48 jaar na de schoolkaping in Bovensmilde wordt eindelijk het leed van de kinderen van toen erkend en komt er hulp voor hen. Dat is het gevoel dat Cor Udding, een van de 105 gegijzelde kinderen, heeft overgehouden aan het rapport dat vandaag is gepresenteerd. “Dit is de grootste overwinning. Tegelijkertijd is er een groep van 30 tot 35 kinderen van toen die zo diep in de problemen zitten, dat zij niet hebben meegewerkt aan het rapport. Ik hoop dat zij weer vertrouwen kunnen krijgen in de overheid.”

“Waar ik echt blij mee ben is dat staatssecretaris Arno Rutte (VVD) van Justitie en Veiligheid dit heel serieus neemt”, blikt Udding op de presentatie van het rapport terug. “Ondanks dat hij demissionair is, wil hij doorvoeren dat er echt iets gaat gebeuren. Dat is de grote sprong voorwaarts.”

Udding maakt zich sinds 2020 hard voor erkenning van het leed van de 105 kinderen van de basisschool in Bovensmilde. De school wordt in 1977 door Zuid-Molukse jongeren 20 dagen gekaapt. Vanwege ziekte werden na vier dagen de kinderen en een leraar vrijgelaten. Vier andere leraren worden pas na twintig dagen bevrijdt, als mariniers met pantserwagens een einde aan de gijzeling maken.

“Wij kregen als kinderen destijds van de burgemeester te horen dat wij dit maar moesten zien als een schoolreisje dat in het water was gevallen. Hoe bijvoorbeeld ouders hiermee omgingen heeft ervoor gezorgd hoe kinderen uiteindelijk met hun trauma zijn omgegaan”, weet Udding als ervaringsdeskundige.

Zelf had hij, net als veel andere kinderen, geen goede aansluiting met het middelbaar onderwijs. “Ik had een hekel aan moeten, ik moest niets meer. Ik ben begonnen op het atheneum en geëndigd met een mavo-diploma. Maar vooral een groep meisjes die destijds tussen de 7 en 12 jaar oud waren, heeft het heel zwaar gehad. Molukkers zijn heel rein en eisten dat ook van ons. We moesten ons twee keer per dag wassen. Die meiden ook, terwijl er een gewapende kaper op een halve meter afstand bij stond te kijken.”

“Veel van die meiden zijn op jonge leeftijd gestopt met school”, vervolgt Udding. “Die zijn op hun negentiende getrouwd, hebben jong kinderen gekregen en door hun problemen zijn ze rond hun 25e gescheiden. Die vrouwen hebben altijd geleefd van de bijstand omdat ze niet konden werken, die hebben nooit geld gehad, die kunnen hun kleinkinderen nog geen cadeautje geven op hun verjaardag. Zij vragen zich af welke zin het leven nog heeft, zijn alle vertrouwen in de overheid kwijt.”

Deze groep heeft ook niet meegewerkt aan het onderzoek. Voor hen wil Udding blijven vechten. “De conclusies in het rapport zijn door het ontbreken van deze groep niet volledig. Maar de groep is in ieder geval bekend.”