ANPEen dakloze man in het centrum van Amsterdam
Lizzy van Winsen
redacteur Nieuwsuur
Lizzy van Winsen
redacteur Nieuwsuur
Het aantal dak- en thuislozen in Nederland stijgt al enkele jaren, maar hoeveel het er precies zijn, is lastig te meten. De Hogeschool Utrecht (HU) en het Kansfonds doen daarom sinds een paar jaar de zogenoemde Ethos-telling. Via hulporganisaties die met dak- en thuislozen in contact staan, maar ook huisartsen, proberen ze een beter beeld te krijgen. Elk jaar doen andere steden en regio’s mee.
De resultaten van de derde telling zijn vandaag gepubliceerd. Wat opvalt: een derde van de daklozen in de onderzochte regio’s is jonger dan 27. En dakloosheid speelt niet alleen in de grote steden, maar ook in minder grote gemeenten.
Mike (niet zijn echte naam) is 21 jaar, komt uit Ede en is al een jaar dakloos. Overdag werkt hij, ’s nachts kan hij terecht in de nachtopvang of slaapt hij bij vrienden. Hij zegt inmiddels gewend te zijn aan zijn situatie. “Het is natuurlijk niet normaal, maar voor mij is het gewoon geworden.”
Aan deze telling deden negen regio’s verspreid over het land mee. Daaruit kwam een aantal van 28.721 daklozen.
Het is jouw leven, jij moet het op de rit krijgen
Mike
De onderzoekers van de Ethos-telling hanteren een ruimere definitie van dakloosheid dan bijvoorbeeld het CBS, dat vooral uitgaat van daklozenuitkeringen. Zo komen in de Ethos-telling ook mensen in beeld die op onconventionele plekken wonen, zoals kelderboxen of vakantieparken. Of die van bankstel naar bankstel gaan bij vrienden of familie.
Ook Mike deed dat een tijdje. “In de beginperiode willen ze je altijd helpen, maar in de maanden daarna kan het niet, of ze hebben er geen zin in. Het is jouw leven, jij moet het op de rit krijgen.”
Omdat Mike licht autistisch is, kan hij in aanmerking komen voor een plek bij begeleid wonen. Maar die plekken zijn er niet. Zorgvoorzieningen zitten vol omdat er maar weinig doorstroom is naar bijvoorbeeld een sociale huurwoning.
‘Schokkend’
Voor wethouder Wonen Bram van der Beek kwamen de resultaten in Ede niet helemaal onverwacht, “maar ze zijn toch schokkend”. “Met name omdat het aantal kinderen en jongeren dat in dreigende dakloosheid zit, groot is.” Naast de vastgelopen voorzieningen wijst de wethouder ook op de woningmarkt. “Er zijn veel mensen – en dat is echt van de laatste jaren – die gewoon geen huis kunnen vinden. En dat is de enige reden dat ze op straat terechtkomen.”
Ook Zwolle deed dit jaar mee aan de Ethos-telling. Net als in Ede zien ze daar steeds meer economische daklozen: mensen die wel werken, maar geen dak boven hun hoofd hebben en in de opvang belanden. “Het is ironisch dat de mensen die in een daklozenopvang terechtkomen vaak voorrang krijgen op een huis”, zegt wethouder Dorrit de Jong. “Maar het is natuurlijk gek dat je daarvoor eerst in een probleemsituatie moet belanden.”
Een jaar geleden had Harmen nog een baan en zou hij gaan samenwonen met zijn vriendin. Maar de relatie ging uit. Nu verblijft hij al vijf maanden in de nachtopvang:

‘In de opvang is altijd lawaai, ik krijg niet genoeg rust om te kunnen werken’
In deze meting telden de onderzoekers ruim vierduizend dakloze kinderen. In juni signaleerde Nieuwsuur dat in heel Nederland kinderen op plekken wonen die daar niet voor zijn bedoeld, zoals in auto’s en garageboxen.
Dat de groep dakloze jongeren relatief groot is, heeft te maken met hun inkomen en hun netwerk, zegt Willem Van Sermondt van het Kansfonds. “Jongeren hebben vaker een flexibel inkomen en leeftijdsgenoten van deze groep hebben in veel gevallen zelf geen eigen woning, dus zijn de plekken waar ze terecht kunnen beperkt.”
Momentopname
De Ethos-telling is een momentopname. Er wordt in één specifieke nacht geteld, dus niet iedere dak- of thuisloze komt in beeld. Toch ziet Van Sermondt dat gemeenten die in eerdere jaren hebben meegedaan hun beleid aanpassen. “Steden betrekken bijvoorbeeld ook de woningvoorraad van omliggende gemeenten bij de plannen. Of ze gaan andere groepen toch voorrang geven.”
Van Sermondt zegt dat het nog te vroeg is om na deze derde telling een landelijk beeld te geven. “Daarvoor zitten er nog te veel gaten op de kaart.” Dit jaar deden voor het eerst twee grote steden, Amsterdam en Den Haag, mee. Rotterdam en Utrecht volgen volgend jaar. “Dan verwachten we een landelijk cijfer te kunnen geven.”