaren een rationele analyse in de weg. Diplomaten en ondernemers vragen er nadrukkelijk om. In een wereld waarin de VS het kale eigenbelang uitdraagt, moet Nederland geen middel schuwen om zijn reputatie te verbeteren. Soft power kan in noodgevallen van levensbelang zijn. Internationale samenwerking is kortom een – urgent – nationaal belang.

En vergeet niet hoe diep het populistisch denken is doorgedrongen. Peter Kanne van Ipsos I&O publiceerde onderzoek naar bronnen die kiezers dit jaar raadpleegden om hun stemkeuze te bepalen. Op één staan de zogenoemde stemwijzers.

Die zijn niet allemaal hetzelfde, maar ik heb het altijd dubieuze instrumenten gevonden. Politiek is kiezen in schaarste. Wie tegen hogere huren is, beperkt de mogelijkheden van corporaties voor nieuwbouw. Wie wil dat er minder kenniswerkers naar Nederland komen, beperkt de kansen op economische groei.

Maar in veel kieswijzers ontbreken zulke verbanden. De uitkomst – de partij van jouw keuze – is dan principieel niet erg verschillend van de onvolwassen wijze waarop de vorige coalitie opereerde: volg je eigen voorkeuren en alles komt goed.

Beladen relatie

De grootste partij heeft altijd het meeste belang bij samenwerking. Het premierschap lonkt. Dus dat Jetten medeopsteller van het formatiedocument was, is minder verrassend dan de betrokkenheid van Bontenbal. Bij hem domineert het verlangen naar goed en stabiel bestuur.

Historisch lag het niet voor de hand dat D66 en CDA deze aanzet zouden schrijven. D66 is in 1966 opgericht uit afkeer van het bestel, destijds gedomineerd door de drie confessionele partijen waaruit het CDA voortkwam.

Haar moeizame relatie met het CDA loopt als een rode draad door de D66-geschiedenis. In 1981 dwong D66-voorman Jan Terlouw CDA-premier Dries van Agt tot een mislukte coalitie met zijn opponent Joop den Uyl (PvdA). In 1989 hield CDA-premier Ruud Lubbers D66-oprichter en tweevoudig partijleider Hans van Mierlo buiten een coalitie met de PvdA. In 1994 forceerde Van Mierlo het eerste Paarse kabinet (PvdA, VVD, D66), mede om het CDA zijn decennialange machtspositie te ontnemen.

Deze eeuw verdween die beladenheid. Partijleiders Alexander Pechtold (D66) en Sybrand Buma (CDA), nu informateur, konden het in hun Haagse jaren voortreffelijk met elkaar vinden. Maar altijd bleef het CDA zich bewust van zijn gedeeltelijk behoudende electoraat: nog nooit regeerden de christendemocraten met D66 als de VVD niet ook in zo’n kabinet zat.

Al blijft de positionering van de VVD dit keer heel bijzonder. Op het randje van onverantwoordelijk. De partij die onder Mark Rutte de souplesse had die nu van Jetten wordt verwacht, blokkeert de enige bestuurlijke optie, een kabinet met GL-PvdA, die op voldoende steun in beide Kamers kan rekenen. Tot zover stabiel bestuur.

En hoewel het D66/CDA-document haar partij op talloze punten tegemoetkomt (zorg, regeldruk, Defensie) is de verwachting dat de VVD de volgende ronde het onderste uit de kan haalt. Niet voor niets stelde Dilan Yesilgöz Buma donderdag voor een volledig nieuw stuk op te stellen – alsof Bontenbal en Jetten hadden zitten knikkeren. Yesilgöz weet dat ze in het vervolg van deze formatie vrijwel onmisbaar is. Haar onderhandelingspositie is ijzersterk. De eeuwige spanning tussen moed en machtsdenken. 

Alexander Pechtold met Sybrand van Haersma Buma in 2017.

Alexander Pechtold met Sybrand van Haersma Buma in 2017.

Foto ANP/Bart Maat

Zoom in

Bert en Ernie

Waar deze formatie straks eindigt, is nog even onzeker. Het kansrijkst lijken een coalitie met JA21 of een minderheidskabinet van D66, VVD en CDA. Opvallend veel kenners hebben alle vertrouwen in de minderheidsvariant. Een bekend stramien. In 2023/24 ging het vaak over een extraparlementair kabinet, waarover verstandige mensen ook toen welwillend waren (kwam niets van terecht). In 2021 over een nieuwe bestuurscultuur (idem). 

De werkelijkheid is: of een coalitie zal werken, kan niemand weten. Het hangt af van personen, problemen, de actualiteit – van alles dat in een formatie niet te voorzien is. Dus inschattingen van de verstandigste coalitiesoort of de gewenste bestuurscultuur kun je net zo goed aan Bert en Ernie overlaten.

Maar een minderheidskabinet is nogal een gok nu kiezers rekenen op stabiel bestuur.

Voor alle Plus-abonnees

Schrijf je in voor de nieuwsbrief Machtige Tijden

Inschrijven
Uitschrijven

Onderschat ook niet wat die variant met de oppositie zou doen. Democratie vereist strijd: zonder krachtige oppositie geen democratie. Maar een minderheidskabinet kan alleen beginnen als voldoende oppositiepartijen steun willen overwegen.

D66, VVD en CDA bezetten gezamenlijk 66 zetels. Door hun verleden kun je PVV en FVD (samen 33 zetels) onmogelijk als berekenbare bondgenoten kwalificeren. Het betekent dat een slordige vijftig oppositiezetels in play zijn om het kabinet aan meerderheden te helpen.

Maar daarvan zijn 29 zetels in handen van twee partijen die door de nieuwe coalitie zijn afgewezen als coalitiepartner (GL-PvdA en JA21): beide wezen medewerking aan de minderheidsvariant donderdag (voorlopig) af. Dus je kunt voorzien dat enkele kleine partijen onder enorme druk zouden komen: CU, 50Plus, Volt? BBB, SGP? Denk, SP, PvdD? 

En hoe waarschijnlijk is het dat ze dit aankunnen? Neem de neergang van BBB. Een partij die door de schappelijke presentatie van Caroline van der Plas na 2021 een snelle opkomst beleefde. Na een jaartje regeren met Wilders is er vooral na-ijver en wrok van over. Zwak onderbouwde aanvallen op de Raad van State en de publieke omroep. „Mona Keijzer begint steeds meer op Marjolein Faber te lijken”, observeerde het AD laatst.

Tegelijk staat het eigen huis in de fik. Een Drentse BBB-gedeputeerde Natuur die aftreedt na bedreigingen uit de achterban en nu de taal van een natuurbeschermer spreekt.

Een vierde BBB-senator die vertrekt, vermoedelijk niet de laatste, hoewel nu al een kwart van de fractie is afgesplitst. De BBB-fractievoorzitter in de Eerste Kamer die volgens Trouw tegen de laatste afsplitser zei: „Wie ben jij eigenlijk?” Dit nadat haar eigen partij twee jaar terug enorm opgaf van de zorgvuldige selectie van kandidaat-senatoren.

Giftige cultuur

En het belangrijkste: je kunt niet verwachten dat de giftige cultuur waarvan de vorige coalitie het slachtoffer én het resultaat was, meteen voorbij is zodra Rob Jetten met een kabinet op het bordes staat. Dit klimaat bestaat al vrij lang, en de constante is: het wordt alleen maar erger.

Het is het klimaat waarin, bij het begin van de coronacrisis, PVV en FVD de premier verantwoordelijk stelden voor overleden slachtoffers. Waarin Wilders het normaal vond Jettens voorganger Sigrid Kaag heks te noemen. Waarin een PVV-Kamerlid straffeloos Frans Timmermans met valse AI-beelden kon criminaliseren.

In dat klimaat is een schappelijke houding tegenover het kabinet vanuit de oppositie algauw een verdachte handeling. Dat klimaat beloont een gewetenloze omgang met bewindslieden. In dat klimaat accepteert de oppositie de lusten van samenwerking met het kabinet, nooit de lasten.

En ongeacht de afloop blijft het zéér te prijzen dat Bontenbal en Jetten een constructieve houding plaatsten tegenover dit destructieve cultuurtje. Nu hopen dat het niet hierbij blijft.

Want er hoort een coalitie bij die zich als geheel onafhankelijk opstelt tegenover de destructieve krachten. Die de voordelen van constructief opereren weet te bewijzen. Bij voorkeur met een stabiel meerderheidskabinet, of anders een minderheidsvariant die de gifmengers met gezag weet te ondermijnen.

Het land moet de komende jaren op belangrijke beleidsgebieden omgeploegd worden. Permanent pessimisme is onnodig. Maar denken dat de giftige politieke cultuur vanzelf overwaait zou nogal naïef zijn.

Opmerkingen, aanmerkingen, observaties, tips? Elke reactie is van harte welkom. Mail me – t.meeus@nrc.nl – of stuur een persoonlijk bericht op mijn LinkedIn.

Geef cadeau

Deel

Mail de redactie

NIEUW: Geef dit artikel cadeau
Als NRC-abonnee kun je elke maand 10 artikelen cadeau geven aan iemand zonder NRC-abonnement. De ontvanger kan het artikel direct lezen, zonder betaalmuur.

De journalistieke principes van NRC