RTV UtrechtBij de opvang worden veel jonge egels binnengebracht

In samenwerking met

RTV Utrecht

NOS Nieuws•vandaag, 12:48

Bij wildopvang Snorhaar in Utrecht is het een topdrukte. In de opvang verblijven meer dan honderd egels, veel meer dan in dezelfde periode vorig jaar. De vaak jonge egeltjes zijn te zwak om de naderende winter te overleven. Medewerkers van de opvang doen er alles aan om ze op tijd op gewicht te krijgen, zodat ze in winterslaap kunnen.

Veel egels die nu binnenkomen zijn in september geboren. De dieren worden vaak in tuinen of langs de weg gevonden. “En dan worden ze hier binnengebracht”, zegt verzorger Stef Arends tegen RTV Utrecht.

In de opvang bouwen de egels vetreserves op om de winterslaap te overleven. Dieren die niet op tijd op gewicht zijn blijven binnen tot het voorjaar.

Infuus en longworm

Bij binnenkomst wordt bepaald welke zorg een egel nodig heeft. “Op de intensive care liggen de dieren die het meest zorg nodig hebben”, zegt Arends. Een ander deel is uitgedroogd en krijgt een infuus. Ook hebben sommige egels longproblemen zoals longworm. “Die hoor je echt sterk reutelen, omdat longworm de longen aantast.”

De egels verblijven bij Snorhaar in plastic bakken met zaagsel, krantensnippers of handdoeken. Overdag slapen ze vooral, maar aan het einde van de middag komt er meer leven in. “Als je hier rond 17.00 uur bent als we het eten net hebben ververst, dan komen de meesten wel even naar buiten om te kijken wat er staat. En dan is het hier best gezellig”, zegt Arends.

Voorbereiding op winterslaap

Het doel van de opvang is om de aangesterkte egels terug in de natuur uit te zetten. Daar zoeken ze een plek om te overwinteren, onder bijvoorbeeld een bladerhoop in de tuin.

Dat er meer egels bij de opvang binnen komen, hoeft niet te betekenen dat het goed gaat met de egel, zegt Arens. “Het kan twee dingen betekenen: er zijn veel egels of er zijn veel zieke egels.”

De verzorger neigt naar het tweede, omdat de egel het over het algemeen zwaar heeft. Tuinen verstenen en de omgeving verstedelijkt. “En dat komt niet ten goede van de egel.”