ANPDe Hoge Raad over de export van F-35-onderdelen naar Israël
NOS Nieuws•gisteren, 10:12•Aangepast gisteren, 18:29
De Hoge Raad oordeelt dat het demissionaire kabinet zelf moet beslissen over de export van F-35-onderdelen naar Israël. Vorig jaar februari besloot het gerechtshof dat Nederland moest stoppen met de uitvoer van de onderdelen naar Israël. De Nederlandse regering legde zich hier niet bij neer en stapte naar de Hoge Raad.
In zijn uitspraak zegt de raad dat het hof op de stoel van de minister is gaan zitten. De minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp moet opnieuw naar de vergunning voor de export van F-35-onderdelen kijken en daarbij de humanitaire component meenemen, zegt de Hoge Raad.
Het besluit moet binnen zes weken genomen worden. In elk geval tot die tijd wordt de uitvoer niet hervat. Minister Van Weel (Buitenlandse Zaken) laat in een reactie weten dat het ook daarna “niet voor de hand ligt” om de export te hervatten. “We zijn heel restrictief op dit moment, natuurlijk vanwege de verschrikkelijke humanitaire situatie in Gaza”, zei hij na de ministerraad.
Vergunning
Nederland levert F-35-onderdelen aan meerdere landen. Hiervoor is een exportvergunning vereist, omdat het militaire goederen zijn. De toenmalige minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp verleende in 2016 voor onbepaalde tijd een vergunning.
De onderdelen voor de straaljagers werden als gevolg hiervan ook geëxporteerd naar Israël. Na de terreuraanval van Hamas op 7 oktober 2023 heeft de minister de verleende vergunning opnieuw beoordeeld en besloten die in stand te houden.
Oxfam Novib, Pax Nederland en The Rights Forum spanden daarop een zaak tegen de Staat aan. De mensenrechtenorganisaties verloren een kort geding, maar werden in hoger beroep in het gelijk gesteld.
Sinds half februari 2024 is de uitvoer van F-35-onderdelen naar Israël daardoor niet toegestaan.
Ernstige schendingen
De Hoge Raad oordeelt verder dat het hof zijn bevoegdheden te buiten is gegaan.
Het hof oordeelde dat de minister niet heeft getoetst of een duidelijk risico op ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht bestond, en kwam vervolgens zelf tot de conclusie dat dat risico er was.
Dat laatste gaat te ver, oordeelt de Hoge Raad. In plaats daarvan had de minister de opdracht moeten krijgen om de vergunning opnieuw te beoordelen. Nu krijgt de minister die opdracht alsnog.
Als de minister vaststelt “dat een duidelijk risico bestaat dat de uit te voeren goederen gebruikt worden bij het begaan van ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht”, mag hij het gebruik van de vergunning niet langer toestaan, staat in de uitspraak van de Hoge Raad.
Van Weel is blij dat de rechter de bal weer bij de politiek legt. “Het creëert voor de toekomst ook helderheid: wie gaat hier over: de rechter of de staat? Dat is van belang, want buitenlandbeleid neemt altijd heel veel factoren in overweging en daar moet je ook verantwoording over kunnen afleggen.”
‘Liever gehad dat het vandaag klaar was’
Oxfam Novib-directeur Michiel Servaes sprak na afloop over een gemengd oordeel van de Hoge Raad. Hij noemt het teleurstellend dat de hoogste rechter het eerdere oordeel van het Hof niet laat staan en de bal weer bij de regering legt.
“Tegelijkertijd zegt de Hoge Raad ook dat de regering de vergunning beter moet toetsen op mensenrechtenschendingen dan ze eerder gedaan hebben”, zegt Servaes. Hij verwacht dan ook “met de oorlogsmisdaden en de genocide die we allemaal zien” dat het exportverbod van kracht blijft.
“Maar ik had liever gehad dat het vandaag al klaar was.”