Een volle dag vroeger dan voorzien viel het vorige week woensdag in mijn brievenbus: het boek waarvan ik hier in februari al zei dat ik er meer naar uitkeek dan naar welk ander ook. Prompt nam ik een dag vrij – leve de academische vrijheid! – om me languit in mijn leeszetel te installeren. Zeven uur later was het boek uit.

Lezer, het waren zeven heerlijke uren! Ledige uren, uren van pure ontspanning die precies brachten wat ik had verwacht. Een goed opgebouwd misdaadverhaal, maar vooral: het gezelschap van vertrouwde gezichten en hun nu eens voorspelbare en dan weer verrassende doen en laten.

Rusthuis

The Thursday Murder Club heet het gezelschap. Vijf jaar en evenveel boeken geleden werden ze voor het eerst opgevoerd door de Britse televisiemaker Richard Osman. Intussen zijn ze wereldbekend en geldt hun maker als de meest succesvolle detectiveschrijver van het voorbije decennium.

Ze zijn met z’n vieren bij de donderdagse moordclub. Allen wonen ze in Coopers Chase, een rusthuis voor welstellende oudjes in de buurt van het fictieve stadje Fairhaven, in Kent. Rusthuis is in dit geval misschien niet de best mogelijke term: het gaat meer om een klein dorp dan om een huis, en echt rusten doen de vier hoofdpersonages in Osmans boeken ook niet.

De vier

In hun vele vrije tijd houden de vier zich bezig met het oplossen van moorden, al dan niet in samenwerking met de lokale politie. Aanvankelijk deden ze dat enkel op donderdag, maar als ze eenmaal verwikkeld zijn in een zaak, dan gaat er geen dag voorbij of ze zijn in de weer – in de zoekweer, de denkweer en de oplosweer.

Het gezelschap staat onder leiding van Elizabeth, een oud-medewerkster van de Britse geheime dienst. Naast haar zijn er verder nog Ron, een voormalige vakbondsman die een bekende Brit als zoon heeft; Ibrahim, een psychiater die een fascinatie heeft voor de denkwereld van misdadigers; en Joyce, een oud-verpleegster die verschillende hobby’s verenigt: taarten bakken, televisie kijken en wandelen met Alan, haar hond.

Huwelijksfeest

De nieuwste aflevering van Osmans succesreeks heet The Impossible Fortune, Het Onmogelijke Fortuin. Na het rode, blauwe, paarse en groene boek (in het Engelse origineel althans) is er nu het oranje. Met opnieuw het kenmerkende vosje op de kaft: in elke aflevering duikt er eentje op in het verhaal. Coopers Chase raakt in het glooiende Zuid-Engelse landschap aan de natuur, waar de dieren elkaar duidelijk minder afmaken dan de mensen.

De titel van Osmans nieuwe boek is weer veelzeggend, al verklap ik vanzelfsprekend niet waarom. Aan het einde van het vorige deel – de gebeurtenissen daarvan liggen intussen een jaar in het verleden – sterft de echtgenoot van Elizabeth, haar derde, maar haar favoriete. Aan het begin van het nieuwe boek treffen we haar op het huwelijksfeest van de dochter van Joyce, Joanna. Joanna is een investment banker in Londen, stilaan 50. Ze trouwt met een professor in de sociologie, een lieverd van wie de lezer zich natuurlijk moet afvragen of hij is wie hij lijkt. (Ik zwijg als vermoord, beloofd.)

Avontuur

Een van de gasten doet Elizabeth aan de feestdis zijn verhaal. Hij vond een bom onder zijn auto en gaat ervan uit dat iemand hem uit de weg wil ruimen. Hij beweert ook te weten wie en waarom, en spreekt met Elizabeth af dat hij het haar ’s anderendaags zal vertellen. Voor we het goed en wel beseffen is de Thursday Murder Club vertrokken voor een nieuw avontuur.

Nevenplot

Daarin speelt vooral Ron een centrale rol. Uit de vorige boeken kennen we hem als een heethoofd, supporter van West Ham en niet van een kleintje vervaard. Maar ook Ron wordt ouder. Wanneer hij in een nevenplot zijn dochter en kleinzoon gevaar ziet lopen, begint hij te twijfelen of hij nog wel voldoende zorg kan dragen voor zijn familie.

Maar ook Ibrahim en Joyce krijgen hun plaats in de schijnwerpers. Die eerste probeert in een reeks therapeutische gesprekken een crimineel op het rechte pad te krijgen – drugdealer Connie Johnson, bekend uit eerdere afleveringen – terwijl Joyce zich met alle graagte laat vertederen door haar kersverse schoonzoon. (Nee, ik geef niets weg, echt niet.)

Klasbak

Nog meer dan in eerdere boeken toont Osman in The Impossible Fortune hoezeer hij dit genre onder de knie heeft. Zoals altijd is de plot vernuftig opgebouwd, maar niet té gezocht. De kern van de Thursday Murder Club-boeken ligt ook niet daar: die zit in de opbouw van de personages. Zij zijn de sterren, elk met de eigen aandoenlijke hebbelijkheid. In groep blenden ze wonderwel samen, als een koor waarvan het geheel van de stemmen meer is dan de som van de bestanddelen.

Wie een reeks zoals deze schrijft, staat voor een erg lastige opdracht: met bekende bouwstenen iets maken dat tegelijk vertrouwd is, maar toch niet gaat vervelen. Osman is ook wat dat betreft een klasbak: hij schuwt de clichés niet, maar verdiept ze tegelijk, door er een saus van Britse tongue-in-cheek over te gooien.

Flegma

Wie The Thursday Murder Club alleen kent van de verfilming van het eerste boek, deze zomer op Netflix, zal aangenaam verrast zijn door The Impossible Fortune. Hoe goed de acteurs in die film ook waren, de personages hadden er niet de diepgang die Osman ze op papier geeft. Te weinig Brits flegma, te veel blinkend bordkarton.

In geen van de boeken in deze reeks haalt Osman minder dan een onderscheiding. Met The Impossible Fortune scoort hij naar mijn gevoel nog een graad hoger.

Lezers die de reeks niet kennen, beginnen het best van voren af aan. Vijf boeken die je sowieso niet zal kunnen neerleggen: een weekje leesvakantie moet volstaan. En dan opnieuw een jaartje wachten. Ik kijk nu al uit naar het vervolg.