In 3 jaar tijd zijn de boodschappen namelijk zo’n 33 procent duurder geworden. De ACM, de onafhankelijke waakhond van een eerlijke markt, doet daarom nu onderzoek naar de hoge prijzen in Nederland en of die wel eerlijk tot stand zijn gekomen.

Vier tips voor goedkopere boodschappen

Naar verwachting zullen de prijzen voorlopig niet plots lager worden. In de Doe Mee-nieuwsbrief vroegen wij daarom jullie tips om zo goedkoop mogelijk boodschappen te doen, waarvan we een selectie delen. Voedingseconoom Thijs Geijer van ING geeft er duiding bij.

De tips onthouden doe je gemakkelijk, want de beginletter van elke tip op deze lijst vormt samen het woord ‘mand’. ‘Markt kiezen’ (M), ‘Aanbiedingen’ (A), ‘Niet impulsief’ (N) en naar ‘Duitsland om de hoek’ (D). Zo heb je straks een boodschappenmand vol maar blijft het betaalbaar.

1. Markt kiezen

Bepaalde supermarkten vermijden is een veelgenoemde tip. Zo reageert nieuwsbrieflezer Eelco: “Ik ben weggegaan bij Albert Heijn en Jumbo. Alleen wanneer zij echt interessante aanbiedingen hebben, koop ik daar.” In zijn dorp doet hij boodschappen bij de Nettorama, waar hij een stuk goedkoper uit is. “Het scheelt me circa 15 procent. Ze hebben alleen geen zelfscankassa, maar daar wen je snel genoeg aan.”

Dat het goedkoper is bij Nettorama merkt Hans uit Zevenaar ook: “Exact dezelfde boodschappen bij Albert Heijn zijn duurder dan bij Nettorama, het scheelt ruim 35 tot 55 euro. Bij boodschappen voor een week is dat rond de 150 euro.”

Wat zit hierachter?

Waarom de ene supermarkt in Nederland eigenlijk duurder is dan de andere? Geijer legt uit dat er twee soorten supermarkten zijn. “Aan de ene kant heb je supermarkten zoals Albert Heijn, Jumbo en Plus. Dat noemen we full-service supermarkten.”

“Dat betekent dat er een vakkenvuller is geweest die alle verpakkingen uit de doos heeft gehaald en netjes in het schap heeft gezet”, gaat hij verder. “En dat er altijd iemand rondloopt die met je meekijkt als je een product niet kunt vinden.” Ook hebben deze supermarkten vaak een groter aanbod aan producten. Al deze extraatjes zie je terug in de prijs, vertelt de econoom.

Die supermarkten leveren wat minder service, daardoor liggen hun prijzen gemiddeld een stuk lager

econoom Thijs Geijer over discountsupermarkten

Aan de andere kant heb je de zogenoemde discountsupermarkten, zoals Lidl, ALDI en Nettorama. “Die supermarkten leveren wat minder service, hebben doorgaans een kleiner assortiment en zitten vaker op goedkopere locaties. Ook werken er minder mensen per vierkante meter winkel. Daardoor liggen hun prijzen gemiddeld een stuk lager.”

2. Aanbiedingen

Om niet te veel af te hoeven rekenen bij de kassa, is het ook van belang om te letten op de aanbiedingen, reageerden velen van jullie op onze oproep in de nieuwsbrief. “Ik ga af op alle bonussen in de week en soms op zoek naar nog goedkopere etenswaren”, zegt Ellen.

“Elke zaterdag bekijk ik de folders voor de komende week en dan maak ik een lijstje van de aanbiedingen – en in welke winkel”, schrijft Ria. “Daar doen we dan de boodschappen, ook al moeten we daar een rondje voor maken. Albert Heijn en Jumbo zien ons daardoor veel minder.”

“Ik maak eens in de 2 weken gebruik van Too Good to Go, kijk naar stickers, kijk in een bak met spullen op de datum, doe boodschappen bij de ALDI en Lidl, koop huismerken, maak een boodschappenlijst en neem reclamefolders door”, zegt Henk.

Wat zit hierachter?

Nederland is een echt ‘aanbiedingenland’. Anders dan Duitsland, bijvoorbeeld. “Daar zijn er minder pieken met aanbiedingen en wordt een prijsmodel gebruikt waarin producten elke dag tegen een lagere prijs worden aangeboden”, legt de econoom uit. “Producten zijn dus structureel goedkoper, dan alleen tijdens aanbiedingen.” Volgens Geijer is dat in Duitsland historisch zo gegroeid.

In Nederland bepalen supermarkten zelf wat ze in de aanbieding doen, maar stemmen dit wel af met de leveranciers. “Als er een aanbieding is, moet er voldoende voorraad zijn. De leverancier moet kunnen leveren,” legt hij verder uit. Ook seizoenen spelen een rol. “Kijk naar verse producten: wanneer iets ruim op voorraad is, kan het in de aanbieding.”

Maar het gaat niet alleen om de voorraad. “Met Pasen zijn de paaseitjes bijvoorbeeld altijd in de aanbieding.”

3. Niet impulsief

Nieuwsbrieflezer Ria doet boodschappen met een lijstje: “Dat moet impulsaankopen tegengaan.” Ze is daarin niet de enige, ook Ellen let op de producten die ze koopt. “Zo simpel mogelijke maaltijden, soep met groenten en brood.” Ze slaat langer houdbaar voedsel in, dat minstens een maand goed blijft, “zodat je nooit misgrijpt. Geen verse, maar diepvriesvis en -groente.”

Martin bespaart ook op die manier. “Geen overbodige aankopen doen in de supermarkt. Je kunt een beperkte hoeveelheid eten op een dag, het overschot aan vers voedsel bederft,” zegt hij.

Ook de frequentie van boodschappen doen kan bijdragen aan kostenbesparing en minder impulsieve aankopen. Minder vaak maar gerichter boodschappen doen, bespaart. Sommigen van jullie geven aan maar eens per week of eens per maand naar de supermarkt te gaan.

Wat zit hierachter?

Geijer legt uit dat het koopgedrag van Nederlanders verandert: steeds meer mensen kiezen voor discountsupermarkten door de hoge prijzen. “In Nederland zijn we niet gewend dat prijzen sterk stijgen. Normaal ligt de inflatie bij voedingsmiddelen rond 1,5 tot 2 procent, dit jaar zitten we op ongeveer 4 procent.”

Toch stijgen niet alleen de prijzen, ook de lonen gaan omhoog. Daardoor is er een positieve ontwikkeling, legt Geijer uit. “Er zijn veel huishoudens waar iedere maand geld overblijft. Uiteraard niet bij iedereen, maar over het algemeen blijft er meer over.” Maar ook al houden sommige gezinnen meer over, toch ziet Geijer nog geen verschuiving terug naar de duurdere supermarkten.

4. Duitsland om de hoek

Tot slot heeft een groot deel van de mensen die reageerde op onze nieuwsbrief een geografisch voordeel: zij wonen dichtbij de grens met Duitsland en rijden voor goedkopere boodschappen naar de oosterburen. Zo zegt Ludo: “Ik woon in Nijmegen en ga dus vaak de grens over, vooral voor benzine, drogisterijproducten en alcohol.”

Dat geldt ook voor Jos, hij woont 5 kilometer bij de Duitse grens vandaan. “De parkeerplaats bij het winkelcentrum in Duitsland staat altijd vol met Nederlandse auto’s, ik word zelfs in het Nederlands aangesproken”, vertelt hij.

En ook voor Paul en zijn gezin uit Cuijk is besparen op boodschappen geen moeilijke keuze. “Naar Kleve in Duitsland is 25 minuten rijden. De reiskosten verdienen we alleen al met tanken terug.”

Wat zit hierachter?

Dat de boodschappen in Duitsland goedkoper zijn, heeft volgens Geijer meerdere oorzaken. “In Duitsland is het aanbod van discountsupermarkten veel groter dan bij ons. De kans is groot dat je daar in een discounter terechtkomt. Dat betekent vaak wel dat je producten zelf uit een doos pakt in plaats van uit een schap.”

Maar voor de consument die vooral naar de prijs kijkt, maakt dat weinig uit, zegt Geijer. Ook de locatie speelt mee. “Duitse supermarkten staan vaak op goedkopere plekken, bijvoorbeeld buiten het centrum.”

Op basis van cijfers van Eurostat hangen de prijsverschillen vooral af van wát je in je winkelmandje stopt, legt de econoom uit. “Het prijsniveau van voedingsmiddelen en non-alcoholische dranken verschilt nauwelijks tussen Nederland en Duitsland. Maar kijk je naar alcohol, tabak of drogisterijartikelen, dan zie je wél grote verschillen”, zegt hij tot slot.

Uitlegvideo: wat er echt gebeurt met de winst van ‘graaiflatie’