Als de pensioensector het afgelopen jaar een teen in het water stak, waagt men komend jaar een serieuze sprong in het diepe. 24 pensioenfondsen stappen over naar het nieuwe stelsel. Afgelopen jaar gingen 6 kleine fondsen hen al voor, nu wagen 3 van de 5 grootste fondsen de oversteek: naast het Pensioenfonds Zorg & Welzijn (PFZW), waarbij ruim 3 miljoen werkenden en gepensioneerden zijn aangesloten, stappen ook BpfBouw (750.000 ‘deelnemers’) en het fonds voor werknemers in de metaal- en technieksector PMT (1,2 miljoen deelnemers) over naar het nieuwe stelsel.

De pensioensector laat een rumoerig jaar achter zich, waarin politiek Den Haag probeerde aan het nieuwe stelsel te sleutelen. De onvrede – die is rond het thema pensioenen nooit ver weg – werd met name vertolkt door het inmiddels vetrokken Tweede Kamerlid Agnes Joseph (NSC, later BBB). Zij stelde plannen voor om de zeggenschap van deelnemers over de nieuwe voorwaarden van hun pensioen te vergroten, mede omdat het bezwaarrecht bij de overgang uit de nieuwe pensioenwet is gehaald.

Josephs plannen voor meer inspraak van deelnemers bij de overgang naar het nieuwe stelsel werden afgelopen zomer met een nipte meerderheid weggestemd in de Tweede Kamer. De pensioenfondsen vreesden onrust en vertraging, maar konden uiteindelijk opgelucht ademhalen: de aanpassingen in de wet kwamen er niet en nu komt de overgang goed op stoom.

Wat gaat er ook alweer veranderen, en waarom? En hoe staat het ervoor nu grote pensioenfondsen met miljarden aan pensioengeld op het punt staan over te stappen? De fondsen die overstappen naar het pensioen nieuwe stijl, knippen het vermogen uit hun grote, collectieve pensioenpotten op in ‘persoonlijke pensioenvermogens’. Iedereen die een pensioen heeft bij de overstappende fondsen ontving de afgelopen weken informatie over wat de overstap voor hun eigen situatie betekent.

Die communicatie verloopt nog verre van vlekkeloos, constateert onder andere de AFM. De toezichthouder uitte meermaals kritiek, omdat fondsen zaken soms rooskleuriger voorspiegelen dan de bedoeling is. Zo schiet de toelichting op de verwachte, nieuwe pensioenuitkering vaak tekort. De persoonlijke gevolgen voor uitkeringen bij verschillende scenario’s worden onvoldoende uitgelegd, aldus de AFM. Dat terwijl de communicatie en keuzebegeleiding „een fundamentele pijler” zouden moeten zijn bij het individuelere pensioen in het nieuwe stelsel, aldus adviesbureau KPMG in een recent rapport.

Veranderende arbeidsmarkt

Even een stap terug naar het oude stelsel, van waaruit de komende twee jaar de overgebleven fondsen zullen overstappen – ‘invaren’, in pensioenjargon. Dat wordt vervangen, omdat het niet meer toegerust zou zijn op de huidige tijd, waarin werk veel minder vast is geworden. „We zien dat mensen steeds vaker van baan wisselen, of periodes in hun werkzame leven hebben dat ze even niet werken”, vertelt Jochem Dijkmeester, toezichtdirecteur van De Nederlandsche Bank in de podcast De Nieuwe Schatkamer. „Dat maakte dat het oude systeem, dat ervan uitging dat je je leven lang in dezelfde sector zat en bij dezelfde werkgever werkte, begon te piepen en te kraken.”

In het oude systeem geldt een ‘doorsneepremie’: alle werknemers, jong en oud, bouwen voor elke ingelegde euro pensioenpremie evenveel pensioen op. De pensioenpot van een fonds wordt voor iedereen gelijk belegd. Terwijl je op jongere leeftijd meer risico’s zou kunnen nemen met die investeringen, die je op latere leeftijd weer zou kunnen afbouwen. De doorsneepremie wordt in het nieuwe stelsel afgeschaft. „Het verlost pensioenfondsen van die continue belangentegenstelling tussen jongeren en ouderen”, zegt PFZW-actuaris Dick Boeijen, die meewerkte aan de uitwerking van het nieuwe stelsel.

Met de overgang naar het nieuwe stelsel ondervinden met name werkenden van middelbare leeftijd nadeel. Werknemers tussen de veertig en vijfenvijftig jaar hebben in het oude stelsel vanwege de doorsneepremie relatief veel ingelegd voor hun pensioen. Maar doordat de regels nu veranderen, gaat dat niet door. Zij moeten dus worden gecompenseerd en hoe dat gebeurt is doorlopend onderwerp van discussie.

Groot misverstand

Rond het oude stelsel bestond één groot misverstand: ondanks dat veel mensen ervan uitgingen dat ze een gegarandeerd pensioen hadden, bleken beleggingsinkomsten toch te onzeker om een uitkering decennia later te kunnen garanderen. Verschillende fondsen moesten na de kredietcrisis in 2008 korten op de pensioenen. Daarnaast ontstonden flinke indexatieachterstanden: pensioenen stegen jarenlang niet mee met de inflatie.  

Het koopkrachtverlies zorgde voor een onvrede rond het via de werkgever opgebouwde pensioen. Grote boosdoener was de rekenrente, die in het oude stelsel bepaalt hoeveel geld fondsen moeten hebben om decennia later een bepaalde uitkering te kunnen garanderen. De rente was de afgelopen jaren structureel laag, waardoor veel pensioenfondsen op papier weinig kapitaal hadden: hun bezittingen waren lager dan hun verplichtingen in de toekomst. In het nieuwe stelsel verdwijnt ook de rekenrente.

Het nieuwe stelsel moet pensioenen toekomstbestendiger, eerlijker en transparanter maken. Maar of die doelen gehaald worden, is zeer de vraag, schrijft pensioenspecialist en advocaat Hans van Meerten in zijn onlangs verschenen boek Ons Pensioen Ons Geld. Hij ziet de plannen van Joseph om meer inspraak te regelen als een gemiste kans en concludeert dat het nieuwe systeem in voor pensioendeelnemers „geen feest” is.

.

Vermeende belofte

Achterom kijken is bij een overgang best logisch, weet Lisa Brüggen, bijzonder hoogleraar pensioencommunicatie aan Tilburg University en directeur van denktank Netspar. „Mensen vergelijken hun pensioen altijd. Of dat nu is met het pensioen van anderen, of met wat ze hadden verwacht dat ze zouden krijgen”, zegt ze. „Ook in het verleden werd niet altijd goed genoeg gecommuniceerd. De belofte voor je pensionering bleek door de lage rente slechts een vermeende belofte.”

Die vermeende beloftes uit het verleden, waarbij mensen dachten een vaste pensioenuitkering te hebben, maar onderaan de streep toch gekort of niet geïndexeerd werden, werken door in het heden. Het nieuwe stelsel moet een einde maken aan de ‘beloften’ die fondsen niet konden waarmaken. Voor iedereen moet duidelijk zijn hoeveel er voor zijn of haar pensioen gespaard is en tot welke uitkering dat uiteindelijk leidt.

Het nieuwe stelsel moet een einde maken aan de ‘beloften’ die fondsen niet konden waarmaken

Of dat ook zo werkt, moet blijken. Vanaf het nieuwe jaar kunnen de meeste pensioenfondsen de pensioenen verhogen, weliswaar vaak na jarenlange indexatieachterstand. Dat komt doordat fondsen over het algemeen grote reserves hebben die in het nieuwe stelsel een stuk kleiner mogen zijn. Uit die vrijkomende buffers kunnen zij bij de overstap geld verdelen. Zorgfonds PFZW doet dat bijvoorbeeld door niet te spreiden over meerdere jaren en ouderen daarmee een relatief hoge ‘invaarbonus’ te geven. Daarmee wil het fonds rekening houden met gemiste indexaties uit het verleden.

In het nieuwe stelsel is de hoogte van de toekomstige pensioenuitkeringen meer afhankelijk van de behaalde resultaten van het fonds op de financiële markten. De beleggingsrisico’s komen meer bij deelnemers te liggen. Met andere woorden: beleggingswinsten- en verliezen zijn sneller voelbaar dan in het oude stelsel. Gaat het goed, dan kan de pensioenuitkering eerder omhoog. Gaat het slecht, dan kan die ook makkelijker omlaag.

Onduidelijke communicatie

Net als toezichthouder AFM constateert hoogleraar Brüggen dat fondsen daarover beter zouden moeten communiceren dan ze nu doen. Fondsen verstrekken heel veel informatie en die is vaak onvoldoende duidelijk, aldus Brüggen. Die verplichte ‘evenwichtige communicatie’ is volgens haar best een balanceeract. „Het grote gevaar is als je te duidelijk bent over de negatieve gevolgen, dat mensen kunnen denken: blijft er iets over als ik met pensioen ga? Je wilt dat mensen snappen dat het allebei de kanten op kan, maar dat ze .”

Hans van Meerten is sceptischer: „Wat onduidelijk is, kun je ook niet goed communiceren. Tenzij de zaken mooier voorgespiegeld worden dan ze zijn”, schrijft hij in zijn boek. Volgens hem is die doorsneesystematiek een ‘vermeend probleem’, waarvan onduidelijk is hoe de afschaffing ervan gecompenseerd wordt – dat moet ieder fonds(bestuur) op basis van abstracte criteria bepalen.

hoe dan ook nogal eens onduidelijkheid. Dan blijven deelnemers in een fonds met vragen zitten waar ze maar moeilijk antwoorden op krijgen. Dat overkwam Corné van Bokhoven, die in zijn carrière voor verschillende pensioenfondsen werkte. De 60-jarige Van Bokhoven is financieel medewerker in de culturele sector en heeft een deel van zijn pensioen opgebouwd bij het pensioenfonds Zuivel.

Toen hij in november een lange brief van zijn pensioenfonds ontving, met tal van bedragen bij verschillende scenario’s, zag hij tot zijn verbazing dat de uitkering op zijn pensioenleeftijd naar verwachting lager ligt dan in het huidige stelsel. Dat terwijl zijn fonds er prima voorstaat. In de brief las hij dat het zuivelfonds ervan uitgaat dat in het nieuwe stelsel het partnerpensioen – een inkomen voor een partner bij overlijden – uit het door Van Bokhoven gespaarde pensioen wordt gefinancierd.

Hij analyseerde de brief met een oude kennis uit de pensioensector en . Van Bokhoven krijgt van zijn fonds geen inzicht in die onderliggende cijfers. Hij heeft op dit moment geen partner en als hij met pensioen gaat,

Van Bokhoven vroeg het pensioenfonds om een berekening waarbij de kosten voor het partnerpensioen niet van zijn spaarpot worden afgetrokken. „Nu moet ik appels met peren vergelijken en ik wil graag appels met appels vergelijken.” Hij kreeg een weinig bevredigend, algemeen antwoord. Pas als de nieuwe regeling een feit is, kan het fonds zo’n berekening delen.

Voor Van Bokhoven schuurt het dat hij geen inzicht krijgt in hoe de buffer door het fonds is verdeeld is. Het grote aantal verschillende scenariobedragen in een brief, waarvan onduidelijk is hoe ze zich tot elkaar verhouden, zorgt er volgens Van Bokhoven voor dat mensen „de verkeerde conclusie trekken. Of ze leggen zo’n brief terzijde.”

Textbuddy voor schoonmakers

Het ene fonds is veel meer bezig met die communicatie dan het andere. Het pensioenfonds Schoonmaak communiceert bijvoorbeeld in verschillende talen met zijn achterban – een idee dat bij een bestuurder van dat fonds, Tarik Uçar, thuis ontstond. „Mijn zoons waren enorm fan van het computerspel Rise of Kingdoms”, vertelt hij. „Je speelt het met gamers van over de hele wereld en iedereen chat met elkaar, maar in z’n eigen taal. Toen ik dat zag, dacht ik: dít moeten wij ook hebben, want we hebben meer dan honderd nationaliteiten in onze achterban.”

Omdat mensen vaak geen Nederlands spreken, bouwde het schoonmaakfonds een app, Textbuddy, waarbij ze gebruikmaakten van kunstmatige intelligentie. „Bij de schoonmaak gaat het om kleine portemonnees dus je wilt je kosten heel laag houden, want alles wat je aan kosten eruit haalt hebben zij minder aan pensioen.” De vertaling wordt nagelopen en mensen kunnen via een QR-code hun eigen brieven opvragen, waarin bedragen en namen en andere personalia zijn aangepast naar de individuele casus.

Op 1 januari gaan de fondsen over. Hoe hoog de nieuwe pensioenen zullen zijn blijft nog even afwachten. Op basis van de dekkingsgraad op 31 december moeten de fondsen nog hun definitieve berekeningen maken. Daarnaast moet de ict-operatie bij pensioenuitvoerders na lange testfases nog de echte vuurproef doorstaan. Als dat allemaal achter de rug is, ontvangen gepensioneerden in de maanden erop met terugwerkende kracht hun nieuwe uitkering. Het verschil met de oude verwachte uitkering wordt dan verrekend.

Lees ook

Pensioencompensatie: wie niet oplet loopt zó een groot bedrag mis

Pensioencompensatie: wie niet oplet loopt zó een groot bedrag mis

Geef cadeau

Deel

Mail de redactie

De journalistieke principes van NRC