„Eenmaal per halfjaar bracht ”tante Leeszaal” een grote stapel af- en uitgeschreven kinderboeken naar boven”
Pieter A. Siebesma, oudtestamenticus
Met zijn neus in de boter: Pieter A. Siebesma woonde van jongs af op een boekenberg. „Wij woonden in Zwolle in een bovenwoning, boven de openbare bibliotheek annex leeszaal. Moeder zette koffie voor de medewerkers, die als tegenprestatie op mijn broertje en mij pasten. Er bestaat nog een foto dat ik –drie jaar oud– op mijn buik in die zaal lig te lezen. En eenmaal per halfjaar bracht ”tante Leeszaal” een grote stapel af- en uitgeschreven kinderboeken naar boven. Ik genoot mateloos.
Siebesma schat dat hij tussen de 10.000 en 20.000 boeken heeft gelezen, „al zouden het er best meer kunnen zijn”. In zijn gymnasiumtijd in Arnhem verslond hij al vijf tot tien boeken per week. Een leeslijst was voor gymnasiasten niet verplicht. „Daardoor heb ik weinig moderne literatuur gelezen. Wat je niet in mijn boekenkast aantreft, zijn filosofieboeken. Die lees ik bewust niet, want ze trekken me bij God en de Bijbel vandaan. Ze redeneren me weg van het Woord.”
Een keuze maken voor deze serie vond Siebesma lastig, dus vroeg hij zijn vrouw over welke boeken hij het meest met haar heeft gepraat.
1 Johanna Ruth Dobschiner, ”Te mogen léven!”
„Ik houd van bekeringsverhalen waarin zichtbaar wordt hoe God werkt in mensenlevens, hoe mensen tot geloof komen in de Messias en hoe dat bij iedereen weer anders verloopt. Mensen uit heel uiteenlopende culturen en op verschillende maatschappelijke posities herkennen elkaar in de Heere Jezus Christus en Zijn verzoenende werk. Dat overstijgt alle verschillen.
Hanna Dobschiner, een orthodox-Joods meisje dat in de oorlog moest onderduiken, zoekt naar antwoorden op het lijden van haar volk. Door het lezen van een kinderbijbel komt ze tot het geloof in Jezus Messias. Zelf heb ik een periode verwijderd geleefd van het christelijk geloof en was ik gefascineerd door het jodendom. Het lezen van Dobschiners boek was mijn eerste kennismaking met Messiasbelijdende Joden.
Later ervoer ik er ook een zekere ironie in: ik, die overtuigd ben van het belang van degelijk Bijbelvertaalwerk, moest leren dat God Zijn eigen weg gaat – en dat Hij een kinderbijbel kan gebruiken om mensen tot bekering te brengen.”
2 Alan M. Stibbs, ”Studievragen bij de Bijbel”
„Als student Semitische talen gebruikte ik voor mijn persoonlijke Bijbelstudie de boekjes van Alan Stibbs. Drie deeltjes die je in drie jaar de hele Bijbel door leiden. Dat laatste is me nooit gelukt, want als ik twee verzen lees, heb ik al genoeg om over na te denken.
Stibbs schreef geen Bijbeluitleg, maar stelde vragen aan de tekst. Dat heb ik van hem geleerd: stel allereerst de vraag wat er precies stáát, zonder je vooringenomenheid in de tekst te leggen. Daarna: wat betekent het? Ik vroeg ooit een klas CHE-studenten naar de betekenis van het woord ”goedertierenheid”. Niemand gaf het juiste antwoord. Je moet de context van de oorspronkelijke hoorders erbij betrekken. Pas daarna volgt de vraag naar de bedoeling van de tekst voor nu en voor mij. Vragen en stellen en beantwoorden roept telkens weer nieuwe vragen op – zo verdiept je denken zich vanzelf.
„Hoewel ik rationeel ben als het om wetenschap gaat, ben ik tegelijk een gevoelsmens die neerslachtige buien kent”
Pieter A. Siebesma, oudtestamenticus
Nog iets heb ik van Stibbs meegenomen. Hoewel ik rationeel ben als het om wetenschap gaat, ben ik tegelijk een gevoelsmens die neerslachtige buien kent. Dan kun je mooie geestelijke muziek beluisteren. Dat doe ik ook. Je kunt bidden en danken, wat natuurlijk ook heel goed is. Maar ik ontdekte dat het me vooral rust gaf om de Bijbel te bestuderen. In de studie van het Woord ligt kracht.”
3 Clive Staples Lewis, ”Onversneden christendom”
„Lewis is altijd een van mijn favoriete schrijvers geweest. Zijn boeken las ik meerdere malen. In zijn bekeringsgeschiedenis herkende ik veel uit mijn eigen leven. Hij benadrukt dat het christelijk geloof een bron van vreugde is – dat een christen in blijdschap mag leven.
Het eerste boek dat ik van Lewis las, was ”Onversneden christendom”. Daarin legt hij het christelijk geloof uit zonder zich te verliezen in details of morele kwesties, en zonder te blijven hangen in abstracte theologie. Toch kies ik dit boek niet omdat het volmaakt is, maar omdat het mij op nieuwe sporen zette.
Als ik het nu herlees, merk ik dat Christus eigenlijk maar weinig ter sprake komt. Het gaat verstandelijk over God en over goed en kwaad, maar de Persoon van Christus en Zijn verzoeningswerk blijven enigszins onderbelicht. Ik mis dan weer die gevoelige verbondenheid en het wonder van die verzoening.”
4 André Schwartz-Bart, ”De laatste der Rechtvaardigen”
„Het lezen van dit boek opende mijn ogen voor het lijden van het Joodse volk. Schwartz-Bart baseert zich op een (overigens onjuiste) interpretatie van de Lamed-waw, een Joodse legende die zegt dat elke generatie 36 rechtvaardigen voortbrengt die het lijden van het volk dragen. Het is knap geschreven en geeft dat lijden van het Joodse volk ook gezicht. Tegelijk zit er een element van zelfrechtvaardiging in, terwijl wij als gelovige christenen weten dat Jezus dat lijden gedragen heeft en er een einde aan heeft gemaakt.
Het boek richt zich vooral op de Oost-Europese, Asjkenazische Joden. Voor mij werd het een stimulans om mee te werken aan de vertaling van het Nieuwe Testament in het Jiddisch. Ook deze groepen mogen Jezus Messias leren kennen. Want na talloze boeken over het Jodendom gelezen te hebben, ben ik ervan overtuigd: Joden worden pas werkelijk Jood als zij de Heere Jezus als Messias volgen. Ik ben dus voorstander van zending onder Joden. Natuurlijk kun je van mening verschillen over de wijze waarop dat moet. Maar Paulus zegt duidelijk dat het Evangelie een kracht Gods is tot behoud voor ieder die gelooft. Dat kun je niet wegpoetsen.”
5 J.R.R. Tolkien, ”In de ban van de ring”
„Er is veel slechte fantasyliteratuur, maar voor Tolkien, Lewis en Lawhead maak ik een uitzondering, zij steken er met kop en schouders bovenuit – Tolkien voorop.
”In de ban van de ring” las ik al op de middelbare school en het greep me direct. Daarna heb ik het vele keren herlezen. Tolkien schreef een meeslepend verhaal waarin je je helemaal kunt verliezen. De jonge hobbit Frodo moet een gevaarlijke reis door Midden-aarde maken om de ring die hij heeft gekregen te vernietigen.”
Het verhaal draait om christelijke noties als opoffering en de strijd tussen goed en kwaad. Studenten wierpen me soms tegen dat Tolkien occulte elementen in zijn boek heeft verwerkt. Maar dan mis je wat occult werkelijk betekent. Tolkien liet zich inspireren door mythologie en folklore, maar zeker niet door occulte praktijken.
Hoewel Tolkien orthodox rooms-katholiek was, komt dat christelijke karakter niet nadrukkelijk naar voren. Misschien is dat de reden dat, zo heb ik gemerkt, veel orthodoxe Joden eveneens Tolkien graag lezen. Hij hoort bij een groep christelijke auteurs als Lewis, Chesterton, Lawhead en de Inklings. Allemaal schrijvers die ik graag lees.”
6 Victor Sebestyen, ”Boedapest, Tussen Oost en West”
„Wie Orban wil begrijpen –niet goedpraten– moet dit boek lezen. Het gaat over de geschiedenis van Boedapest, en daarmee ook van Hongarije, vanaf de Romeinse tijd tot nu. De schrijver, zelf van joods-christelijke afkomst, citeert de Hongaars-Joodse Koestler: „De Hongaren zijn het enige volk in Europa zonder etnologische en taalkundige verwanten. De merkwaardige intensiteit van hun bestaan kan misschien worden verklaard door hun buitengewone eenzaamheid. Hongaars zijn is een collectieve neurose.”
Zeker waar is dat, of ze nu hulp zochten bij Oost of bij West, ze altijd in de steek zijn gelaten. Hongarije is een grensland, net als Oekraïne.
Voor mij kwamen in dit boek allerlei lijnen samen. De geschiedenis van Boedapest is sterk verbonden met zijn Joodse inwoners; de stad werd op een gegeven moment zelfs Judapest genoemd. Er is een grote gemeenschap Messiasbelijdende Joden, Nederland heeft veel contacten met Hongaars-gereformeerde predikanten. Ik ook.
Onze zoon en schoondochter ten slotte wonen in een Hongaars dorpje in Roemeens Transsylvanië. Na het lezen van Sebestyens boek ben ik begonnen Hongaars te leren, een pittige taal, nog moeilijker dan Hebreeuws. Of ik het ooit echt ga beheersen, doet er niet toe: ik beleef er plezier aan. En ik ben tenslotte met pensioen.”