Oud-minister van Justitie en Politie Jennifer van Dijk-Silos heeft kritiek geuit op de politieke bestuurscultuur in Suriname. In het programma Retrospectie op LIM FM stelde zij dat bewindspersonen zelden persoonlijke verantwoordelijkheid nemen door zelf af te treden wanneer zij of hun directe omgeving in opspraak raken.
Volgens Van Dijk-Silos ontbreekt het in Suriname aan een traditie waarin het landsbelang boven het persoonlijk belang wordt geplaatst. “Er wordt van alles aangegrepen en goedgepraat, maar bijna niemand denkt eraan om te zeggen: ‘Ik stap op, dit kan ik het land niet aandoen.’ Die cultuur hebben wij niet,” aldus de jurist. Zij benadrukte dat er uitzonderingen zijn, maar dat zij zich geen enkele minister kan herinneren die uit eigen beweging is opgestapt.
Daarnaast uitte Van Dijk-Silos grote zorgen over de staat van de rechtsstaat. Volgens haar is het vertrouwen van burgers in het rechtssysteem ernstig aangetast. Mensen zouden bij voorbaat al het gevoel hebben te weten welke straf hen te wachten staat. Zij wees daarbij op structurele problemen binnen het Openbaar Ministerie, waar volgens haar geregeld formele fouten worden gemaakt. Die fouten hebben tot gevolg dat een rechter-commissaris, ook wanneer hij overtuigd is, verplicht is het recht strikt toe te passen. “Dat is geen prettige constatering en daar heb ik veel spijt van,” zei zij.
De jurist waarschuwde verder dat een zwakke rechtsstaat en politieke instabiliteit directe gevolgen hebben voor het investeringsklimaat. Volgens haar blijven serieuze, legale investeerders weg wanneer het vertrouwen in het rechtssysteem ontbreekt. “Grote bedrijven investeren geen miljoenen of miljarden in een land waar zij hun investering kunnen kwijtraken,” stelde zij. Internationale investeerders letten scherp op rechtszekerheid en bestuurlijke stabiliteit voordat zij besluiten kapitaal te investeren.
Van Dijk-Silos benadrukte verder dat juridische en constitutionele vraagstukken niet tot politieke speelbal mogen worden gemaakt. Volgens haar is het noodzakelijk om dergelijke kwesties met inhoudelijke kennis en deskundigheid te benaderen. Daarbij waarschuwde zij burgers en beleidsmakers om zich niet te laten afschrikken door publieke uitlatingen van het Openbaar Ministerie. “Elke wet kan worden gewijzigd. Wanneer sprake is van strijd met de Grondwet, gaat het om een constitutionele beoordeling,” stelde zij, eraan toevoegend dat zij in dit dossier meer overtuigend optreden had verwacht.