Het moment waarop Derk Jan Tuil uit Aalden zijn – inmiddels – vrouw ontmoette op het Maleisische eiland Borneo, bestond uit hooguit een paar minuten. Minuten die zijn uitgegroeid tot bijna een kwart eeuw. Nog altijd wonen de twee vlakbij de plek waar het in 2001 allemaal gebeurde.

Als wereldreiziger is het bezoek aan een Nationaal Park in de deelstaat Sarawak er in eerste instantie één zoals vele van zijn andere toeristische bestemmingen. “Daar moesten we onze spullen in een kluisje opbergen”, legt Tuil uit.

De vrouw die achter de receptie zit en de groep naar de kluisjes toebrengt is de Maleisische Helina. “Dat ging heel vrolijk. Ze kwam heel vriendelijk over, dus dat klikte gewoon.”

Voor Tuil is het duidelijk: deze vrouw wil hij beter leren kennen. “Dus ik vroeg recht voor zijn raap: ‘Ben je ook getrouwd?'” Dat blijkt niet zo te zijn. “Ik zei: Oké, mag ik je adres hebben dan?” Tuil krijgt het adres op een briefje. “Dat heb ik bij me genomen. Toen ik weer in Nederland was, heb ik haar geschreven en daarna gemaild.”

Achteraf blijkt dat ook Helina haar oog op Tuil liet vallen. “Ze kletste met de andere receptionist en zei dat ik haar echtgenoot zou worden. Het moest zo wezen.”

Het contact op afstand gaat gemakkelijk, en beiden zijn geïnteresseerd in elkaar. “Na een half jaar ben ik terug gegaan voor een aantal weken, om elkaar beter te leren kennen.” Een jaar later komt Helina voor een aantal maanden naar Nederland, waardoor hun relatie verder ontwikkelt.

“Ze is zachtaardig, heel vriendelijk, liefdevol en gastvrij. Ze overkwam me. Het liep gewoon. Toen hebben we de knoop doorgehakt en zijn we in 2003 getrouwd in Sarawak in Maleisië.”

Ook de keuze om naar Maleisië te verhuizen is gauw gemaakt voor Tuil. “Het was nu of nooit. Na ons huwelijk is ze nog een half jaar naar Nederland gekomen. Zij miste haar familie, en ik het warme weer. Dus toen zijn we terug gegaan”, blikt hij terug.

Maar zijn leven in Drenthe is hem ook veel waard, al trekt de hang naar avontuur hem meer. “Ik dacht altijd: ik blijf in Drenthe wonen. Ik woonde in Aalden, dat beviel me perfect. Ik was heel actief daar. Zat bij het filmhuis in Emmen, de ziekenhuisomroep, bij de zangroep, volleybal, zwemmen. Het was een leuk dorp met heel veel activiteit en goede buren. Toen we de besloten naar Maleisië te gaan, zei de buurman: ‘Waarom ga je weg? Je hoort hier.’ Maar ik dacht: waarom niet, je moet ook een beetje avontuur hebben.”

Het avontuur heeft zijn hele leven al getrokken, legt Tuil uit. “Vroeger reisde ik heel veel. India, China, Nieuw-Zeeland, Zuid-Amerika, Alaska, Canada. Ik heb een keer een camper gebouwd. Daarmee heb ik heel Europa rondgetuft. Als tiener crosste ik al met mijn bromfietsje heel Nederland door.”

De hang naar het onbekende zit in zijn bloed, en emigreren naar Maleisië past hem als een jas. Nu twintig jaar later heeft hij zijn draai gevonden en bouwden hij en Helina een eigen paradijsje. “We zitten midden in de jungle, met uitzicht op de berg. ’s Morgens vroeg als ik wakker word hoor ik allerlei vogels. Onze tuin staat vol met fruitbomen: er groeien bananen, ananas, mango en rambutan.”