De pijn, dat is wat Jonas Rickaert zich vooral herinnert. De pijn die begon op zo’n 70 kilometer van de finish, op een vlak en heet stuk asfalt tussen de zonnebloemvelden van centraal Frankrijk, die zich vanuit zijn zitvlak verspreidde naar zijn hele linkerflank, en die pas uren later zou afnemen.

Hij kan er nu wel om lachen. Rickaert zit begin december in een koffiebar in Roeselare, vlakbij zijn huis. Hij doopt zijn koekje in de koffie en doet wat bruine suiker op zijn pannenkoek. „Ik was verkrampt, verzuurd, het was echt vreselijk. Dat ga ik nooit vergeten.”

Maar het was het allemaal waard, zegt hij. Het heeft hem respect opgeleverd van zijn collega’s in het peloton, hij wordt tegenwoordig herkend tot in Singapore, op straat spreken wildvreemden hem aan over wat hij op zondag 13 juli van dit jaar deed.

 „Episch”, „waanzin” en  „ongelooflijk”; de mondiale wielerpers uitte zich in superlatieven over de negende etappe van de Tour de France van dit jaar. Waar iedereen een saaie dag verwachtte – want lang (174 kilometer) en vlak (geen gecategoriseerde klimmen) en warm (boven de 30 graden Celsius) en dus geknipt voor een massasprint – werd die zondag van Chinon naar Châteauroux, zouden oud-wielerkampioenen Annemiek van Vleuten en Tom Dumoulin later zeggen, de mooiste etappe van de Tour verreden.

Op kilometer nul ging Rickaert er met ploeggenoot Mathieu van der Poel vandoor. Een kansloze missie, zo leek het, maar de twee renners van Alpecin-Deceuninck bleven doorrijden in een tijdrit tegen het peloton. En terwijl de paniek onder de sprintersploegen uitbrak, kwam Van der Poel héél dichtbij een stunt. Pas op zevenhonderd meter van de streep werd hij teruggepakt.  Na afloop bleek de gemiddelde snelheid boven de 50 kilometer per uur te liggen; etappe 9 was de op-een-na-snelste Tourrit ooit gereden.

Aan de basis van die dolle dag lag een droom van Rickaert. De Belg, een domestique van Alpecin-Deceuninck, wilde na elf jaar professioneel koersen en drie Tourdeelnames ook wel eens op het podium van de grootste wielerwedstrijd ter wereld staan. De vraag was alleen: hoe?

Het vluchtende duo rijdt langs een zonnebloemenveld in de 170 kilometer tellende etappe van Chinon naar Chateauroux.

Het vluchtende duo rijdt langs een zonnebloemenveld in de 170 kilometer tellende etappe van Chinon naar Chateauroux.

Foto Jasper Jacobs/Belga/Reuters

Zoom in

Prijs voor de strijdlust

Voor winnen stapt de 31-jarige Rickaert normaliter niet op de fiets. Hij heeft één profzege op zijn palmares, Dwars door het Hageland in 2020, een wedstrijd op het derde profniveau. Bij Alpecin-Deceuninck is hij onderdeel van de sprinttrein van de rappe Jasper Philipsen, en staat hij als een grote (1,87 meter) en stevige (85 kilo) coureur Mathieu van der Poel bij in klassiekers als de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix. Rickaert heeft de Nederlander één keer verslagen, toen ze nog als nieuwelingen (15-16 jaar) tegen elkaar reden in een Belgische beloftekoers. „Tot op de dag van vandaag hebben we het daar nog over”, zegt Rickaert. Sindsdien zijn de twee goede vrienden.

Een Touretappe of -klassement winnen is niet realistisch, weet de Belg. Zijn beste kans op het podium is de prijs voor de strijdlust, een trofee die Tourorganisator ASO dagelijks uitreikt, vaak aan renners die de hele dag (kansloos) op kop rijden of veel de aanval kiezen. „Maar niet zodra het bergop gaat, want dan kan ik met mijn postuur niet mee”, zegt Rickaert, „dus het moest gebeuren in een vlakke etappe.”

Een week eerder. Als koersdirecteur Christian Prudhomme vanuit het dakraam van zijn auto met de vlag in zijn hand naar het peloton zwaait, is de derde etappe van de Tour officieel begonnen. Meteen demarreert Rickaert. Hij heeft half grappend bij zijn ploegbaas Christoph Roodhooft aangekondigd te zullen aanvallen voor de strijdlust-prijs. Het is een vlakke, beoogde sprintersetappe, kopmannen Philipsen en Van der Poel hebben de eerste twee etappes gewonnen. „Dit was mijn kans om mee te gaan in de vroege vlucht”, redeneert Rickaert.

Ploegbaas Roodhooft reageert: dat durf je niet. Rickaert interpreteert dat als permissie en gaat ervandoor. Hij krijgt Matej Mohoric van Bahrain-Victorious met zich mee, hun voorsprong loopt op tot enkele minuten, maar dan meldt Roodhooft zich weer. „Hij zei: stop maar, we gaan ons niet belachelijk maken vandaag”, herinnert Rickaert zich. Hij laat zich terugzakken.

De etappe eindigt in een massasprint, Tim Merlier van Soudal-Quickstep wint. Maar het nieuws van de dag is dat kopman Philipsen onderweg valt en zijn rib en sleutelbeen breekt. Zijn ploeg moet zonder hem verder.

Kopbeurten van drie minuten

Voor Emiel Verstrynge is de Tour een nieuw avontuur; de 23-jarige Belgische veldrijder is bezig aan zijn eerste profseizoen op de weg. Als hij na de achtste etappe de teambus in stapt, hoort hij zijn ervaren ploeggenoten praten. „Jonas begon: zou ik morgen niet voor de strijdlust moeten gaan?”, vertelt hij terugblikkend. „En Mathieu zei gelijk: we gaan het gewoon doen. Ik nam het eigenlijk niet serieus, iedereen moest er een beetje om lachen.”

Ook Rickaert gelooft in eerste instantie niets van de woorden van zijn Nederlandse kopman. Die heeft de tweede etappe gewonnen, meerdere dagen in de gele leiderstrui gereden. Van der Poel is in de chaotische en spectaculaire openingsweek vrijwel elke dag in de aanval gegaan.

Maar als het team die avond aan tafel zit voor het diner, begint Van der Poel er opnieuw over. „Dat we met zijn tweeën voorop gingen rijden, dat we elk steeds kopbeurten van drie minuten van boven de 400 watt gemiddeld zouden rijden, hij zag het al helemaal voor zich”, zegt Rickaert. De Nederlander wil zijn ploegmaat graag helpen bij zijn poging op het Tourpodium te komen, merkt Rickaert. „Toen kreeg ik wel het idee dat hij het meende.”

Op de ochtend van de negende etappe zitten de renners klaar voor de dagelijkse teammeeting als ploegbaas Roodhooft het woord neemt. Hij wil weten hoe het staat met de plannen die gisteren zijn gemaakt. Rickaert verschiet van kleur. „Dat was eigenlijk om te lachen, zei ik.” Maar daar wil Roodhooft niets van weten. Hij vraagt wie er in de aanval gaat, en beëindigt dan de meeting. „Ineens was het voorbij”, zegt Rickaert. „En toen was dit het plan.”

Al voor de start heeft de Alpecin-Deceuninck-ploeg van Rickaert en Van der Poel (hier in het midden) het plan opgevat om de aanval te kiezen.

Al voor de start heeft de Alpecin-Deceuninck-ploeg van Rickaert en Van der Poel (hier in het midden) het plan opgevat om de aanval te kiezen.

Foto CHRISTOPHE PETIT TESSON/ EPA

Zoom in

De afwezigheid van speelt mee. Met Kaden Groves heeft het team nog een sprinter, maar hij is in principe niet opgewassen tegen Jonathan Milan en Tim Merlier. Ploegleider Roodhooft zit bovendien niet te wachten op een saaie koers. „Christoph stoort zich ontzettend aan een vlakke etappe waarin een kopgroep wegrijdt, het peloton controleert en het eindigt in een massasprint”, zegt Rickaert. „Dus hij brengt graag een beetje leven in de etappe. Hoe meer koers, hoe groter zijn grijns.”

Kansloos

Vooraan zitten, dat is belangrijk. Rickaert en Van der Poel rijden op de eerste rij van het peloton als de negende etappe van start gaat, zodat ze meteen kunnen demarreren. Even daarvoor heeft het duo geprobeerd een dwaalspoor te leggen. Voor de camera’s van Belgische en Nederlandse media zegt Rickaert dat ze vandaag voor sprinter Groves gaan rijden. Alleen Van der Poel kan zich niet inhouden als Rickaerts vrouw Katrijn, die samen met hun 3-jarige dochtertje ter plekke is, hem vraagt wie er gaat winnen. Hun dochter Billie Lou reageert als eerste en zegt: ‘Mathieu’. „Nee, nee”, reageert de Nederlandse oud-wereldkampioen met een knipoog. „Jouw papa.”

De weg is kaarsrecht en het peloton rijdt over de breedte van het asfalt als de vlag naar beneden gaat voor de officiële start. Helemaal rechts zit Rickaert, die meteen versnelt. Ongeveer tweehonderd meter rijdt hij alleen voorop als hij achterom kijkt en Van der Poel ziet naderen. „Ik schoot in de lach toen ik hem zag. En ik zei meteen tegen de ploegleidersauto: dan zijn we nu weg.”

De twee koplopers reden urenlang gemiddeld meer dan 380 watt, een inspanning die een getrainde amateurwielrenner niet langer dan twee minuten volhoudt

De twee koplopers reden urenlang gemiddeld meer dan 380 watt, een inspanning die een getrainde amateurwielrenner niet langer dan twee minuten volhoudt

Foto CHRISTOPHE PETIT TESSON/EPA

Zoom in

In het peloton wordt er laconiek gereageerd op de ontsnapping. „Dit is perfect”, denkt ploegleider Steven de Jongh van Lidl-Trek. „Twee man vooruit, dat is goed te controleren.” Ook bij de andere grote sprintersploeg, Soudal-Quickstep van Tim Merlier, denken ze dan nog niet aan een zware dag, herinnert renner Pascal Eenkhoorn. „Met zijn tweeën ben je zo goed als kansloos, zelfs als je Van der Poel heet.”

Na iets meer dan 24 kilometer ligt er een streep voor een tussensprint. Van der Poel staat vierde in het klassement voor de groene trui, en de sprintersteams denken dat hij wat punten wil sprokkelen. Thibau Nys van Lidl-Trek gaat voor de zekerheid in het peloton bij Alpecin-Deceuninck informeren of de twee koplopers er na de tussensprint mee ophouden. Ja hoor, krijgt hij te horen. Daarna stoppen ze ermee.

Paniek in het peloton

Bijna vier minuten. Zo groot is de voorsprong van Rickaert en Van der Poel als ze de tussensprint passeren. Ze houden de benen niet stil. „Ik dacht alleen maar: nu gaan we er vol voor”, zegt Rickaert.

Er wordt weinig gesproken in de kleine kopgroep. De taakverdeling is de vorige avond al vastgesteld. Als de weg naar beneden loopt, doet Rickaert het kopwerk omdat hij het makkelijkst snelheid maakt. Andersom rijdt Van der Poel, tien kilo lichter, voorop als het omhoog gaat. „We hebben vrijwel niks tegen elkaar gezegd die dag”, zegt Rickaert. „Ik had alleen maar die drie minuten in mijn hoofd.”

Terwijl het duo in aerodynamische houding door de middeleeuwse stadjes en goudgekleurde graanvelden van de regio Centre-Val de Loire rijdt, toegejuicht door duizenden mensen langs de kant, is de Belg aan het genieten. „Ik was al aan de foto’s aan het denken die er van ons gemaakt zouden worden”, bekent Rickaert. „Er zijn niet zoveel koersdagen waarop je met zo’n kampioen als Mathieu van der Poel op pad kunt. Dat hij dat doet om mij te helpen, dat vond ik heel speciaal.”

Achter hen valt de taak om het gat met de kopgroep te controleren aan Lidl-Trek, de ploeg die de vorige dag met sprinter Jonathan Milan gewonnen heeft. De ploeg zet Nys op kop, maar de jonge Belg heeft geen goede dag; het gat loopt op tot meer dan vijfeneenhalve minuut. „Toen wist ik: dit kan wel eens een lastige dag gaan worden”, zegt ploegleider De Jongh. Ook bij de rest van het peloton dringt langzaam door dat het tweetal van Alpecin-Deceuninck met iets bijzonders bezig is. „Op een gegeven moment kwam Wout van Aert naast me rijden”, zegt Verstrynge. „Hij zei: Chapeau, als ik had geweten dat ze dit van plan waren, dan had ik wel meegewild.”

Van der Poel (links) en Rickaert wisselen hun kopbeurten af. Telkens drie minuten, is hun afspraak.

Van der Poel (links) en Rickaert wisselen hun kopbeurten af. Telkens drie minuten, is hun afspraak.

Foto Mosa’ab Elshamy/AP

Zoom in

Toen we merkten dat het gat niet makkelijk te dichten was, brak de paniek uit. Vanaf toen was het volle bak.

Danny van Poppel
renner Red Bull-Bora-Hansgrohe

Toeschouwers kijken vanuit een zwembad toe hoe een zenuwachtig peloton alles moet geven om de koplopers terug te halen.

Toeschouwers kijken vanuit een zwembad toe hoe een zenuwachtig peloton alles moet geven om de koplopers terug te halen.

Foto Marco BERTORELLO / AFP

Zoom in

Pas als het gat met zo’n 90 kilometer te gaan nog altijd vijf minuten is, beginnen andere sprintersploegen mee te rijden. „Normaal is het tijdens zo’n vlakke etappe wel gezellig in het peloton, kun je een beetje met elkaar praten”, zegt Danny van Poppel van Red Bull-Bora-Hansgrohe. Hij moet die julidag zijn sprinter Jordi Meeus in stelling brengen. „Maar toen we merkten dat het gat niet makkelijk te dichten was, brak de paniek uit. Vanaf toen was het volle bak.”

Vier keer over zijn nek

Voorin begint het hoge tempo – dan gemiddeld zo’n 48 kilometer per uur – zijn tol te eisen. „Op zo’n 70 kilometer van de finish moest ik voor het eerst overgeven”, zegt Rickaert. „Ik denk dat het door de warmte kwam. Mijn ploegleider heeft me nog medicatie gegeven om mijn maag te kalmeren, maar ik hield niets meer binnen.” Hij zal tijdens de etappe nog vier keer over zijn nek gaan.

De twee koplopers rijden dan al drie uur gemiddeld meer dan 380 watt, een inspanning die een getrainde amateurwielrenner niet langer dan twee minuten volhoudt. Maar deze inspanning zijn ook de twee profs niet gewend. „Nee, daar heb ik nog nooit op getraind”, zegt Rickaert. „Misschien wel eens spelenderwijs als je met je maten aan het fietsen bent en het steeds harder en harder gaat. Maar niet drie uur of langer.”

Op 30 kilometer van de finish is Rickaert leeg. Hij heeft overal kramp. Het plan was, zegt hij, dat ze zich op dat punt zouden laten terugzakken, en hij de prijs voor de strijdlust zou krijgen. „Ik hoopte dat het peloton dichtbij zou zijn, dan zat mijn dag erop.” Maar de voorsprong is nog altijd anderhalve minuut, en Van der Poel gelooft erin dat ze kunnen winnen. „Mathieu zei: we blijven bij elkaar en we blijven rijden, tot ze in ons wiel zitten.”

De renners hebben al de hele dag schuin de wind in de rug, wat bij genoeg kracht tot waaiervorming kan leiden. Als Visma-Lease a Bike, dat voor klassementsman Jonas Vingegaard rijdt, het peloton in de finale op een lint trekt in een poging het peloton in stukken te breken, loopt de voorsprong van Rickaert en Van der Poel snel terug. „Ik denk dat die winddreiging ons heeft gered”, zegt De Jongh van Lidl-Trek. „Anders hadden we ze niet meer teruggehaald.”

Omhooggestoken duim

„Succes Mathieu.” Met die laatste woorden stuurt Rickaert op 6 kilometer van de streep uit. „Hij was veel sterker, ik voelde me echt een stoorzender omdat ik niet meer vooruit kwam.” Van der Poel heeft dan nog dertig seconden voorsprong over, het peloton komt vlot dichterbij. Binnen een kilometer wordt Rickaert ingehaald. „Ik stond helemaal stil en zat binnen no-time tussen de ploegleiderswagens.”

Als Rickaert opkijkt van zijn stuur, zie hij de raampjes van de auto’s die hem passeren naar beneden gaan. „Van elke ploegleider kreeg ik een omhooggestoken duim.” Hij is echter met wat anders bezig: haalt Van der Poel de finish vóór het peloton?

Sprinter Merlier wint de etappe. „Ik was echt ontgoocheld”, zegt Rickaert. „We kwamen zo dichtbij en dan helemaal niks.”

De eerste die Rickaert na de finish ziet, is zijn vrouw Katrijn. Zijn pak en stuur zitten onder het braaksel, maar zij omhelst hem en zegt: je hebt de prijs voor de strijdlust. „Dat was een enorme opluchting”, zegt Rickaert. Hij ziet Van der Poel staan en geeft hem een knuffel. De Nederlander geeft zijn teamgenoot mee: „Geniet van uw moment.”

Jonas Rickaert won niet, maar mocht wel het podium op voor de prijs voor meest strijdlustige renner van de dag.

Jonas Rickaert won niet, maar mocht wel het podium op voor de prijs voor meest strijdlustige renner van de dag.

Foto MARTIN DIVISEK/ EPA

Zoom in

Als hij achter het podium mag voor de huldiging, is het eerste wat Rickaert denkt: „Alles is hier geel.” Hij staat onwennig naast Tadej Pogacar, de leider in de gele trui, en Remco Evenepoel, die voor de witte jongerentrui het podium op mag. Er zijn luxueuze stoelen neergezet voor de renners om op uit te rusten en zich om te kleden, maar Rickaert maakt er geen gebruik van. „Ik kon helemaal niet meer zitten van de kramp. Pas uren later na mijn massage lukte dat weer.”

Een huldiging en talloze interviews later stapt Rickaert in de ploegbus. Alleen Van der Poel, ploegleider Roodhooft en de buschauffeur zijn er nog; de andere renners zijn al naar het hotel. „Dat was wel een momentje” zegt hij. Het eerste waar ze over beginnen: de wattages van 386 watt gemiddeld over 166 kilometer. „Ik geloofde het zelf niet, nog steeds niet, ik denk niet dat me dat ooit nog lukt”, zegt Rickaert. „Maar het was de Tour de France, ik had een doel, ik was met Mathieu, mijn vrouw en kind waren er. Daar kreeg ik gewoon vleugels van.”

Gouden rugnummers

Tot op de dag van vandaag wordt het duo herinnerd aan hun monsterontsnapping; Rickaert onlangs nog op de verjaardag van een vriendin van zijn vrouw, Van der Poel in Spanje waar hij zich voorbereidde op het komende seizoen. Rickaert kreeg honderden berichten op sociale media, waaronder een felicitatie van zijn jeugdidool Robbie McEwen. In november was hij in Singapore voor een criterium toen hij werd herkend als ‘die renner van de negende etappe’. „Ik ben een beetje een bekende wielrenner geworden.”

Bij Rickaert thuis staat op een dressoir in zijn woonkamer de trofee die hij die dag kreeg, naast de gouden rugnummers die hij in de tiende etappe mocht opspelden als winnaar van de strijdlust-prijs, en foto’s van zijn vrouw en dochter. De foto’s van 13 juli heeft hij op zijn computer staan, zijn moeder heeft er een aantal aan de muur hangen.

Misschien als ze samen waren gebleven, denkt Rickaert nog wel eens, dat Van der Poel en hij de finish wel hadden gehaald. „Mathieu heeft me later verteld dat hij mij dan had laten winnen. Dat was pas echt legendarisch geweest.”

Voor Rickaert en Van der Poel werd de negende etappe van de Tour een dag om nooit te vergeten.

Voor Rickaert en Van der Poel werd de negende etappe van de Tour een dag om nooit te vergeten.

Foto Marco BERTORELLO / AFP

Zoom in

Geef cadeau

Deel

Mail de redactie

De journalistieke principes van NRC