‘Het ligt er heel mooi bij”, zegt Tedde Langhout, projectleider van Rijkswaterstaat, turend over een stil, ogenschijnlijk vergeten stukje Nederland: de zuidwesthoek van de Dollard in Groningen. Op de dijk wijst hij naar het , de riviermonding, ondertussen worstelend met een wegwaaiende kaart van het overgangsgebied van rivier naar zee. Op vijfhonderd meter uit de kust, over een lengte van tweeënhalve kilometer, zijn de afgelopen maanden 22 kleine rijshouten dammen gebouwd.
Tegen de maanvormig aangelegde dammetjes kan zich de komende jaren overtollig slib gaan afzetten en bezinken. Zodat het water in de rest van het Europees beschermde Eems-Dollard-gebied minder troebel wordt, schoner, en aantrekkelijker voor vogels en vissen. En zodat de kust van dit stukje Nederland, vlakbij een rustplaats voor zeehonden, langzaam maar zeker aangroeit.
Na een aantal jaren zullen hier wadplaten ontstaan. Zo groeit de kust mee met de zeespiegelstijging
Tedde Langhout
projectleider Rijkswaterstaat
Langhout: „We hebben in Nederland heel lang houten dammen aangelegd om er land mee te winnen.” Wat Rijkswaterstaat in dit experiment wil doen, legt hij uit, is de natuurlijke dynamiek van de stroming terugbrengen. „Op basis van modelberekeningen verwachten we per jaar twee tot tien centimeter slib . Daardoor ontstaat een nieuw voedselweb, te beginnen met algen, dat uiteindelijk vogels en vissen aantrekt. Na een aantal jaren zullen hier wadplaten ontstaan. Zo groeit de kust mee met de zeespiegelstijging.”
Het project heet, niet al te sexy, ‘buitendijkse slibsedimentatie’ en maakt deel uit van een groot programma, Eems-Dollard 2050, dat het evenwicht in dehet estuarium tussen industrie, scheepvaart en natuur moet herstellen. Die balans is nu zoek. Zo is door het voortdurend uitbaggeren van de vaargeul voor schepen de slibhuishouding tijdens het dagelijkse tij danig van streek; er komt veel meer slib binnen dan er terugstroomt naar de Waddenzee, het is zogezegd eenrichtingsverkeer.
Bovendien kan dat slib nergens bezinken door de ‘harde’ kustlijn van dijken en de inpoldering van overgangsgebieden langs de kust. De Eems-Dollard is als het ware een klotsende badkuip geworden, met troebel water, zonder veel voedsel voor vogels en vissen. Vijftien projecten moeten daar verandering in brengen; van het ophogen van landbouwgrond met slib, het versterken van dijken met slib, tot en met de aanleg van nieuwe natuurgebieden met zoet én zout water of .

Zoom in

Zoom in
Werkzaamheden aan de Dollarddijk in Groningen.
Foto Walter Herfst
Zeespiegelstijging
Het programma loopt al bijna tien jaar, maar staat nu opnieuw in de belangstelling van met name deltacommissaris Co Verdaas. Die bestudeert onder meer hoe Nederland veilig kan blijven bij een zeespiegelstijging, die over honderdvijftig jaar weleens vijf meter kan bedragen.
Er zijn vier ‘denkrichtingen’ voor hoe die zeespiegelstijging het hoofd te bieden. Uiteenlopend van bescherming met dijken en keringen, ‘het meebewegen’ met de gevolgen ervan zoals drijvend wonen en het verschuiven van investeringen naar hoger gelegen gebieden, tot de aanleg van een enorm meer voor de kust, en de onlangs gepresenteerde laatste denkrichting.Het laten ‘meegroeien’ van de kustzone met die zeespiegelstijging met zand en slib. En laat ze daar nu in Groningen allang mee bezig zijn.
Lees ook
Nieuwe deltavisie ziet zand, slib en getij als bondgenoten tegen stijgende zeespiegel: ‘Laat de natuur het werk doen’

„We moeten voortaan spreken van een kustzone in plaats van een kustlijn”, zegt planoloog Albert Vos. „We moeten ruimte maken voor meer dynamiek.” Vos is namens de provincie Groningen manager van het in november begonnen programma ‘Meegroeiende kust’, samen met het Rijk, waterschappen, gemeenten, boeren- en natuurorganisaties. De kosten bedragen ongeveer 400 miljoen euro in de komende tien tot twaalf jaar. „We hebben lange tijd een harde scheidslijn aangebracht tussen enerzijds een diepe Eems-Dollard, geschikt voor scheepvaart en voor de havens die hier liggen, en anderzijds land dat steeds opnieuw werd ingepolderd en bedijkt, met een bodem die ook nog eens daalt en verzilt. Dat moeten we veranderen. Door op sommige plaatsen dijken door te steken en daarachter natuur aan te leggen, en door op andere plaatsen landgrond op te hogen.
veranderingen zijn lastig in een Natura-2000 gebied als de Eems-Dollard, zegt planoloog Vos, omdat je soms moet ingrijpen in bestaande natuur en veel beleid is verkokerd. „Maar we moeten echt anders gaan denken.”

Een graafmachine is bezig met buitendijkse slibsedimentatie bij Termunten.
Foto HollandLuchtfoto
Zoom in
Dubbele dijk
Over enkele maanden zal in Groningen de ‘dubbele dijk’ worden geopend, een van de experimenten die moeten uitwijzen of een alternatieve manier van kustbescherming succesvol kan zijn. Tussen Eemshaven en Delfzijl hebben Waterschap Noorderzijlvest en de provincie de afgelopen jaren een ‘gat’ in de dijk gemaakt. De bestaande dijk is ter hoogte van Bierum over een lengte van drie kilometer aan de binnenkant versterkt met zeeklei, en er is een . Erachter is een tweede, lagere dijk gebouwd die het achterland beschermt tegen golven die mogelijk ooit over de eerste dijk heen slaan.
We hebben een soort binnendijks estuarium gemaakt
Bert Katerborg
projectleider provincie Groningen
De techniek lijkt hier de doorslag te geven; het vergde zichtbaar veel denkwerk van ingenieurs om de natuur meer ruimte te geven. „Ja, ik ben er best trots op”, zegt projectleider Bert Katerborg van de provincie. Tussen de eerste, hoge en de tweede, lagere dijk zijn twee gebieden ingericht. In het eerste gebied stroomt vanaf april via de getijdenduiker het zoute, slibrijke water naar binnen, waar het slib kan bezinken en hopelijk prachtige zilte natuur ontstaat. „We hebben een soort binnendijks estuarium gemaakt”, zegt Katerborg, staande op de duiker, met uitzicht op de Duitse windmolens aan de overkant van de Eems, twaalf kilometer verderop.
Het zeewater in het mini-estuarium stroomt gecontroleerd, via een ‘doorlaatduiker’, het tweede gebied in, waar het in een nieuwe ringsloot terechtkomt en uiteindelijk naar bassins voor de teelt van zilte gewassen stroomt. Zoals zeewier, geschikt als bestanddeel van veevoer en cosmetica en – als de kwaliteit perfect is – voor menselijke consumptie. Maar ook schelpdieren kun je in dit gebied kweken. Kokkels bijvoorbeeld, belooft Katerborg. Of aardappelsoorten die tegen zout kunnen.

Over een lengte van tweeënhalve kilometer zijn de afgelopen maanden 22 kleine rijshouten dammen gebouwd.
Foto Geert Job Sevink
Zoom in
Projectleider Bert Katerborg erkent dat het gebied technisch is ingericht: „Er is weinig natuurlijks aan.” Maar juist daardoor, zegt hij, kan het ook economisch iets opleveren. Hij herinnert zich hoe nieuwe provinciebestuurders, onder wie veel BBB’ers, het gebied bezochten. De scepsis was groot, vertelt hij glimlachend: er was immers goede landbouwgrond opgeofferd, waar pootaardappelen voor de export werden geteeld. „Tot er een handelaar in zeewier vertelde dat hij zijn product straks niet meer van overal vandaan hoeft te halen, tegen hoge transportkosten, maar het hier kan telen.” Toen, zegt Katerborg, zaten de Statenleden opeens recht overeind, heel geïnteresseerd. Het illustreert volgens hem hoe natuur en kustverdediging ook economisch kunnen worden gecompenseerd.
Een flinke kanttekening is dat de grond slechts voor vijfentwintig jaar is gepacht en in 2042 weer in oorspronkelijke staat moet worden teruggegeven. Weg dubbele dijk, misschien. Tegelijk gaat het om een experiment waarvan de resultaten elders kunnen worden gebruikt – misschien wel langs de hele Hollandse kust, waar nu nog enorme hoeveelheden slib ongebruikt richting Denemarken wegstromen.
Uiteindelijk, zegt Bert Katerborg, kunnen watermanagers in Nederland niet eeuwig doorgaan met het ophogen van dijken met klei die ook nog eens duur uit andere landen moet worden geïmporteerd. Mee met de zeespiegel is het devies. „We moeten wel.”
Lees ook
Nieuwe deltavisie ziet zand, slib en getij als bondgenoten tegen stijgende zeespiegel: ‘Laat de natuur het werk doen’

Geef cadeau
Deel
Mail de redactie
De journalistieke principes van NRC