De hoogmogenden van de NOS vonden dat het, anno 1995, tijd werd de herkenningsmuziek van Studio Sport te vervangen door iets nieuws. De spetterend strakke jazztune die Tonny Eyk voor het zondagavond-programma had gecomponeerd, dateerde immers al van 1974. Maar toen die na ruim twintig jaar werd afgedankt, kreeg de omroep een stortvloed aan boze brieven. Het publiek wenste niet aan de nieuwe sound te wennen. Met als gevolg dat de muziek van Eyk in 2001 toch weer in ere werd hersteld. In een ingekorte versie weliswaar, maar wel met dezelfde vinnige vaart die de originele versie zo dynamisch maakte. En tot grote vreugde van de man die daarvan de maker was.

De openingsfanfare van Studio Sport is een van de vele tientallen herkenningsmelodietjes die Tonny Eyk heeft gecomponeerd – van AVRO’s TopPop tot Babbelonië en van Wedden dat…? tot de 1-2-3 Show en Een avondje AVRO. Maar hij schreef ook populaire kinderliedjes als ‘Ik heb zo wa- wa-wa-waanzinnig gedroomd’ en ‘Op een onbewoond eiland’ en de gracieuze muziek voor de aan Johan Cruijff gewijde bioscoopfilm Nummer 14, die de stervoetballer de allure van een balletdanser gaf. En in honderden tv-programma’s zat hij vrolijk glimlachend aan de piano als leider van het orkest of het combo dat de muziek voor zijn rekening nam.

Afgelopen zaterdag is hij overleden, 85 jaar oud.

Accordeontweeling

Teun Eikelboom (zoals hij voluit heette) en zijn tweelingzusje Jeanette kregen al op hun zesde elk een accordeon cadeau van hun ouders. Een jaar later debuteerden ze in het alom beluisterde radioprogramma Amateurs zetten hun beste beentje voor. Ze traden als accordeonduo op onder de van hun voornamen afgeleide naam Les Deux Jeateux. Het succes kwam snel. Menigmaal moesten ze vrij van school vragen om ergens te kunnen optreden.

Hun werkterrein was de schnabbeltoer, het omvangrijke circuit van feestavonden voor verenigingen en bedrijven, waar destijds ook veel andere artiesten in de jaren vijftig hun emplooi vonden. Maar allengs kwam er – mede door de concurrentie van de televisie – een eind aan die losse feestavonden. En terwijl zijn zusje eind jaren zestig het artiestenbestaan vaarwel zegde, kreeg Tonny Eyk steeds vaker tv-werk. Hij had intussen trombone gestudeerd aan het Haags conservatorium, met piano als bijvak en stond bij de omroepen al gauw bekend als een buitengewoon behendig begeleider. Voorts bleek hij een vaardig causeur te zijn, en werd daardoor een veelgevraagd jurylid in diverse talentenjachtshows van toen. Ook fungeerde hij als de vriendelijke muziekleraar in de KRO-kinderquiz Klassewerk.

Een van zijn andere bezigheden was de muziek die hij jarenlang maakte voor het satirische tv-duo Van Kooten en De Bie. Hij produceerde niet alleen hun langspeelplaten, maar was bovendien de componist van bijna alle liedjes die ze zongen. Naar hartenlust parodieerde Eyk daarin allerlei muzikale genres, wat leidde tot nummers als ‘Ballen in m’n buik’, ‘Zoek jezelf’ en het carnavaleske ‘Stoont als een garnaal’. Overbekend was ook ‘De Tegenpartij’, het propagandistische meezinglied voor de fictieve protestpartij waarmee hun typetjes Jacobse en Van Es vooruitliepen op de latere opkomst van populistische partijen. Hun samenwerking leverde Van Kooten, De Bie en Eyk een groot aantal Edisons en platina platen op.


Van piano naar synthesizer

Eyks ongekend veelzijdige oeuvre loopt uiteen van enkele symfonische werken, die onder meer werden uitgevoerd onder leiding van Jaap van Zweden, tot en met de geruststellend bedoelde achtergrondmuziek, bijgenaamd ‘muzak’, die zich in hotellobby’s, liften en warenhuizen mengt met het gebruikelijke geroezemoes. En daarnaast was hij ook actief op andere terreinen. Zo schreef hij onderhoudende columns en boekjes over eten en drinken, fietsen en Frankrijk als vakantieland. Ook trok hij de aandacht als lid van een fietsclub, met ex-premier Dries van Agt en enkele voormalige Tour-rijders in de gelederen.

Toen de grote orkesten in de loop van de jaren tachtig wegens bezuinigingen uit de tv-shows moesten verdwijnen, verruilde Eyk de piano steeds vaker voor de synthesizer. Moeiteloos paste hij zich aan aan de opmars van de elektronica. „Het is een ontwikkeling in ons vak die niet meer te stuiten is”, zei hij in 1980 in De Telegraaf. „Ik ben ook omgeturnd, want als het goed gebruikt wordt, geeft het een extra dimensie aan de muziek.” Zo bleef hij meegaan met zijn tijd.

Henk van Gelder (1946-2025) schreef voor de cultuurredactie van NRC vanaf de jaren 70 tot aan zijn overlijden over podiumkunsten.

Geef cadeau

Deel

Mail de redactie

NIEUW: Geef dit artikel cadeau
Als NRC-abonnee kun je elke maand 10 artikelen cadeau geven aan iemand zonder NRC-abonnement. De ontvanger kan het artikel direct lezen, zonder betaalmuur.

De journalistieke principes van NRC