Voor mijn veertigste verjaardag kreeg ik van vrienden en familie een bijzonder cadeau: 24 uur alleen in de natuur. Met een kleine groep deelnemers trokken we een privaat gebied op de Veluwe in. We zouden er een weekend verblijven, met op de tweede dag het zwaartepunt: een etmaal in volledige afzondering. De eerste avond zaten we rond een kampvuur bij een oud jachthuis, omgeven door weilanden en bos. We leverden onze telefoons in en spraken onze intenties uit. Het voelde plechtig, alsof we een grens overstaken.

Ruben Jacobs is schrijver en natuurgids.
Wat me meteen opviel, was het gezelschap: opvallend veel ‘stoere’ mannen: iemand uit de bouw, een ex-marinier, een ondernemer. Mannen voor wie alles draait om targets, actie en resultaat. En toch zaten ze daar, rond dat vuur, ieder met zijn eigen reden om even te verdwijnen in de natuur. Het voelde als een beproeving, meer initiatie dan retraite. Geen wierook of zachte kussens, maar kou, honger en stilte. E
De volgende ochtend verspreidden we ons over het terrein. Ik koos een heuvelrand tussen ranke berken, met uitzicht over een open stuk heide. Ik spande mijn tarp tussen twee bomen, legde mijn matje neer en markeerde een kleine denkbeeldige cirkel. Dit was mijn domein voor de komende vierentwintig uur: geen telefoon, geen eten, alleen wat water, een tarp, een slaapzak, mijzelf en de omgeving. Mijn kleine wereld. Behalve voor een korte sanitaire behoefte zou ik die niet verlaten.
De nacht was helder en koud. Onder mijn tarp hoorde ik takken breken in de verte. . En ergens, in die stilte, drong een vraag zich aan mij op: wat deed ik hier eigenlijk? Of beter: wat trok ons naar dit stuk Veluwe – deze groep mannen (en ook een enkele vrouw) – die zich vrijwillig ? Waren we op zoek naar avontuur? Of naar iets anders?
Te vrouwelijk?
Ik moest weer aan deze ervaring denken toen ik onlangs een interview las met Denker der Nederlanden David Van Reybrouck in Trouw. Boven het stuk prijkte de kop: ‘Het klimaat is te vrouwelijk geworden’. Van Reybrouck stelt dat het klimaat een imagoprobleem heeft. „Velen vinden het feminien, totaal niet mannelijk. ‘Moeder Aarde’, Jane Goodall, Greta Thunberg… De hekel aan klimaat is ook ergernis over vrouwen, vrees ik…” .
Die uitspraak raakte een gevoelige snaar, . „Victim blaming”, „misogynie” en „niet oké”: op LinkedIn stroomden de verontwaardigde reacties binnen. En terecht. Het is natuurlijk vreemd te suggereren dat iets ‘te vrouwelijk’ zou zijn om serieus te nemen, . Maar ik voelde ook iets anders: herkenning. Want wat Van Reybrouck beschrijft, speelt subtiel maar hardnekkig: gender kleurt wel degelijk hoe we over klimaat, milieu en natuur denken.
Recente studies suggereren dit ook. Breder onderzoek uit 2023 wijst er bijvoorbeeld op dat vrouwen gemiddeld vaker en meer bezorgd lijken te zijn over klimaat en milieu dan mannen. Ook toont een studie uit 2024 dat mannen die sterk vasthouden aan een traditioneel, stoer en onafhankelijk beeld van mannelijkheid vaker sceptisch zijn over milieumaatregelen; zorg voor de natuur lijkt voor hen minder vanzelfsprekend.
Van Reybrouck pleit daarom voor een nieuw, ruiger verhaal. „Rechtse conservatieven van het type Charlie Kirk vinden dat je als échte man voor je vrouw en kinderen zorgt. Maar de grootste bedreiging negeren ze. Bosbranden brengen je gezin meer in gevaar dan transgenders. Wees een vent, denk ik dan, wees trots op hoe je strijdt voor een gelukkig gezin op een weerbare aardkloot. Ook de strijd voor het klimaat mag best wat ruiger worden.”
Dit strategisch realisme is begrijpelijk. In crisistijd wil je elk narratief benutten dat mensen in beweging brengt. Maar het risico is groot: wie het klimaatverhaal ‘mannelijker’ maakt, bevestigt precies dat oude patroon waarin zogenaamd mannelijke waarden belangrijker, rationeler of krachtiger zijn dan vrouwelijke. In plaats van mannelijkheid te verruimen of vrouwelijkheid te herwaarderen, draaien we simpelweg het volume van hetzelfde script harder open.
Tegelijkertijd is er de harde realiteit: culturele transformaties kosten generaties, terwijl het klimaat en de biodiversiteit nú crasht. We hebben geen tijd voor traag bewustzijnswerk, maar we kunnen ons ook niet veroorloven te blijven denken binnen het systeem dat de crisis veroorzaakte. Misschien hoeven die twee bewegingen elkaar niet uit te sluiten. De werkelijkheid is rommelig; onze antwoorden dus ook. Soms helpt het om terug te kijken naar oude beelden, naar verhalen en levenswijzen die al bestonden voordat wij de wereld naar onze hand probeerde te zetten.
Oude beelden
Eind jaren zeventig verbleef de Amerikaanse natuurschrijver Barry Lopez geruime tijd bij Inuïtgemeenschappen in het Canadese Noordpoolgebied, een streek die in de westerse verbeelding vaak symbool staat voor mannelijke heroïek: de ontdekkingsreiziger, de jager, de overwinnaar van kou en leegte. Maar het beeld dat Lopez schetst van de Inuïtjager is anders. Voor hem draait jagen niet in de eerste plaats om het doden van dieren, maar om het onderhouden van relaties met alles wat leeft. Die relaties verzorgt hij met aandacht en respect, omdat daarin besloten ligt wat hij weet over overleven.
Dit staat in scherp contrast met wat socioloog R.W. Connell beschrijft als ‘hegemonische mannelijkheid’: het cultureel dominante beeld van mannelijkheid dat andere mannen en vrouwen ondergeschikt maakt, en dat in veel westerse samenlevingen vaak wordt geassocieerd met macht, autonomie, controle en emotionele afstand. De jager zoals Lopez hem schetst, past daar niet in; hij lijkt juist geen behoefte te hebben aan beheersing of dominantie. In plaats daarvan durft hij stil te staan, te luisteren, zorg te dragen en een intieme verbinding aan te gaan met de wereld om zich heen. Hij wil er deel van uitmaken, in plaats van erboven of ernaast te staan. „Jagen betekent het land om je heen hebben als een kledingstuk,” schrijft Lopez in zijn monumentale boek Arctic Dreams (1986): „Je gaat een woordeloze dialoog aan met het landschap”.
Misschien is de klimaatcrisis niet alleen een ecologische ramp, maar ook een spirituele uitnodiging
De jager zoals Lopez hem beschrijft, laat zien dat echte mannelijkheid misschien niet gaat over domineren, maar over aanwezig zijn, luisteren en zorg dragen. Wie stil wordt en het ritme van het landschap toestaat, toont een kracht die zacht maar diep verankerd is: een mannelijkheid die ontvankelijk durft te zijn, zichzelf niet definieert door overwinningen, maar door verbinding.
Die 24 uur op de Veluwe bracht iets van dat gevoel naar boven, zij het in bescheidener vorm. Na uren van zowel verveling als intense observatie leunde ik met mijn rug tegen een boom. De zon verwarmde mijn gezicht. Mijn hoofd was leeg. Plots zag ik iets bewegen in mijn ooghoek: een vos, op slechts een paar meter afstand. Hij keek me kort aan, alsof hij afwoog wat hij met mij aan moest, draaide zich om en liep rustig verder. Dit was een ontmoeting. Niet stoer of groots, maar stil, eenvoudig, echt.
Niet veel later verscheen er opnieuw iets bijzonders. Op een tak boven me zat een vreemde vogel, alsof hij uit een tropisch droomland was neergedaald: zwarte en witte veren, een feloranje lijf, een kuif op zijn hoofd. Ik had geen flauw idee wat voor soort het was, maar het voelde meteen als een zeldzame verschijning. Later ontdekte ik dat het een hop was.
Natuur vermenselijken
Was dit het oergevoel waar ik – en misschien ook (en twee vrouwen) aan het kampvuur – naar verlangden: niet de jager of overwinnaar, maar de mens die weer deel uitmaakt van een groter geheel? Wat als het mannelijke principe niet tegenover de natuur staat, maar haar bondgenoot is, zoals in vele inheemse culturen al millennia het geval is? Misschien is de klimaatcrisis dan niet alleen een ecologische ramp, maar ook een spirituele uitnodiging: een kans om mannelijkheid opnieuw te laden.
Natuurlijk: we leven allang niet meer in een jager-verzamelaarscultuur, en het zou vreemd zijn om stilzitten, aandacht en zorg nu opeens als ‘mannelijk’ te bestempelen, terwijl ze in onze samenleving juist vaak met vrouwelijkheid worden geassocieerd. Maar laten we niet opnieuw in die oude val trappen, waarin we waarden langs verouderde assen verdelen.
Wat Lopez beschrijft – aandacht, geduld, ontvankelijkheid, zorg – is geen vrouwelijke manier van zijn, maar een menselijke. Eeuwenlang hebben we die kwaliteiten uitbesteed aan vrouwen, alsof alleen zij de ruimte hadden om te luisteren, te verzorgen, te verbinden. Daarmee hebben we niet alleen vrouwen begrensd, maar ook mannen: afgesneden van precies die eigenschappen die ons in staat stellen werkelijk deel te zijn van de wereld om ons heen.
De opgave is dus niet om mannelijkheid te ‘vervrouwelijken’, maar om haar te vermenselijken. Misschien begint het klein. Met stil zitten. Met niets doen. Met voelen hoe het web van alles om je heen zich sluit als een kledingstuk. En daar tussen de bomen, weer mens worden. Misschien ontstaat juist daar de ruimte, een kier in het keurslijf waarin we ons hebben vastgesnoerd.
Lees ook
Liefdevol schrijven over dobben, wielen, strubben, wierden, terpen en essen

Geef cadeau
Deel
Mail de redactie
De journalistieke principes van NRC