Met een regenboogarmbandje om zijn pols gaat Jaser Husseini (39) zo’n vijf keer per jaar bidden in de moskee in Nijmegen. Het bandje draagt hij dan expres, om „een beetje conflict op te zoeken”. Aan het eind van het gebed zoeken moskeebezoekers hem vrijwel altijd op met de vraag waarom hij in hemelsnaam dat ding om heeft. „Soms worden mensen heel boos op mij, maar soms lopen ze voor het eerst weg met andere argumenten.”

Husseini is docent burgerschap op de opleiding autotechniek aan het ROC in Nijmegen. Een enkele keer neemt hij een paar islamitische studenten mee naar de moskee, of hij sluit aan als ze vragen: „Meneer, wij gaan bidden, gaat u mee?”

Die jongens, vaak tussen de zestien en achttien jaar, zijn dat hun docent de regenboogvlag overal mee naartoe neemt, zegt Husseini. Juist naar plekken waar mensen het niet verwachten. Husseini: „Ik ben me ervan bewust dat ik non-stop een voorbeeldfunctie voor hen heb.”

Daarom Husseini de regenboogvlag ook in de garage van de school, waar de felle kleuren van de vlag afsteken tegen de betonnen muren van de loods. En plakte hij een sticker van de pride-vlag op zijn zilveren werklaptop. „De vlag is een mooie aanleiding voor een goed gesprek.”

‘Een goed gesprek’ – Husseini herhaalt het wel dertig keer in het uur durende gesprek, vrijdagmiddag in een leeg klaslokaal dat uitkijkt over de garage.

Kinderombudsman

Lhbti+-kinderen worden in Nederland niet genoeg beschermd en voelen zich onveilig op school, in hun vrije tijd en op straat. Dat schrijft de Kinderombudsman naar aanleiding van eigen onderzoek in een brandbrief die donderdag naar de Tweede Kamer gaat. Ze worden vaak gepest en bedreigd. „De ervaringen van deze kinderen [zijn] indringend en schrijnend. Verschillende kinderrechten van deze groep worden geschonden.”

De afgelopen jaren lijken geluiden tegen de lhbti-gemeenschap vanuit ‘anti-genderbewegingen’ „vaker en harder te klinken”, schrijft de Kinderombudsman. Ook de meest recente cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (2023) tonen dat het aantal meldingen van discriminatie tegen lhbti-personen in Nederland toeneemt.

Paars kledingstuk

Husseini vluchtte op zijn twaalfde uit Afghanistan, is de enige docent met een migratieachtergrond op de opleiding, en is moslim. Hij valt op, zeker omdat hij ook een van de gezichten is van de Paarse Vrijdag-campagne van zijn school en het COC, de landelijke lhbti+-organisatie die de dag coördineert.

Op 12 december is het Paarse Vrijdag. Leerlingen, studenten en onderwijspersoneel worden aangemoedigd die dag een paars kledingstuk te dragen uit solidariteit met lhbti’ers. De dag wordt al vijftien jaar georganiseerd en staat in het teken van discriminatie en intolerantie, met name tegen de lhbti+-gemeenschap.

Vorig jaar vroegen twee op de drie middelbare scholen en mbo’s (1.000 van de ruim 1.500) en een op de drie basisscholen (1.900 van de ruim 6.000) bij het COC een Paarse Vrijdag-lespakket aan. Dit jaar verwacht het COC eenzelfde aantal.

Met vijf collega’s zit Husseini, zelf heteroseksueel, in de van de school. GSA’s bieden steun aan lhbti+-leerlingen en maken seksuele- en genderdiversiteit bespreekbaar op scholen, met steun van het COC. De GSA op Husseini’s school werd drie jaar geleden opgericht. „We kregen geluiden van studenten die daar behoefte aan hadden, omdat zij zich niet veilig en geaccepteerd voelden.”

Hoe merkte u dat?

„Autotechniek is een technische opleiding. Ik hoor vaak dat er toch geen lhbti-studenten zouden zijn. Maar die zijn er zeker wel. Door de GSA komen zij samen. We organiseren avonden met ze, bestellen pizza’s, hebben het leuk. Deze jongeren hebben vaak weinig vrienden op school. Op dit soort avonden mogen ze zichzelf zijn, en sluiten ze vriendschappen.

„Ik heb studenten uit de regenbooggemeenschap die soms ‘nee’ te vanwege hun geaardheid. Zij hebben begeleiding en hulp nodig. Ik hoorde van studenten dat ze thuis niet veilig waren, dat ze werden mishandeld omdat ze uit de kast waren gekomen. Dan maakten we bij de directie en werden ze geholpen aan een kamer, bijvoorbeeld via . Maar het gevoel van onveiligheid bleef aanwezig – het gevoel van niet geaccepteerd worden om wie je bent.”

Ik merk iets van herkenning bij u.

„Ja, ik was ook student, een leerling met een migratieachtergrond. Ik ben gevlucht uit Afghanistan toen ik twaalf was. Mijn vader was tegen de onderdrukking van vrouwen en mensen uit de door de Taliban. Hij vluchtte met ons, met gevaar voor zijn leven.

Ik raakte bevriend met een jongen die gepest werd omdat hij homo was. Ik werd gepest omdat ik de enige migrant was

„Op mijn middelbare school in Venray waren geen andere studenten met een migratieachtergrond. Ik werd uitgescholden voor van alles en nog wat om mijn afkomst of huidskleur. Ik raakte bevriend met een jongen die gepest werd omdat hij homo was, en ik werd gepest omdat ik de enige migrant was. We zijn nog steeds vrienden.

„Nu zit ik in de rol waar ik vriendschappen kan creëren. Elkaar leren kennen doe je onder andere door moeilijke gesprekken te voeren.”

U heeft het vaak over een goed gesprek.

„Die zijn echt nodig. Sommige studenten kennen het onderwerp niet, of staan er niet achter.

„De vlag doet ontzettend veel met studenten. Lhbti’ers voelen zich erdoor gezien. Maar een student zei ook eens: ‘Ik dacht dat u tof was, waarom heeft u die vlag?’, toen hij de sticker op mijn laptop zag. Ik vraag ze dan om dieper na te denken over mijn vraag of ze écht vinden dat lhbti-ers er niet mogen zijn. Daar hebben ze vaak nog nooit over nagedacht. Na tien minuten blijken ze minder streng dan ze zelf denken. Als ik vraag of ze iemand nog steeds zouden slaan, zeggen ze ‘nee’.” 

Waar komen hun harde standpunten dan vandaan?

„Acht, negen of zelfs tien uur schermtijd is voor mijn studenten vrij normaal. Daarvan kijken ze vijf of zes uur op TikTok. Als je dat zeven dagen per week doet, dan doet dat iets met je. Studenten komen filmpjes van Andrew Tate tegen, die de jongens ophemelen, en andere filmpjes met argumenten tegen vrouwen en de regenbooggemeenschap. Als een vrouw bijvoorbeeld schaars gekleed is vinden ze door filmpjes dat ze het recht hebben om die vrouw aan te raken. Dat gaat in hun hoofd zitten. Door het daar over te hebben, voorkom je daders en slachtoffers.

„Sommige studenten denken dat ze harde uitspraken over de regenbooggemeenschap moeten doen vanwege hun achtergrond. Ze leven in bubbels. Ik heb studenten uit dorpjes die nog nooit iemand met een migratieachtergrond of een lhbti’er hebben gezien. Of studenten die denken dat ze dit zeggen omdat ze moslim zijn.”

Wat doe je als islamitische studenten zeggen: volgens mijn godsdienst mag dit niet?

„Dan pak ik de Koran erbij, die heb ik in mijn kast liggen, in het Nederlands. Ik heb hem zelf een paar keer gelezen, dus ik weet wat erin staat. Het gaat om één zinnetje waar de jongeren het over hebben. Dan laat ik ook andere delen over acceptatie en respect voor elkaar zien. Dan zijn ze vaak gechoqueerd, en verzachten ze hun argument. nog niet.”

Kan iemand zonder islamitische achtergrond ook met jongeren?

„Dat vind ik een lastige vraag. Wel als die zich goed voorbereidt en het met pure intenties doet. Maar als je niet genoeg kennis hebt, bereik je het tegenovergestelde.

Als je zorgt voor docenten die islamitisch zijn, joods, christelijk, noem maar op, helpt dat

„Eigenlijk denk ik dat er niet genoeg diversiteit is op scholen. Als je zorgt voor docenten die islamitisch zijn, joods, christelijk, noem maar op, dan helpt dat. Of docenten uit de regenbooggemeenschap en docenten met een handicap. Dan kun je sterke gesprekken voeren en elkaar om hulp vragen. Ik weet namelijk ook niet wat er in de Tora staat.”

Om de gesprekken over Paarse Vrijdag in goede banen te leiden biedt het COC scholen lespakketten, campagnemateriaal en tips aan. U gebruikt die lespakketten ook. Hoe ziet zo’n les er bij u uit?

„Ik geef automonteurs les, daar zitten studenten tussen die met klompen naar school komen en met vieze handen in de les zitten. Dus ik moet aansluiting vinden bij hun belevingswereld: het moet stoerder, en over garages gaan. De stellingen die het COC aanlevert om een discussie te starten pas ik aan. Naar, bijvoorbeeld: ‘Ik zou geen homoseksueel iemand aannemen in mijn garage’. En dan gaan we daarover praten.

„Mijn studenten zijn toekomstige werkgevers en werknemers. Die moeten in de lessen iets meekrijgen over de pijn en het verdriet van discriminatie. Ik hoop dat ik studenten de maatschappij instuur die alle werknemers in dienst gaan nemen. Die niet discrimineren op het moment dat een mannelijke draagt.”

Werkt uw aanpak?

„In mijn klaslokalen kunnen steeds meer studenten , zonder dat ze worden beoordeeld door andere studenten. Zeker in het tweede jaar, waar ze lessen van mij al hebben gehad. Ik deelde vorig jaar condooms uit in een les over veilige seks. Een jongen vroeg toen of homoseksuele jongens geen ander soort condooms nodig hebben. En dat klopt. Daar hebben we toen een mooie over gevoerd.”

Lees ook

Aandacht voor Paarse Vrijdag groeit: ‘Voorlezen over mensen die in een verkeerd lichaam zijn geboren? Dat doen we niet’

Leerlingen van een basisschool krijgen in het kader Paarse Vrijdag les over gendergelijkheid, inclusiviteit en (seksuele) diversiteit.

Geef cadeau

Deel

Mail de redactie

NIEUW: Geef dit artikel cadeau
Als NRC-abonnee kun je elke maand 10 artikelen cadeau geven aan iemand zonder NRC-abonnement. De ontvanger kan het artikel direct lezen, zonder betaalmuur.

De journalistieke principes van NRC