“Dit verhaal heeft wel wat gereisd voordat het bij mij terechtkwam. Boekhandelaar Antoni Fierloos uit Goes heeft een poos geleurd met het manuscript en toen is het bij uitgever Eva Cossé terechtgekomen. Zij vertelde mij een jaar of zeven geleden op het filmfestival over Adrie van der Meulen. Ik heb die naam trouwens aangepast naar Vermeulen, want het blijft natuurlijk ook een roman.”

“Eva had het over een hele koppige man die woonde op een boerderij waar eigenlijk alles aan het vervallen was met op het erf een hele grote berg verroeste landbouwvoertuigen die overal verspreid lagen. Op dat moment was ik eigenlijk niet getriggerd, ik was bezig met een andere roman. Maar toen die af was, ben ik echt in het dossier gedoken. Want ik had een hele stapel gekregen. Er is ook een boekje verschenen over Adrie van der Meulen. En toen is alsnog het verhaal ontstaan.”

“Ik ben eerst naar de boerderij gegaan om te kijken. Een deel van de hoeve is nu een museumpje, je kunt zien waar hij geleefd heeft en hoe hij leefde, ook met de oude foto’s. Ik vond het als decor al fantastisch. Als je die oude foto’s bekijkt dan val je elke keer steil achterover hoe het eruitzag in vergelijking met nu. Een plek in een roman kan al genoeg zijn voor mij om te besluiten er een verhaal van te maken, een verhaal dat zich hier afspeelt wil ik schrijven.”

“De persoon Adrie was ook heel interessant, maar ik had net een roman geschreven waarbij ik drie jaar lang in het hoofd was gedoken van een oude man. Dat zag ik eigenlijk niet meer zitten, terwijl hij wel interessant genoeg was. Dus ik heb hem ook geen hoofdpersonage gemaakt, maar eerder decor. Maar wel heel erg van belang voor de vertelling.”

“Hij was echt heel bekend in de omgeving. De jeugd kon hier doen wat ze wilden. Daar stemde hij ook mee in. Er werden liedjes gezongen, er werden spelletjes gespeeld, er werd vuurwerk afgestoken. En voornamelijk ook aan motoren en brommers gesleuteld. Daar gingen ze ook crossen op zijn akkers. Dat liet hij ook allemaal toe. Dat vond hij zelf fantastisch, want eigenlijk was hij geen echte boer. Zijn echte liefde lag bij de techniek, bij de motoren. Hij had ook echt een verzamelwoede, ik wil het niet ziekelijk noemen, maar het was wel heel erg obsessief. Ik denk dat ze 45 tractoren en 28 auto’s hebben weggesleept na zijn dood.”