Door: Sietske Mos
Dozen met vuurwerkfonteinen en grondbloemen staan opgestapeld in de vuurwerkbunker van verkoper Alfred Rispens uit Winsum. Sterretjes en ander vuurwerk uit de lichtste categorie tellen volgens hem niet echt mee. ‘Dat is klein spul, daar zit de passie en het plezier niet in’, zegt hij.
Wanneer het vuurwerkverbod ingaat, verliest Rispens vijftien procent van zijn omzet. ‘We redden het wel, dat is niet het punt’, relativeert hij. ‘Maar je verliest wel veel. Je zal moeten schakelen. In januari en februari is dat niet makkelijk, in deze maanden geven mensen het minste geld uit.’
Opvangen omzetverlies
Rispens kan het omzetverlies opvangen doordat hij naast de verkoop van vuurwerk andere ondernemingen heeft. ‘Bijna niemand in deze branche verkoopt alleen maar vuurwerk’, zegt hij. ‘Dat maakt het naderende verbod voor sommigen beter op te vangen, maar het neemt de onzekerheid niet weg.’
Mans Engel uit Westeremden heeft een deel van zijn tweewielerzaak ingericht voor vuurwerkverkoop. ‘Wij doen dit al meer dan veertig jaar’, zegt hij. ‘Destijds was het gebruikelijk in onze branche dat de omzet hiermee werd aangevuld.’
‘In de stille winterperiode worden er geen tot weinig fietsen verkocht en de motorsportwedstrijden liggen dan ook stil.’ De vuurwerkverkoop zorgt voor een kwart van de jaaromzet.’ Toch voorziet hij geen financiële problemen.
‘Wij hebben gelukkig geen personeel en wij gaan met pensioen’, zegt de 76-jarige ondernemer. ‘Ik ken wel collega’s die de eerste twee of drie maanden van het nieuwe jaar hun vaste personeel betalen van de vuurwerkomzet. Als dat wegvalt dan kan dat niet.’