Zelden oogden winnaars zo verdrietig als maandagavond, na de 1.000 meter bij de mannen op het Olympisch Kwalificatietoernooi (OKT). Vier topschaatsers streden om drie plekken op de Spelen in Milaan, eentje — Tim Prins — redde het niet. Hij was in de slotrit 0,005 seconde langzamer Kjeld Nuis en werd vierde. Zevenenhalve centimeter, eenvijfde van een schaatsijzer – dat hield hem af van zijn olympische droom.
Prins stormde vrijwel meteen na de rit het middenterrein van Thialf af, vol woede en teleurstelling. Maar opvallend genoeg toonde ook geen van de drie gekwalificeerde schaatsers enige vorm van blijdschap. In de tunnel die het middenterrein verbindt met de kleedkamers, waren ze vooral aangeslagen over hoe genadeloos het OKT kan zijn. „Vier jongens voor drie plaatsen”, verzuchtte Joep Wennemars, zojuist tweede geworden, „het zou verboden moeten worden.”
De Nederlandse mannen zijn al jaren uitzonderlijk goed op de 1.000 meter. Dat is ook zichtbaar in de selectievolgorde die schaatsbond KNSB hanteert voor het toekennen van startplekken op de Olympische Spelen: de nummers één, twee en drie zijn direct zeker van een ticket naar Milaan — wat bij geen enkele andere afstand zo is. Vier jaar geleden was dat ook al zo, toen de 1.000 meter op het OKT in een vergelijkbaar drama eindigde — toen met Kjeld Nuis als slachtoffer.
Favoriet Jenning de Boo was maandagavond de afgetekende winnaar, in 01.06,84, de tweede tijd in Thialf ooit. Het was zijn „beste 1.000 meter ooit”, zei hij na afloop. Toch was er op zijn gezicht weinig vreugde te bespeuren. Om te beginnen was de spanning bij De Boo opnieuw enorm geweest, net als bij de 500 meter van zaterdag. „Die zenuwen zijn echt niet leuk, het is geen gezonde spanning meer. Nu ben ik blij, maar voorafgaand aan races als deze ga ik het liefst naar huis en stop ik met schaatsen.”
Maar bovenal was De Boo beteuterd over het lot van Prins, zijn ploeggenoot en „een van mijn beste vrienden”. Zo hard kan topsport zijn, en zeker het OKT, maar toch vond De Boo het „moeilijk om te zien” dat zijn maatje het op vijfduizendste seconde niet redde. „Zo’n OKT brengt vooral veel tranen. Misschien wel meer tranen dan lachen.”
Onmenselijk moeilijk
Ook Wennemars, die tweede werd in een knappe tijd van 01.07,34, stond het huilen nader dan het lachen. Zijn rit was „onmenselijk moeilijk” geweest, zo zei hij. Ja, hij had het gehaald en was nu zeker van twee startplekken op de Spelen — vrijdag plaatste hij zich al voor de 500 meter. Maar ook hij was vooral aangeslagen over wat Prins was overkomen. „Het is eigenlijk gewoon belachelijk als er maar drie naar de Spelen mogen als we zo goed zijn. Maar ja, dat zijn de regels.”
En toen verscheen nummer drie Kjeld Nuis, ook geplaatst voor Milaan. Hij had een onwaarschijnlijke prestatie geleverd, met die vijf duizendsten op Prins, vier jaar nadat hem hetzelfde was overkomen op het OKT. Reden tot vreugde, misschien zelfs wel euforie, zou je zeggen. Maar tijdens zijn uitrijronde viel al op dat Nuis strak voor zich uitkeek en zijn armen niet in de lucht stak. De reden, zo vertelde hij in de tunnel: het lot van zijn vriendin Joy Beune, die eerder op de avond vierde was geworden op de 1.500 meter – en volgens de snoeiharde logica van het OKT niet in actie mag komen in Milaan op haar favoriete afstand.
Lees ook
De ‘matrix’ is ingeburgerd in het schaatsen, maar er blijven zwakke plekken – ‘Wijs toppers gewoon aan’

„Wat een belachelijke kutregels hebben we hier”, stak Nuis van wal. „Je goudhaantje, de beste van de wereld gaat nu ontbreken op de 1.500 meter.” Bij het binnenlopen van de schaatshal was hij Beune tegen het lijf gelopen, vertelde hij. Ze was aangeslagen en verdrietig. Tijd om zijn vriendin te troosten was er niet. Daarna was alles als in een waas verlopen. Hij had eigenlijk geen zin meer in zijn rit, had zelfs een groot deel van zijn gebruikelijke warming-up laten zitten.
Hoe het hem dan tóch was gelukt om derde te worden? „Geen idee, ik heb bijna niet nagedacht.” Ja, één keer, in de laatste bocht, waren zijn gedachten teruggegaan naar het vorige OKT, toen hij het had afgelegd tegen Hein Otterspeer. „Ik dacht: vier jaar geleden reed Otterspeer daar. Precies daar. Dat gaat niet nog een keer gebeuren.”
Of Nuis dáár geen genoegdoening over had, al was het maar een kleine? „Morgenochtend, als ik wakker word.” En dan hopen dat hij zich wél kan motiveren voor de 1.500 meter – de afstand waarop hij regerend olympisch kampioen is. „Dat zal zeker ook een slagveld worden.”
Geef cadeau
Deel
Mail de redactie
De journalistieke principes van NRC