Bij de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel vervalt de zogenoemde ‘doorsneesystematiek’, waarbij iedere werknemer hetzelfde percentage aan pensioenpremie betaalt.  

In het oude pensioenstelsel krijgen alle werknemers voor iedere ingelegde euro dezelfde pensioenopbouw, ongeacht de leeftijd van de deelnemer. In het nieuwe stelsel verandert dat, en krijgt een jongere deelnemer meer voor die ingelegde euro in zijn of haar pensioenpotje dan een oudere werknemer, omdat dat geld veel langer kan renderen.

Financieel gat

Het nieuwe systeem zorgt echter voor een financieel gat bij sommige werknemers, vooral in de groep van grofweg tussen de 40 en 55 jaar. Die missen als het ware een stuk rendement op hun inleg. 

En dat moet worden gecompenseerd als je pensioenfonds overgaat naar het nieuwe pensioenstelsel. Dat kan alleen als het pensioenfonds voldoende geldreserves heeft.

Wil je weten wat er verandert in het nieuwe pensioenstelsel? Dat zie je in deze video:

Wie compensatie krijgt, heeft twee opties: je krijgt een extra bedrag in je persoonlijke pensioenpotje. Of je krijgt het bedrag via een tijdelijke premieopslag. Dit betekent dat je een aantal jaren een hoger premiepercentage krijgt dan het maximum van 1,875 procent. De sociale partners (zoals werkgevers en de vakbond) kiezen welke optie het wordt voor jouw pensioenfonds.

Een heel belangrijk punt om compensatie te krijgen, is dat je in loondienst moet zijn op de dag dat jouw pensioenfonds overgaat naar het nieuwe stelsel. Je krijgt de compensatie pas als je oude pensioenafspraken worden omgezet naar je nieuwe persoonlijke pensioenpotje (‘invaren’).

Ga je uit dienst?

Ga je vóór de pensioenovergang uit dienst door bijvoorbeeld ontslag of omdat je zelf weggaat, dan loop je deze compensatie mis. En dat is zonde, want het gaat om een serieuze geldbedragen. In 2026 ontslaan bijvoorbeeld ABN AMRO en de publieke omroep mensen. Beide pensioenfondsen gaan pas in 2027 over naar het nieuwe systeem. 

In dit geval heeft ontslag vóór 1 januari 2027 dus gevolgen voor de hoogte van je pensioen, als je bij ABN AMRO werkt. Probeer bij een vaststellingsovereenkomst af te spreken dat je pas uit dienst gaat na de transitiedatum van je pensioenfonds. Je kunt ook tijdelijk vrijwillig je pensioen voorzetten, maar dat is prijzig. 

Minder werken, minder compensatie

Pensioenfonds Zorg en Welzijn (PFZW) gaat op 1 januari 2026 over. PFZW-woordvoerder Ellen Habermehl wijst er op dat als je in het jaar vóór de overgang minder uren gaat werken, dat je in dat geval ook minder compensatie krijgt. Bij de overgang wordt gekeken naar je deeltijdfactor. “Ben je van plan minder uren te gaan werken, dan kun je dat beter doen nadat je pensioenfonds over is gegaan op de nieuwe regeling.”

“Hoeveel compensatie iemand krijgt, zal ook voor mensen met dezelfde leeftijd enorm kunnen verschillen”, zegt Habermehl. Ze geeft een fictief rekenvoorbeeld.

Rekenvoorbeelden

Patty (50) werkt drie dagen per week en heeft een pensioengrondslag (het deel van het salaris waarover pensioen wordt opgebouwd) van 18.656 euro. Ze heeft recht op 5467 euro compensatie. Dit bedrag wordt in één keer in haar persoonlijk pensioenvermogen gestopt. Vanaf haar AOW-datum krijgt ze tot aan haar overlijden maandelijks een extra brutobedrag van 37 euro aan pensioen.

Het kan ook gaan om veel grotere bedragen, blijkt uit een rekensom van PNO Media (het pensioenfonds voor de creatieve en digitale sector). Het fonds maakte een algemene berekening voor drie verschillende leeftijdscategorieën, zo zie je in de afbeelding hieronder. De exacte compensatie is afhankelijk van veel factoren, en is op maat gemaakt.

Een medewerker in onderstaand voorbeeld bouwde tot nu toe pensioenpremie op via middelloon, met een doorsneepremie van 1,875 procent per jaar. De pensioengrondslag (deel van het loon waarover pensioen wordt opgebouwd) is 40.000 euro. De rekenrente 2 procent.

De overgang naar het nieuwe pensioenstelsel is nodig, omdat het huidige is verouderd. Werknemers werken niet meer hun hele leven voor één werkgever en er zijn ook veel zelfstandigen, die nu vaak geen pensioen opbouwen.

In het oude stelsel moeten pensioenfondsen veel reserves in kas houden, omdat er gerekend werd met een fictieve rekenrente. Hierdoor konden in het verleden pensioenfondsen jarenlang niet indexeren. Dat betekent dat de hoogte van het pensioen niet meestijgt met de prijzen.

Sneller omhoog en omlaag

In het nieuwe pensioenstelsel beweegt je pensioen meer mee met de beleggingsresultaten op de beurs. Hierdoor kan je pensioen sneller omhoog, maar ook omlaag en hoeft het pensioenfonds minder financiële buffers in kas te houden.

Vorig jaar stapten de eerste drie pensioenfondsen over naar het nieuwe pensioenstelsel, waaronder het pensioenfonds voor het Loodswezen. De overgang verliep zonder noemenswaardige kleerscheuren. Alle deelnemers kregen een hoger pensioen, omdat de reserves werden verdeeld onder alle deelnemers. 

De uiterste datum dat alle pensioenregelingen overgestapt moeten zijn naar het nieuwe pensioenstelsel is officieel vastgesteld op 1 januari 2028. De overstap kan maar één keer en er mogen geen rekenfouten gemaakt worden. De Nederlandsche Bank houdt toezicht op het proces.