”Zusje” is een boek met fijne humor, scherpe randen en aangrijpende zinnen, die elkaar razendsnel afwisselen tot een verhaal dat zó uit is. Intussen zitten de diepte van het onbegrijpelijke lijden van een mens en de onverteerbaarheid van het kruis samengebald in deze 185 bladzijden.
Neem die avond dat drie „brave meisjes uit 4 vwo” nog wat kletsen voordat ze gaan slapen. „We hadden het over God. We hadden het vaak over hem, dat kwam door mij. Want ik was in de war. En bang. Ik twijfelde hevig aan zijn bestaan, maar ik bleef tegelijk bang dat ik ernaast zat. En dat ik dan alsnog naar de hel zou gaan.”
En even daarna fluisteren ze over de pas overleden oma van een van hen, „en of die nu sokjes breit voor engelenbaby’s. En of engelenbaby’s wel bestaan, of dat engelen er misschien altijd al waren, vanaf het moment dat God wakker werd en de aarde schiep.”
„Onzichtbare scheerlijnen houden me op mijn plek, ook al stormt het nog zo in mijn hoofd”
Rifka Mels, hoofdpersoon in ”Zusje”
Het verhaal van Rifka Mels is opgeschreven door Janneke Schotveld, auteur van de kinderboeken over Superjuffie. ”Zusje” verscheen in de Slash-reeks, waarin bekende auteurs „het waargebeurde levensverhaal van een bijzondere jongere” optekenen. Trefzeker en met vaart beschrijft ze Rifka, een jonge vrouw in een rouwproces. „Onzichtbare scheerlijnen houden me op mijn plek, ook al stormt het nog zo in mijn hoofd”, denkt Rifka in het begin van het boek – maar ze rekt toch de scheerlijnen op tot aan Kristiansand in Noorwegen.
Tijdens haar fietstocht wordt ze kwaad om de Bijbelteksten die haar ouders haar hebben meegegeven. Er is zoiets ergs gebeurd in hun gezin, hoe kun je dan citeren uit Psalm 121 en Psalm 23?
Er staan heel zachte en heel harde dingen in dit boek. Vloeken ook, soms in hoofdletters – terwijl de verwijzing naar Hem geen hoofdletter meer krijgt. Rifka, die „strenggelovig” is opgevoed en een reformatorische middelbare school heeft bezocht, doet tegenwoordig „wat God verboden heeft en meer”. Ze rouwt om haar zusje, ze rouwt om het geloof dat ze mede door haar geaardheid en de afwijzing die ze daardoor ervaart niet meer kan omarmen.
Rouw is de keerzijde van liefde, en grote liefde zorgt voor grote rouw. Met jongeren zoals Rifka en haar ouders kun je eerst alleen maar rouwen en stil worden. Gewoon, als mens.
Rifka fietst dwars door de pijn heen, en ze krijgt ook iets terug. Aardige mensen op haar pad, kampeerplekken in tuinen, prachtige uitzichten, een camping waar ze een paar dagen kan uitrusten. „Je moet je eigen mensen om je heen verzamelen, je karass”, adviseert Hiva haar. Als een nieuw soort religie. Rifka hoeft niet helemaal alleen verder.
Schuurpapier
Het lezen van dit goed geschreven boek doet pijn aan het hart, omdat het waargebeurd is en omdat heel wat christelijke ouders en docenten jongeren zoals Rifka zullen kennen. Bij wie het geloof in God lijkt te verdwijnen, vanwege de heftige redenen zoals die bij Rifka, of ogenschijnlijk zonder oorzaak. Sluipenderwijs: „Het is trouwens niet zo dat ik van de ene op de andere dag niet meer geloofde. Het ging langzaam, laagje voor laagje, met het dunste soort schuurpapier dat er bestaat. Ik heb heel erg mijn best gedaan om te geloven. Heel erg. God weet hoeveel, als hij bestaat.”
Er zijn recent meer boeken verschenen over mensen die God kwijtraken, en wat erin opvalt is dat de hoofdpersonen als kind zo ontvankelijk zijn en hun best doen wél iets van Hem te horen. Een voorbeeld uit 2024 is ”Liften naar de hemel” van Lex Paleaux, dat nu genomineerd is voor de NS Publieksprijs, en uit 2025 ”Altijd zondag” van Kees Versluis.
Lees ook
Twee boeken geven duizend redenen om niet meer te geloven
De gedachte aan het eind van ”Zusje” –je bent vrij en gelukkig als je alles kunt doen wat je wilt, die rare gelovigen toch– deed mij een paar stappen terug doen. Het tegendeel van die ‘oplossing’ zie je in de maatschappij. Mensen zijn behoorlijk ongelukkig in grenzeloze vrijheid. En waarom moet God in boeken zoals deze de schuld krijgen van alles wat knelt, schuurt en vreselijk is? De boosheid is begrijpelijk, maar een andere redenering is ook mogelijk. Hier duikt de hele discussie over waarden op, zoals over gelijkwaardigheid en identiteit en over de plaats van vrijheid van religie binnen een democratie.
Het is waar dat de mens persoonlijk klem kan komen te zitten tussen deze grote begrippen. Het is ook waar dat God in de Bijbel de mens niet zo fundamenteel afwijst als religie soms lijkt te doen, Hij zoekt de mens juist telkens op.
Lees ook
Reformatorische en islamitische scholen zijn tenminste eerlijk over hun uitgangspunten
Ik dook, misschien om te ontsnappen aan de moeilijke vragen van Rifka, en in elk geval om ze in een context te krijgen, helemaal in een honderdjarig dik boek dat net opnieuw is uitgegeven. Het heet ”De eeuwige mens” van G.K. Chesterton (1874-1936), een Engelse journalist die behalve fictie ook dit apologetische werk schreef. Het werk droeg ertoe bij dat C.S. Lewis zich bekeerde tot het christendom.
„Het kruis doorbreekt de cirkelredenering dat alles begint en eindigt in ons hoofd”
G.K. Chesterton, apologeet
Chesterton schrijft ook met humor en scherpte, maar dan in een betoog vóór de kerk die het kruis als symbool heeft. „Het (kruis) heeft het idee van een conflict dat zich vanuit een punt uitstrekt tot in de eeuwigheid in zich”, schrijft hij in het hoofdstuk ”De demonen en de filosofen”. „Het kruis staat zowel letterlijk als figuurlijk voor het idee dat iets bezig is om uit de tegelijk allesomvattende en lege cirkel te ontsnappen. Het doorbreekt de cirkelredenering dat alles begint en eindigt in ons hoofd en in plaats daarvan durft het naar buiten te kijken en meer te verwachten.”
Het christendom onderscheidt zich cruciaal van andere godsdiensten en stromingen, betoogt hij. Daarbij draait het niet om iets, maar om Iemand, de Zoon van God – Die volgens hem ter wereld kwam in een stal onder de grond, in een grot, in de aarde. „Wat Hij zei, was altijd onverwacht, maar het was altijd onverwacht edelmoedig en vaak onverwacht gematigd.”
Honderd ramen
Het christelijke geloof „bekijkt de wereld door honderd ramen, terwijl de klassieke stoïcijn of de moderne agnost maar door één venster kijkt”, stelt Chesterton. „Het heeft iets voor alle stemmingen van de mens, het vindt werk voor alle soorten mensen, het begrijpt geheimen van de psychologie, het is zich bewust van de diepten van het kwaad (…).” Dat klinkt gelaagd, het tegenovergestelde van zwart-wit, en barmhartig, en scherp.
Anton de Wit, hoofdredacteur van Katholiek Nieuwsblad, noemt Chesterton in het voorwoord bij deze heruitgave van ”De eeuwige mens” „een schaarse dwarsdenker”, die een venster op een ruimere wereld opent. Ruimer dan het rationalistische wereldbeeld, waartegen Chesterton opkomt. „Een wereld waarin mensen nog wél van dieren te onderscheiden zijn, waarin dingen nog een diepere betekenis mogen hebben, goed of fout kunnen zijn, waarin een morele horizon bestaat, waarin niet weg te redeneren schoonheid, goedheid en waarheid bestaan, waarin menselijke warmte en vrolijkheid het uiteindelijk winnen van cynisme en hebzucht, een wereld kortom waarin God het ook aangenaam genoeg vindt om te bestaan.”
Ik ben wel benieuwd wat Chesterton geschreven zou hebben over de korte rokjes en de lange spijkerrok die naar sigaren rook op de refoschool uit het boek ”Zusje”. Dat zou me een tekst geworden zijn! Maar in elk geval zou hij de onderliggende redenering in boeken zoals ”Zusje” herkennen. Hij zou de pijn van de mensen niet ontkennen, want juist het kruis erkent immers de moeiten van de mensheid op deze aarde. Hij zou alleen geen genoegen nemen met de slotverklaring.
Zusje
Janneke Schotveld
Em. Querido’s Uitgeverij
185 blz.
€ 18,99
De eeuwige mens
G.K. Chesterton
uitg. KokBoekencentrum
320 blz.
€ 32,99

